MAANDAG 25 MAART 1929. 39 Zitting van Maandag 35 Maart 1939. Geopend, des namiddags te twee uur. Voorzitter: de heer Burgemeester Mr. A. VAN DE SANDE BAKHLJYZEN. Te behandelen onderwerpen 1° Benoeming van een onderwijzer, hoofd der school aan de Medusastraat B. (38) 2° Benoeming van een onderwijzer, hoofd der school aan de Paul Krugerstraat B. (38) 3° Voorstel tot overplaatsing van het hoofd der school aan de Vrouwen kerksteeg B, A. Dirks, naar de school aan de Duivenbodestraat A. (38) 4° Voorstel om, met intrekking van het Raadsbesluit van 9 December 1927, een lokaal van de voormalige school aan de Pieterskerkgracht No. 9, te verhuren aan het Christelijk Muziekgezelschap »Poiyhymnia". (39) 5" Voorstel tot verhuring van de bovenwoning Garenmarkt No. 4, aan F. A. Wempe Jr. (40) 6° Voorstel tot verpachting van het recht van tolheffing van schepen, voertuigen en voetgangers aan de Leider- dorpsche brug, alsmede het kolfiehuis met woning c. a., aan P. J. Ramaker. (41) 7° Voorstel tot verpachting van de exploitatie van de buf fetten in de Stads-Gehoorzaal, aan W. F. van Ingen Schenau Jr. (42) 8# Voorstel tot overdracht van het onderhoud vandeBrug- gestraat te Zoeterwoude aan de gemeente Zoeterwoude en tot vaststelling van den desbetreffenden begrootings- staat. (43) 9# Voorstel tot verkoop van een strook grond, deel uitma kende van het perceel, kad. bekend gemeente Leiden, Sectie L No. 1155, aan de N.V. Fabriek van Verduur zaamde Levensmiddelen, voorheen L. E. Nieuwen huizen te Leiden. (44) 10° Verordening, houdende wijziging van de verordening van 6 April 1925 (Gem. blad No. 8), houdende aanwijzing van de stemlokalen voor de stemdistricten, waarin de gemeente Leiden is verdeeld voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, van de Provinciale Staten en van den Gemeenteraad. (37) 11° Vaststelling van het aan Gedeputeerde Staten uit te brengen verslag aangaande de wijze, waarop het op de begrooting voor 1928 voor schoolkindervoeding en -klee ding toegestaan bedrag, is besteed. (36) 12° Voorstel in zake de toevoeging van het vak electro- techniek (c. q. gecombineerd met instrumentmaken) en van het vak auto- en motorherstellen, aan het leerplan van de Ambachtsschool. (45) 13° Voorstel om de Commissie van Beheer over de gestichten »Endegeest, Voorgeest en Rhijngeest" te machtigen tot de aanschaffing van een onthardingsinstallatie van het wasch water. (46) 14° Voorstel om Dr. H. W. Borgerhoff Mulder, 2e genees heer bij de gestichten »Endegeest, Voorgeest en Rhijngeest", te bevorderen tot den rang van lsten geneesheer. (47) 15° Voorstel van den heer Vallentgoed tot wijziging van art. 3 van de verordening, regelende het verleenen van wacht geld en pensioen aan de Wethouders. (35) 16° Beantwoording van de interpellatie van den heer Sijtsma, in zake den brand van het Raadhuis. Tegenwoordig zijn 30 leden, namelijk: de heeren van Eek, Spendel, Vallentgoed, Meijnen, Kooistra, Verweij, van Stralen, Schüller, van der Reijden, van Tol, van Es, Koole, Romijn, de Reede, Bergers, Heemskerk, Bosman, Eikerbout, Wilmer, Reimeringer, Splinter, Goslinga, Tepe, Parmentier, Sijtsma, Wilbrink, Kuivenhoven, Groeneveld, Huurman en Baait. Afwezig: de heer van Rosmalen wegens verhindering en de heer Manders en mevrouw Braggaarde Does wegens ongesteldheid. De notulen van het verhandelde in de vergadering van 4 Maart 1929 worden goedgekeurd. De Voorzitter legt over: 1°. Adres van het Bestuur van het Studentenhuis, in zake hinder van autobussen op de Papengracht. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders ter afdoening. 2°. Verzoek van J. H. Briër e.a. om afdoening van hun in October j.l. ingediend adres, in zake vergoeding van schade aan hunne aan den Morschsingel gelegen perceelen, toegebracht door de werkzaamheden aan de centrale rioleering. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. 3°. Adres van het Bestuur der Vereeniging Hendrik de Keijzer", in zake den wederopbouw van het door brand vernielde Raadhuis. Zal worden gevoegd bij de stukken betreffende den herbouw. 4°. Suppletoire begrooting en rekening, beide dienst 1928, van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. 5°. Rekening, dienst 1928, en begrooting, dienst 1929, beide van de Plaatselijke Schoolcommissie. Zullen worden gesteld in handen van de Commissie van Financiën. 6°. Aanbeveling van de Commissie voor het Stedelijk Museum »de Lakenhal", ter benoeming van een lid dier Commissie. Zal worden opgenomen onder de Ingekomen Stukken. 7°. Verzoek van J. H. Hopman, e.a. allen bewoners van het Utrechtsche Jaagpad, om directe bestrating van dat pad. De Voorzitter stelt voor dit adres te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. De heer Schüller heeft in de vergadering van 17 Mei 1926, toen het voorstel van Burgemeester en Wethouders aan de orde kwam om over te gaan tot vernieuwing der beschoeiing, voorgesteld om direct over te gaan tot klinkerbestra- ting. Dit voorstel isom praeadviesgegaan,welkpraeadvies,opge nomen in Ingekomen Stuk No. 164 van 1927, afwijzend luidde, o.a. omdat de kosten ongeveer ƒ11 000.zouden zijn. Spreker heeft, toen dit praeadvies op 30 Augustus 1926 aan de orde kwam, niet over zijn voorstel laten stemmen, omdat hij, gezien de houding van het College en den geest van den Raad, vermoedde, dat het toch verworpen zou worden. Spreker heeft toen als zijn meening te kennen gegeven, dat de zuinig heid de wijsheid zou bedriegen. Hij wil constateeren, dat dit na drie jaar thans bewaarheid is. De Voorzitter doet den heer Schüller opmerken, dat het niet om den inhoud van het verzoek gaat, maar om de wijze van behandeling. De heer Schüller wil er dan op aandringen, dat het prae advies, dat door Burgemeester en Wethouders wordt toegezegd, niet te lang wegblijft. De toestand, waarin de weg thans verkeert, is niet geschapen in 14 dagen, maar is ontstaan door langdurige verwaarloozing. Spreker hoopt, dat er nu spoedig verandering zal komen. De Voorzitter zegt toe, dat het praeadvies zoo spoedig mogelijk zal worden uitgebracht. De heer de Reede begrijpt wel, waar het hier om gaat, al kent hij den inhoud van het adres niet. De toestand van den weg is van dien aard, dat men eerder kans heeft tot zijn knieën door de modder te gaan dan tot zijn enkels. Spreker dringt er op aan, dat Burgemeester en Wethouders binnen den kortst mogelijken tijd met een voorstel komen om het pad te bestraten. De bewoners van dien weg, die thans bijna geheel bebouwd is, mogen z. i. evenals de andere bewoners van Leiden eischen, dat zij tenminste met droge schoenen kunnen thuiskomen. De heer Splinter wil gaarne een spoedig praeadvies toe zeggen, maar merkt op, dat dit de eerste keer is, dat de be woners van het Utrechtsch Jaagpad hieromtrent een adres hebben gezonden. Spreker vraagt zich af, indien het pad zoo slecht is, waarom dan niet eens eerder met klachten gekomen. De heer Sijtsma meent, dat in de vorige vergadering er toch ook een adres van deze bewoners is geweest.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1929 | | pagina 1