26
van ambtenaren, die nog tot 9 a 9| uur in het gebouw hebben
gewerkt, ook in de kamer, alwaar de brand het eerst is ge
constateerd, inderdaad slechts matig gebrand. De vulkachels
waren van onderen gesloten en van boven opengezet en na
7 a 8 uur des avonds niet meer bijgevuld. Ook met den betrok
ken inspecteur van politie is overleg gepleegd omtrent een
speciaal toezicht op de brandende kachels. Het aantal
ronden zou worden vermeerderd, terwijl de verschillende
ronden zouden worden verkort, opdat het mogelijk zou zijn
volle aandacht aan de brandende kachels te wijden en op
deze kachels dus als 't ware nog beter zou kunnen worden
gelet, dan overdag tijdens het koffieuur van 12J1| en
tusschen 5 en 7 uur in den namiddag, wanneer in de meeste
vertrekken niet werd gewerkt, niettegenstaande de kachels
moesten blijven branden ten behoeve van hen, die des avonds
arbeid kwamen verrichten,
Op welke wijze, niettegenstaande al deze voorzorgsmaat
regelen, de brand in den nacht van Maandag 11 op Dinsdag
12 Februari, hoogstwaarschijnlijk is ontstaan, zal uit het
navolgende relaas, dat grootendeels is ontleend aan het ver
hoor van den met de bewaking belasten agent van politie,
J. A. Pierik, blijken. Toen deze op Maandagavond te ruim
elf uur in den politiepost verscheen, besprak de concierge
met hem de bovenbedoelde voorzorgsmaatregelen, die in over
leg met den Inspecteur van Politie met het oog op het door
branden van de kachels waren getroffen als gevolg waarvan
meerdere, doch verkorte ronden door het gebouw zouden
plaats hebben en de sleutels niet in de controleklok behoefden
te worden gedraaid. De agent achtte het echter beter zijn
eerste ronde onverkort te loopen, ten einde zich te overtuigen,
dat alles in orde was, terwijl het draaien van de sleutels in
de controleklok ook niet achterwege behoefde te blijven,
althans op die plaatsen, alwaar de verkorte ronde zou ge
schieden. Overeengekomen werd mitsdien, dat de eerste ronde
op de gebruikelijke wijze zou worden geloopen, de volgende
ronden verkort zouden worden, de ronden zonder lange rust-
poozen zouden worden uitgevoerd, de sleutels zooveel mogelijk
in de klok zouden worden gedraaid en dat in het bijzonder
op de brandende kachels zou worden gelet.
Te ongeveer half twaalf ving daarop de eerste, onverkorte
ronde aan. Omstreeks één uur in den nacht eindigde zij.
Per telephoon gaf Pierik hiervan kennis aan den hoofdagent
Bruins in het politiebureau aan de Zonneveldstraat, onder
mededeeling, dat hij hem wel weer zou opbellen, als er iets
bijzonders was, vermits hij regelmatig achter elkaar de ver
trekken zou bezoeken en voorloopig niet op rust zou komen.
Na de eerste ronde heeft Pierik weder twee achtereenvolgende
ronden gedaan, zooals de contróleklok heeft aangetoond. Bij
zijn derde ronde kwam hij te ruim 3 uur in een van de ver
trekken van de financiëele afdeeling, gelegen boven het bureau
van den Burgerlijken Stand en de Bevolking. In dit vertrek,
uitziende op de Torensteeg, was de onderaf deeling „Pen
sioenen" gehuisvest. Aldaar zag Pierik, dat een ronde Sala
mander-kachel, die van onderen gesloten was, doch van boven
openstond, ten einde te voorkomen, dat zij te hard zou gaan
branden, eenigszins rookte. Het was het opstijgen uit de
kachel van een niet noemenswaard klein rookstraaltje, dat
gaandeweg ophield. Pierik heeft zich toen een paar minuten
bij de kachel opgehouden, hoewel hij niet anders dacht, dan
dat er wind in den schoorsteen woei en de rook zijn uitvlucht
zocht door de klepopening van de kachel. In de kamer heerschte
een matige warmte, volstrekt niet meer, dan in de andere
vertrekken. Ook bevond zich in het vertrek geen rook, behalve
het genoemde kleine rookstraaltje, dat nauwelijks waarneem
baar was. Pierik heeft daarop zijn ronde vervolgd, over de
kamers gelegen boven de financiëele afdeeling, zijnde de ver
trekken van de onderafdeeling „Belastingen" en de kamer
der typisten, welke laatste kamer zich onmiddellijk boven de
onderafdeeling „Pensioenen" bevond.
Toen Pierik eenige minuten later weer beneden op de eerste
étage kwam, overtuigde hij zich andermaal in de pensioen-
af deeling, of alles in orde was en merkte niets bijzonders op.
Vervolgens zette hij zijn ronde voort naar beneden door het
vertrek, bestemd voor den Burgerlijken Stand en de afdeeling
Bevolking, gelegen onder de afdeeling „Financiën", alwaar
hij zich overtuigde, dat de beide vulkachels gematigd brandden.
Na den sleutel, zich bevindende in de naastgelegen kamer
van den Chef van de afdeeling „Bevolking", gelegen onder
de woning van den bediende (Vischmarkt No. 11) in de con
troleklok gedraaid te hebben volgens de aanteekening op
het blaadje in de klok is dit te 3 uur 10 geweest begaf
Pierik zich weder door het vertrek van den Burgerlijken Stand
en de afdeeling „Bevolking" naar de 1ste étage en keek voor
alle zekerheid nogmaals naar de kachels in de onderafdeeling
„Pensioenen".
Voor zoover hij kon nagaan, was toen, d. i. te ongeveer
3 uur 15, alles volmaakt in orde. Het vuur in de kachel brandde
normaal en er was niets wat op een onregelmatigheid wees.
Er viel noch rook noch kacheldamp waar te nemen. Pierik
vervolgde daarop zijn ronde door het gebouw, ook dit blijkt
uit de controleklok, en kwam omstreeks 3 uur 50 in den
politiepost terug. Hij legde toen de contróleklok en zijn horloge
op tafel, zonder den tijd op te nemen. Na zijn drinken opge
warmd te hebben en de kachel verzorgd te hebben, zette hij
zich aan tafel neer, om zijn brood op te eten. Zijn oog viel
toen op het horloge, dat op dat oogenblik 3 a 4 minuten vóór
4 uur aanwees en door Pierik des avonds omstreeks 11 uur
gelijk gezet was met de electrische klok in de hal van het
politiebureau. Na zijn boterham onder het lezen van een
courant genuttigd te hebben, stak Pierik zijn horloge, dat
toen 12 a 13 minuten over 4 uur aanwees, weder in het daar
voor bestemde zakje van zijn pantalon en nam hij ook direct
daarop de contróleklok van de tafel, ten einde haar om te
doen, vermits hij weer een ronde wilde gaan maken. Tegelijker
tijd ging de telephoon. Pierik liep direct naar het toestel,
ondertusschen de contróleklok met den riem om zijn hals
hangende. Hij bleek opgebeld door den telephonist van het
Telephoonkantoor, wiens stem hij herkende en die hem vroeg,
of hij belast was met de ronden in het Stadhuis. Op het be
vestigend antwoord, vroeg de telephonist aan Pierik, of deze
hem even tevoren vanaf de Financiëele afdeeling had opgebeld.
Toen Pierik deze vraag ontkennend beantwoordde, onder
opmerking, dat hij ongeveer een uur tevoren op genoemde
afdeeling het laatst geweest was, zeide de telephonist, dat hij
kort te voren vanaf die afdeeling was opgebeld en opperde
hij daarbij de veronderstelling, dat de telephoon door de een
of andere oorzaak van den haak zou zijn gevallen. Hij ver
zocht Pierik eens te gaan kijken en zoo zijn vermoeden juist
was, hem dit even te berichten. Pierik deed die toezegging.
Aangezien hij het echter een vreemde geschiedenis vond en
aan inbrekers of iets dergelijks dacht, laadde hij zijn revolver
en begaf zich met dat wapen in de hand naar boven. Ver
volgens knipte hij zijn zaklantaarn aan, en ging hij via de
dichtst bijzijnde trap naar boven en bereikte zoo over de
z.g. Kleine Pers de Groote Pers, vanwaar, gelijk bekend, een
gang liep naar de later bij het Baadhuis getrokken gebouwen
aan de Vischmarkt, alwaar op de le étage de financiëele
afdeeling gevestigd was. Reeds op de Groote Pers nam Pierik
een hinderlijke brandlucht waar. In de zooeven genoemde
gang knipte hij het electrische licht aan en zag hij, dat een
rookwolk hem tegemoet kwam. Pierik borg daarop zijn revol
ver, na het op veilig gezet te hebben, in de tasch en snelde
voort naar de onderafdeeling „Pensioenen". In dat vertrek
zag hij, dat een zich recht tegenover de deur bevindende kast,
rechts tegen den schoorsteen aan staande, in brand stond.
De schuifdeuren van de kast waren niet gesloten, zoodat
Pierik kon zien, dat de binnenbetimmering of het daarin
liggende papier eveneens al vlam had gevat. Door den rook
in het vertrek kon hij vrijwel niets meer om zich heen onder
scheiden. Hij liep daarop terug naar de gang en begaf zich
met de handen tastende langs den muur (door den rook gaf de
ontstoken electrische lamp zelfs geen licht) naar de zich
schuin tegenover bevindende binnendeur van de woning van
den bediende, alwaar hij op de bel drukte, roepende „brand".
Gelijktijdig greep Pierik met zijn andere hand de vlak daar
tegenover hangende minimax en snelde terug naar het bran
dende vertrek, alwaar hij de minimax afsloeg, om zoodoende
de uitbreiding van het vuur te beperken. Na een kort oogen
blik verscheen de bediende Martijn, wien hij toeriep direct de
brandweer en de politie op te bellen, terwijl hij hem nog
nariep een tweede minimax mede te brengen. Toen de eerste
minimax leeg was, liep Pierik den bediende tegemoet, die hem
halverwege de gang een nieuwe minimax overreikte. Ook deze
minimax sloeg hij af. Toen deze half leeg was, zag hij de
gordijnen voor de ramen aan de Torensteeg reeds branden en
begreep hij, dat hij de zaak niet meer kon redden. Door den
rook bijna verstikt strompelde hij naar de gang, alwaar hij
door den bediende werd opgevangen en zoodoende behoed
werd van de tegenover liggende naar de afdeeling „Bevolking"
leidende trap te vallen. Op de Groote Pers gekomen, her
ademde Pierik een weinig en snelde hij langs den kortsten weg
naar den politiepost, alwaar hij zekerheidshalve ook zelf de
brandweer en de politie opbelde en meldde, dat het Raadhuis
aan de zijde Vischmarkt in brand stond. In de gegeven om
standigheden onderzocht hij toen niet, hoe laat het was.
Daarop snelde hij weder naar de Groote Pers, alwaar hij met
den zich daar bevindenden bediende een in de nabijheid
hangende brandslang met straalpijp aankoppelde en staande
in het raam van een der achtervertrekken, gelegen tegenover
de afdeeling „Pensioenen" de brand zoo goed en zoo kwaad
als het ging trachtte te bestrijden. Toen langer verblijf in het
vertrek door den rook, die vanaf de Groote Pers binnendrong,
niet meer mogelijk was en de bediende zich ook reeds genood
zaakt had gezien een goed heenkomen te zoeken, kroop Pierik
naar de vlak bij gelegen voordeur van het Raadhuis, bleef
onderweg eenige oogenblikken machteloos liggen, kroop ver
volgens verder naar de deur en raakte bij die deur bewusteloos.