MAANDAG 4 MAART 1929. 25 als hij ze niet laat branden, volgens het nieuwe tarief wel. Deze persoon moet het nieuwe tarief dus niet nemen en als hij zijn etalage schitterend wil verlichten, is het billijk, dat hij er wat meer voor betaalt. Het gaat er om welke capaciteit de fabriek in reserve moet houden om in den druksten tijd van het jaar hem van licht te kunnen voorzien. Voor leeken is dit tarief dan ook moeilijk en spreker heeft zich daarover college laten geven door een van de ingenieurs. Dit tarief berust op wetenschappelijke grondslagen en er kan in de praktijk mee gewerkt worden voor het doel, waarvoor het ingesteld is. Overigens is dit reeds het vierde of vijfde tarief, dat hier bestaat. Niets is de Directie liever dan voorlichting hieromtrent te geven aan de organisaties, want dan kan zij heel veel menschen tegelijk bereiken. Ook verzoeken van organisaties om dit tarief in een vergadering van belanghebbenden toe te lichten, zal de Directie op prijs stellen. De algemeene beschouwingen worden gesloten. De artikelen I tot en met IV worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de geheele verordening zonder hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. b. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten het adres van W. Kerpel e.a., allen kappers, in zake een lager tarief voor gebruik van electriciteit als afgedaan te beschouwen. X. Voorstel: a. tot vaststelling van een Regeling, betreffende de tarieven voor de levering van gas door de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit; b. om de motie-Heemskerk, voor zoover op de gasprijzen betrekking hebbende, als afgedaan te beschouwen; c. om met betrekking tot het gedeelte van de sub b be doelde motie betreffende deelectriciteitsprijzen voorshands een afwachtende houding aan te nemen. (Zie Ing. St. No. 25.) a. De algemeene beschouwingen worden geopend. De heer Heemskerk brengt dank aan het College, dat het sprekers motie, die het in praeadvies genomen heett, op zoo royale wijze heeft uitgevoerd en dat het het door spreker gedachte beginsel heeft overgenomen en tenslotte dat het door reeds bij een verbruik van 51 M3 reductie te verleenen inzonderheid aan dé belangen van de groote gezinnen tegemoet komt. Alleen bestaat bij spreker geen bevrediging in zake den datum van inwerkingtreding. Deze motie is in behandeling genomen bij de algemeene beschouwingen over de begrooting in het najaar van 1928. Burgemeester en Wethouders hebben toen toegezegd, dat zij bij niet-aanneming van de motie-van Eek sprekers motie gaarne in nadere overweging zouden willen nemen om te trachten een grondslag te vinden, waarop de gedachte van verlaging der gas- en electriciteitsprijzen zou kunnen worden uitgewerkt. Spreker is dankbaar, dat Burgemeester en Wethouders aan die toezegging hebben gevolg gegeven, maar kan niet begrijpen, waarom het nieuwe tarief eerst 1 Juli 1929 in werking kan treden. Bij de buitengewoon hooge winsten van de Licht fabrieken was de grondgedachte van spreker, dat de prijzen gemakkelijk naar beneden konden, en gaarne zou hij alsnog een duidelijke uiteenzetting ontvangen waarom dit niet mogelijk zou zijn bijv. bij de a.s. meteropneming. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders, om ten aanzien van de motie omtrent de electriciteitsprijzen een af wachtende houding aan te nemen, motiveeren zij op grond van het feit, dat er reeds een woonhuistarief voor electriciteit bestaat. Spreker meent echter, dat het woonhuistarief niets met zijn motie te maken heeft, noch het winkeltarief, daar deze geen betrekking heeft op de particuliere verbruikers. Spreker zal wel medegaan met punt c., om een afwachtende houding aan te nemen, maar zal dat dan in dezen zin op vatten, dat hij nader zal overwegen, of niet op de een of andere wijze een voorstel tot eenige vermindering van de electriciteitsprijzen te bereiken is. De heer Bosman gelooft niet, dat de indiening van dit voorstel door Burgemeester en Wethouders van harte is ge schied en kan zich dit ook wel begrijpen, vooral waar zij mededeelen, dat 40% van de afnemers het gas betrekken tegen een verliesgevenden prijs. Geen enkele fabriek zou dit doen en spreker acht dit dan ook in strijd met een behoorlijke bedrijfsvoering. Waarom is men zoover gegaan, dat men zelfs beneden den kostprijs rekent? Het betreft toch niet allemaal behoeftigen. Spreker gelooft, dat er in Leiden veel kamer bewoners gas enkel gebruiken voor het koken van theewater of water voor hun grog. Voor die groote categorie van menschen acht spreker deze toelage van gemeentewege toch stellig niet toelaatbaar. Het thans ingediende voorstel beoogt een tegemoetkoming aan de groote gezinnen. Ook hiervan begrijpt spreker het nut niet, waar het toch niet allemaal armoedige gezinnen zullen zijn en velen het wel zullen kunnen betalen. Bovendien bereikt men met dit voorstel van Burgemeester en Wethouders de groote gezinnen niet. Dat zou ook haast ondoenlijk zijn; dan moest men voor ieder gezin een apart tarief maken. Het is dan ook niet anders dan een partiëele prijsverlaging, die evenveel verband houdt met groote gezinnen als iedere andere verlaging. Men krijgt den indruk, dat Burge meester en Wethouders hebben gedacht: wij moeten aan die motie toch wat doen en laten wij dus maar een verlaging voorstellen. Spreker zou daar niets op tegen hebben, als er maar geen bezwaren tegenover stonden. Als men aan 40% van de verbruikers met verlies levert, staat daartegenover, dat men van de overige 60% te veel vraagt. Dat deugt toch ook niet. Een dergelijke tactiek brengt ook andere gevaren met zich. Een goed ingerichte en goed beheerde centrale kan aan de verschillende industrieën stroom leveren voor een prijs, lager dan den prijs, waarvoor die industrie zelf haar stroom kan opwekken. De centrale kan dus een heel belangrijke in stelling zijn voor de industrie. Omgekeerd is ook de industrie voor een centrale een belangrijk arbeidsveld. Spreker weet b.v. een fabriek, die 2 millioen K.W.U. als minimum afname per jaar contracteerde De Voorzitter maakt er den heer Bosman opmerkzaam op, dat het voorstel tot verlaging van den electriciteitsprijs afgedaan is en dat op het oogenblik aan de orde is het voorstel tot verlaging van den gasprijs. De heer Goslinga zegt, dat hij daarop niet voorbereid is en dat de heer Bosman dat weet. De heer Bosman zegt, dat dit niet te scheiden is; alleen is voor de gasfabriek de levering aan de industrie niet zulk een belangrijke factor als voor de electrische centrale, maar feitelijk is het hetzelfde. Wanneer de Lichtfabrieken aan een groot deel der afnemers, hetzij gas, hetzij electriciteit, beneden kostprijs leveren, kunnen zij de industrie geen concurreerende tarieven meer voorleggen, omdat zij met zulk een grooten verliespost hebben te rekenen. Die belangrijke factor wordt licht over het hoofd gezien. Wanneer men aan den eenen kant de levenssappen van de centrale aftapt, kan zij andere belangrijke functies niet vervullen. Er bestaat gevaar, dat de Directie het juiste inzicht verliest; de goede lijn in het bedrijf gaat dan verloren; het bedrijf wordt ongezond en kan, waar noodig, niet meer concurreerend optreden. Men zit met één been in een moeras, waaruit men zich niet meer kan los maken. Daarom is spreker tegen al die willekeurige tariefs verlagingen, waardoor de vrije ontwikkeling van het bedrijf aan banden wordt gelegd. Het komt spreker ook voor, dat de besparing, die het te lage tarief aan enkelen geeft, van weinig belang is, vergeleken bij de groote beteekenis, die het voor het geheele bedrijf heeft. Spreker zou daarom willen voorstellen, dat de Raad aan Burgemeester en Wethouders verzoekt het geheele voorstel terug te nemen en niet door te gaan op den weg om een gedeelte van den stroom en van het gas te leveren tegen een verliesgevenden prijs. De heer van Eck zegt met meer genoegen den heer Heemskerk dan den heer Bosman te hebben gehoord. Spreker herinnert er aan, hoe hij bij de begrooting weer een poging gedaan heeft om de prijzen van gas en electriciteit te doen verlagen, omdat naar zijn meening de uitkomst der fabrieken het toeliet. Zooals het meer met voorstellen van sprekers zijde gaat, moest spreker tot zijn spijt constateeren, dat het voor stel werd verworpen. Toch heeft sprekers fractie daarna het voorstel van den heer Heemskerk gesteund, omdat zij het waardeerde, dat ook eindelijk van dien kant een voorstel kwam om verbetering te brengen in dit opzicht in den economischen toestand van de groote massa. Voorzoover het thans door Burgemeester en Wethouders ingediende voorstel een verbetering behelst, zal sprekers fractie daaraan gaarne haar steun geven. Spreker releveert hoe de heer Bosman dit betrekkelijk be scheiden voorstel nog verkeerd acht, omdat naar diens meening niet aan een bepaalde groep van de klanten beneden kostprijs moet worden geleverd. Spreker meent, dat de heer Bosman met zijn gedachten nog zoo diep in de kapitalistische bedrijfs- verhoudingen zit, dat hij zich niet kan voorstellen, dat een dergelijk gemeentebedrijf niet alleen ten doel heeft om winst te maken, maar ook om verbetering te brengen in den econo mischen toestand der bevolking. In de arbeidersgezinnen wordt zonder bittere noodzaak geen gasstel aangestoken. De heer Bosman heeft gesproken over de kleinverbruikers,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1929 | | pagina 7