24 MAANDAG 4 MAART 1929. VIII. Praeadvies op het verzoek van de N. V. »de Leidsche Duinwater-Maatschappij" om goedkeuring van verschillende wijzigingen in hare statuten. (Zie Ing. St. No. 32.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. IX. Voorstel: a. tot vaststelling van de verordening, houdende wijziging van de verordening van 17 December 1914 (Gem. blad No. 37), betreffende de levering van electriciteit door de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit; b. om het adres van W. Kerpel e. a., in zake een lager tarief voor gebruik van electriciteit als afgedaan te beschouwen. (Zie Ing. St. No. 24.) a. De algemeene beschouwingen worden geopend. De heer Romijn zegt, dat de Wethouder tijdens de behande ling der begrooting de toezegging heeft gedaan, op sprekers verzoek, dat vóórdat het voorstel tot verlaging van de electrici- teitstarieven voor etalageverlichting in den Raad zou komen, hij overleg zou plegen met de vertegenwoordigers van de winkeliers en de middenstanders. Naar spreker vernomen heeft, heeft de Wethouder aan die toezegging gevolg gegeven, maar toen het eenmaal zoover was, scheen de samenstelling van die tarieven al zoover gevorderd te zijn, dat het houden van overleg niet wel meer mogelijk was. Dat is toen achterwege gebleven. Waar spreker, als niet- technicus, het aan de orde zijnde voorstel niet kon overzien, heeft hij zich laten voorlichten door deskundigen, waarbij hem gebleken is, dat het voor verschillende personen geen ver betering zou brengen, maar juist een verhooging van kosten. Het is mogelijk, dat het niet behoorlijk bekeken is, maar waar het eene zoo belangrijke zaak betreft vraagt spreker, of deze kwestie niet door de Lichtfabrieken met de betreffende organi saties zou kunnen worden besproken en uiteengezet. Wanneer ieder voor zich zou moeten gaan vragen, wat het resultaat van de nieuwe regeling voor hem zou zijn, gelooft spreker niet, dat de werking daarvan zal zijn, zooals men zich voor stelt. Wanneer de Lichtfabrieken in de betrokken organisaties daarvoor wat reclame maakten en de beteekenis uiteenzetten, gelooft spreker wel, dat het voor beide partijen goede resultaten zou hebben. Gaarne zou spreker deze toezegging ontvangen. De heer Goslinga herinnert er aan, hoe hij, toen de heer Romijn bij de begrooting vroeg om een eventueele wijziging van het winkeltarief met de middenstandsorganisaties te be spreken heeft toegezegd, bereid te zijn dat te overwegen. Na een bespreking met de directie van de Lichtfabrieken is hij echter tot de overtuiging gekomen, dat het beter was dat niet te voren te doen, omdat het consequenties meebracht ook ten aanzien van andere tarieven. Er waren ook genoeg instanties, als de gascommissie, het College van Burgemeester en Wet houders en de Raad, waar die dingen thuis hoorden. Wanneer men eerst alles in allerlei organisaties zou moeten bespreken, acht spreker het gevaar aanwezig voor een soort neven- regeering en naar zijn meening zou een dergelijke wijze van handelen te ver gaan. W el ligt het op den weg van de Lichtfabrieken om, wanneer de Raad het voorstel heeft aangenomen, daarvoor propaganda te maken en de betrokkenen zoo ruim mogelijk in te lichten. Wanneer de heer Romijn zegt, dat het voorstel voor ver schillende betrokkenen eerder een nadeel is, meent spreker, dat men hem zeer slecht heeft ingelicht. Het kan nooit voor de betrokkenen een nadeel zijn, want dan moeten zij het nieuwe tarief niet kiezen. Zij doen dan beter zich te houden aan het bestaande tarief. Of het voor een bepaalden winkel al dan niet voordeeliger zal zijn, kan spreker niet beoordeelen. Dat hangt at van de etalage en de daar aanwezige lampen. Door een ingenieur van de Lichtfabrieken heeft spreker het laten uitrekenen voor 20 willekeurig gekozen winkels. Daaruit bleek, dat het in 13 gevallen aanzienlijk voordeeliger was en juist in die gevallen, waarin veel van étalageverlichting gebruik wordt gemaakt. Gebruikt men die niet veel, dan is het niet voordeeliger om van dit tarief gebruik te maken. De menschen kunnen zich laten voorlichten, of dit tarief voordeelig voor hen is en dan kunnen zij het nemen. Onder die 13 gevallen waren 3 sigarenwinkels. Een daarvan betaalt nu volgens enkel-tariefprijs ƒ317.— volgens het nieuwe tarief zal hij betalen 339.voor de beide anderen zijn deze cijfers 194.— en 137.— resp. 121.— en 98.—. Een ander winkelier zou van ƒ191.op ƒ114.komen, weer een ander van ƒ214.op ƒ137.Gebruikt men geen electriciteit voor etalageverlichting, dan heeft het geen voordeel. De bedoeling van het voorstel is niet om enkelen menschen een voordeel te bezorgen, maar om electriciteit voor etalageverlichting te verschaffen tegen een zeer laag tarief en dus om die ver lichting aan te moedigen. Spreker kan de stellige verzekering geven, dat bij aanneming van dit voorstel de Directie van de Lichtfabrieken voor zoo ruim mogelijke publicatie zal zorgen. Iedereen, die wenscht, kan inlichtingen krijgen, maar het is niet de bedoeling dat van voren te doen, omdat de Directie daarmede zou vooruitloopen op de beslissing van den Raad. De heer van der Reyden vraagt, of de electriciteit voor de etalageverlichting over denzelfden meter zal gaan als de electriciteit voor het woonhuis, dan wel over een aparten meter. De heer Goslinga zegt, dat het over denzelfden meter gaat. De aansluiting van het woonhuis wordt berekend op 50%. De heer Romijn dankt den Wethouder voor zijn uitvoerige toelichting, maar is het niet eens met diens opvatting, dat het niet aan zou gaan om bij deze quaestie eerst overleg te plegen met de betrokken organisaties. Ten aanzien van andere groote afnemers, industrieën, enz., wordt zoodanig overleg wel eens gehouden. Spreker wil in geen geval aan den Wet houder suggereeren, dat bij elke wijziging de Lichtfabrieken met de betrokkenen overleg moeten plegen, maar het is toch niet te veel gevraagd, dat bij zulk een ingrijpende en speciale verandering met de personen, die het meeste er mee te maken hebben, via hun organisaties eens wordt gesproken en de verschillende mogelijkheden onder oogen gezien. Misschien worden wel wenken en wenschen naar voren gebracht, die zouden zijn in te willigen, maar die, wanneer het langs den gewonen weg ging, niet meer naar voren te brengen zijn. Spreker hoopt, dat de Wethouder in speciale gevallen zoo welwillend zal zijn om dit overleg te bevorderen. Spreker geeft toe, dat voor niemand het nieuwe tarief een verhooging behoeft te beteekenen, maar wanneer er voor de winkel- en etalageverlichting een speciaal tarief in het leven wordt geroepen maakt het op spreker toch een wonderlijken indruk, dat toepassing daarvan tot het resultaat kan leiden, dat men nog meer zou moeten betalen dan bij het gewone tarief voor huisverlichting. Van verschillende kanten heeft spreker voorbeelden gekregen en het lijkt hem niet onmogelijk, dat toepassing van het nieuwe tarief voor ongeveer 50% van de betrokkenen een verhooging zou beteekenen, terwijl het toch speciaal voor hen gemaakt is. Spreker is niet technisch onderlegd en kan dit dus niet beoordeelen, maar het komt hem voor, dat er toch iets onzuivers in moet zitten. Met zijn verzoek om voor het nieuwe tarief propaganda te doen maken heeft spreker niet bedoeld, dat de betrokkenen ieder voor zich in de gelegenheid werden gesteld inlichtingen te gaan inwinnen, maar dat het via de organisaties zou ge beuren. Spreker hoopt, wanneer een middenstandsorganisatie aan de Lichtfabrieken eens zou verzoeken, dat een spreker alles komt uiteenzetten omtrent het nieuwe tarief, dat dit verzoek zou worden ingewilligd. De heer Goslinga acht de vraag, die de heer Romijn incidenteel opwerpt, van veel verder strekking dan de geheele wijziging van het tarief. Spreker blijft bezwaar maken tegen het plegen van overleg met de organisaties, omdat, wanneer men dit voor dit speciale onderdeel zou doen, men dit even goed voor elk onderdeel van de gemeentezaak zou kunnen doen. Er moet een grens zijn. Er kunnen straks tariefswijzi gingen van allerlei bedrijven komen en spreker meent, dat er ook al voldoende contact is met de organisaties, want die zijn bij de fabrieken als kind in huis, maar om elke wijziging aan de beoordeeling van de verschillende organisaties voor te leggen, gaat hem toch te ver. Waar de gemeente-machinerie toch al niet te vlug werkt, zou het bovendien nog vertraging geven. Spreker weet ook wel te voren, wat er in de meeste gevallen gezegd zal worden, n.l.kan het niet nog wat goed- kooper. Spreker wijst er voorts op, dat er al een zeker overleg met de industrieën is, daar eens per jaar tusschen de directie van de Lichtfabrieken en de contact-commissie uit den Bond van Leidsche Industriëelen een conferentie wordt gehouden, waar de ideeën der directie worden uiteengezet, maar dat heeft niet het karakter van loven en bieden. Het heeft op den heer Romijn een wonderlijken indruk gemaakt, dat men bij toepassing van het nieuwe tarief meer zou moeten gaan betalen. Spreker weet toevallig, dat de heer Romijn zijn inlichtingen heeft van een winkelier, die veel lichtpunten in zijn winkel heeft, maar de helft niet gebruikt en dus spaarzaam zijn winkel verlicht. Die man moet volgens het nieuwe tarief veel meer betalen. De aansluitwaarde van zijn winkel, d.w.z. het aantal Watt, dat zijn lampen vertegenwoordigen, wordt dan nagegaande Lichtfabrieken moeten dan zooveel kracht voor hem disponibel houden, dat al die lampen kunnen branden. Bij enkel tarief behoeft hij er echter niet voor te betalen,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1929 | | pagina 6