MAANDAG 4 MAART 1929.
23
antwoordelijkheid niet wil dragen en die van zich afschuift
en daarom drie menschen in het vuur stuurt. Spreker is niet
zoo bezorgd om die verantwoordelijkheid te dragen en meent,
dat het College zeer verstandig heeft gehandeld door voor-
loopig op die voorwaarden het huis te huren. Men moet niet
vergeten, dat Burgemeester en Wethouders voor Gemeente
werken niet direct een ander huis tot hun beschikking hebben.
Niettegenstaande de gewichtige adviezen van de S. D. A. P.
zal spreker dus gaarne vóór het voorstel van Burgemeester
en Wethouders stemmen.
De heer Schüller verkrijgt voor de derde maal het woord
en zegt, dat, als hij namens zijn fractie gezegd heeft, dat dit
huis zeer moeilijk verhuurd of verkocht kan worden, dit niet
uitsluit de mogelijkheid, dat vandaag of morgen de een of
andere firma een abnormaal hoog bod doet en spreker acht
het vooral van den heer Spendel, die als lid van de Commissie
van Fabricage weet, dat perceelen, die de gemeente misschien
wel eens heel gaarne had willen hebben, onder de vingers
van het gemeentebestuur voor zeer hooge sommen zijn weg
gekocht, zeer gevaarlijk om dat theorie te noemen. Dat is
practijk; dat heeft men nog zeer kort geleden meegemaakt.
Hetgeen spreker heeft gezegd is dus niet in strijd met hetgeen
de heer Kooistra heeft gezegd. Dit in antwoord op hetgeen
de heer Wilbrink tegen spreker aanvoerde.
De heer Spendel begrijpt niets van hetgeen de heer Schüller
zegt. Het is spreker niet bekend, dat panden onder de vingers
van het Gemeentebestuur weggekocht zijn en de andere leden
van de Commissie van Fabricage zullen beamen, dat de heer
Schüller den Raad iets zit te suggereeren alleen maar om
zijn argumenten te versterken.
De heer Schüller mag er tot zijn spijt in deze openbare
zitting niets van zeggen.
De heer Spendel zegt, dat het geen manier van debatteeren
is om iets, dat niet waar is, aan den Raad te vertellenspreker
moet dat aan de kaak stellen. Spreker hoopt, dat de heer
Schüller in de toekomst niet meer zal zeggen, dat spreker
bepaalde dingen onder den dekmantel houdt; daartegen moet
spreker protesteeren. Spreker verklaart nogmaals, dat aan
hem als lid van de Commissie van Fabricage niet bekendis,
dat panden, waar de gemeente beslag op had willen leggen,
weggekocht zijn onder de vingers van het Gemeentebestuur.
Spreker weet wel wat de heer Schüller bedoelt, maar dat
heeft met het wegkoopen van panden niets te maken; dat
is een zuiver particuliere zaak.
Spreker geeft den heer Schüller in overweging in het ver
volg als lid van de Commissie van Fabricage niet meer te
spreken namens zijn fractie, want spreker weet niet waar het
heen zou moeten, als men telkens het gewicht van de heele
fractie in de schaal zou gaan leggen. Zoo breed moet het niet
worden opgezet. In ieder geval geeft spreker in overweging
niet te zitten theoretiseeren over dingen, waaromtrent ten
slotte niemand iets bijzonders in het midden kan brengen.
De heer Wilmer meent, dat men nu aan het eind van het
debat is gekomen en voelt zich gedrongen het resultaat daar
van te constateeren. In eerste instantie zijn door eenige leden
zeer onaangename dingen gezegd aan het adres van de erven-
Driessen. Er is gezegd, dat de familie van de omstandigheden
misbruik wilde maken, een immoreele daad stelde en haar
huis verhuurde tegen een veel te hoogen prijs. Er is zelfs
gezegd, dat men door den brand uit den brand komt. Door
de heeren Spendel en Splinter is daarna met cijfers aangetoond,
dat de huur niet te hoog is. Spreker had nu verwacht, dat
degenen, die in eerste instantie die beschuldigingen hadden
geuit, deze, na de cijfers vernomen te hebben, hadden in
getrokken. Dat dit niet gebeurd is, wenscht spreker even te
constateeren.
De heer Huurman kan zich voorstellen, dat de heer Kooistra
het een eigenaardig contract vindt en van oordeel is, dat men
in gewone omstandigheden een dergelijke huurovereenkomst
niet zou aangaan. Ook spreker meent echter te moeten tegen
spreken, dat de huur te hoog zou zijn. Voor een dergelijk
pand acht spreker een huur van 4000.niet te hoog.
Spreker zou echter de zaak van een anderen kant willen
bezien. De erven-Driessen zijn geenszins gesteld op verhuring,
aan wien ook, al was er een hoogere huurprijs geboden. Na
het overlijden van de erflaatster wenschen zij ter afwikkeling
van de zaken het huis te verkoopen. Dat de erven Driessen
het pand thans willen verhuren acht spreker een daad van
burgerzin. Zij zijn het huis veel liever kwijt voor den prijs,
dien zij vragen, waarin zij ook vrij zijn. Ook spreker acht
90.000.veel te hoog en adviseert het daarvoor niet te
koopen.
Theoretisch zou het natuurlijk wel mogelijk zijn, dat iemand
het huis voor 75.000.zou willen koopen, maar spreker
gelooft wel, dat de gemeente dit risico op zich kan nemen
en het pand in orde kan maken. Het leent zich buitengewoon
goed voor den dienst, dien men er in onder wil brengen.
Het huis van Prof. Zaayer, dat ook genoemd is, acht spreker
daarvoor absoluut ongeschikt. Spreker heeft niet in deze,
maar in andere qualiteit dat huis gezien en dat zou voor
een gemeentedienst niet te gebruiken zijn. Spreker feliciteert
Burgemeester en Wethouders, dat zij dit huis hebben weten
te huren, zij het dan ook op eigenaardige voorwaarden, die
de gemeente misschien iets zouden kunnen kosten. Iets anders
was echter niet te vinden; spreker kan zich volkomen met
het voorstel van Burgemeester en Wethouders vereenigen en
meent, dat men de erven-Driessen nu niet door het slijk moet
halendat hebben zij niet verdiend.
De heer Splinter dankt de heeren, die vertrouwen gesteld
hebben in hetgeen Burgemeester en Wethouders gedaan hebben
om de diensten zoo spoedig mogelijk onder dak te brengen.
Spreker kan zich aansluiten bij de heeren Wilmer en Huurman.
Toen spreker dacht aan het huis van de erven Driessen,
meende hij, dat een huur van ƒ5000niet onbillijk zou zijn.
Nu kan de gemeente het voor 4000.krijgen; de voor
waarden zijn van dien aard, dat men er met zekere gerustheid
op in kan gaan.
Nu heeft de heer Schüller een begrooting van de kosten
gevraagd. Spreker heeft dat in eersten termijn vergeten; die
kosten zijn wel begroot en zullen ongeveer 3000.bedragen.
Over 4 maanden kan de gemeente naar sprekers meening
nog niet genoodzaakt worden het huis te koopen of het te
verlaten, zooals de heer Kooistra zegt, aangezien de opzeggings
termijn in acht genomen moet worden. Voorloopig zit de
gemeente er dus in en als zij er uit moet, is men ongeveer
3000.— kwijt.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
IV. Voorstel:
a. om te verklaren, dat de strook water van den Maresingel,
groot 66 M2, deel uitmakende van het perceel Sectie
A No. 1228, niet meer voor den openbaren dienst is
bestemd
b. tot verkoop aan de N. V. Sajetfabrieken P. Clos en Leem
bruggen van:
1° de sub a genoemde strook water,
2° het perceel water, kad. bekend gemeente Leiden,
Sectie A No. 1227, groot 79 M2.
(Zie Ing. St. No. 29.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
V. Voorstel:
a. tot het verleenen van medewerking aan het bestuur van
de Gereformeerde Schoolvereeniging tot de aanschaffing
van schoolmeubelen, leer- en hulpmiddelen ten behoeve
van de school aan de Stadhouderslaan, alsmede tot het
inrichten van het natuurkunde- en teekenlokaal dier
school tot een klasselokaal;
b. tot vaststelling van den desbetreffenden begrootingsstaat.
(Zie Ing. St. No. 30.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
VI. Voorstel tot het verleenen van een vergoeding krachtens
art. 100, le lid, der L. O.-Wet 1920 over het jaar 1927, aan
de besturen van eenige bijzondere scholen voor lager- en
uitgebreid lager onderwijs.
(Zie Ing. St. No. 22.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
VII. Praeadvies op het adres van K. Vonk, in zake de wijze
van optreden van den Directeur van den Gemeentelijken
Dienst voor Sociale Zaken.
(Zie Ing. St. No. 31.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.