G
MAANDAG '21 JANUARI 1929.
maken 1670 M. in plaats van 1210 M. waardoor de
watervang zooveel meer werd uitgebreid. De kosten, aanvan
kelijk geraamd op f 65.000zullen nu 140.000.-bedragen.
Nu zegt de Maatschappij in de toelichting, dat zij indertijd
niet wist, dat het zand van zoo groote waarde was geworden,
maar dat nu in verband met die duurte van het zand de
uitvoering van het werk zooveel voordeeliger kon plaats
hebben. Spreker kan het voordeel, dat de Maatschappij in dit
opzicht zou hebben, niet inzien, als hij in aanmerking neemt,
dat het verwerken van 80.000 M3. 65.000.zou kosten.
Er wordt niet gesproken van hetgeen er verwerkt moet wor
den. Spreker acht het ondenkbaar, dat, terwijl voor een kanaal
van 1210 M. lengte 80.000 M3. zand moet worden uitgegraven,
voor een kanaal, dat 400 M. langer is, tienmaal zooveel zand
zou moeten worden uitgegraven.
De heer Splinter voegt spreker toe, dat het kanaal ook
zooveel grooter wordt, maar waar het zand van zooveel meer
waarde is geworden alleen voor den afvoer ervan is te
Katwijk-Binnen een haven gemaakt en waar het nu een
kwantum van 800.000 M3 is geworden, meent spreker, dat de
Amsterdamsche Ballast-Maatschappij er al een rijk voordeel
mede heeft, als zij het zand gratis mag afvoeren, want nergens,
ook niet in die omgeving, mag men het zand gratis afvoeren.
Er is wel opgemerkt, dat het zand dieper moet worden weg
gehaald en er alleen uit te krijgen is door een zuiger of een
baggermachine er in te brengen, maar spreker kan zich
moeilijk indenken, dat men in den tegenwoordigen tijd op
deze manier een kanaaltje graaft, dat men achter in de duinen
tusschen Wassenaar en Katwijk het zand opzuigt of met
een baggermachine baggert en het dan naar het kanaal weg
voert. Het zand zou dan geen waarde hebben, want dan zou
het transport te duur worden. De techniek is wel zoover
gevorderd, dat men te JJmuiden op een diepte van 20 M.
onder A. P. een sluis drooglegt en nog wel tusschen duinen
in, en nu wil het er bij spreker niet in, dat men te Katwijk
niet op een diepte van 1 M. beneden A. P. het zand kan
wegvoeren. Het zal wel de bedoeling zijn ook te Katwijk
de boel droog te leggen, want anders zou het zand, dat men
afvoert, veel duurder worden. Waar de Leidsche Duinwater
leiding-Maatschappij aan de maatschappij, waarmede zij in
onderhandeling is, een zoo groote tegemoetkoming geeft in
het afvoeren van het zand, zou zij niet meer in rekening
moeten brengen voor het graven van dat kanaal. Er is een
haven gemaakt om dat zand te verschepen en dus is het
logisch, dat het meerdere zand, dat zij er vandaan kan halen,
allemaal voordeelis. Als vandaag aangeboden werden 8.000.000
M3 in plaats van 800.000 M3, zou zij dat dankbaar accep
teeren. Zij moet bij anderen daarvoor dus betalen en spreker
begrijpt daarom niet, dat de gemeente Leiden of de Leidsche
Duinwater-Maatschappij voor dien meerderen afvoer nog
70.000.— moet betalen. Het is wel van belang daarop een
nadere toelichting te krijgen.
De Voorzitter zegt, dat het den heer Wilbrink, zooals
iedereen natuurlijk, heeft gefrappeerd, dat al in 1927 een
voorstel gedaan is, dat begin 1928 vervangen is door een
tweede en dat nu een derde voorstel gekomen is; terwijl eerst
gezegd is, dat er met het oog op voldoende water leveling
haast was met de uitbreiding van den watervang, blijkt nu,
dat men heel rustig met een ander voorstel kon komen.
Allereerst zijn ten aanzien van het eerste voorstel betreffende
het kanaal van 1210 M. moeilijkheden ondervonden, die noch
door de Duinwaterleiding noch door het College konden worden
voorzien. Er zijn moeilijkheden geweest met den grond, die in
erfpacht is uitgegeven en ook waren er gronden van de Domeinen
en van den Staat bij betrokken; er waren twee departementen
bij betrokken en dat alles heeft vertraging gegeven. Dat men
in 1928 met de waterlevering niet vastgeloopen is, komt
'doordat er voldoende water van den hemel gekomen is.
Aan den anderen kant mag men het College niet verwijten,
dat het te vroeg gezegd heeft, dat de oorspronkelijk voor
gestelde uitbreiding dringend noodig was. In de stukken zegt
toch het College, dat ook verdere uitbreiding binnen enkele
jaren noodig zal zijn; die noodzakelijkheid is dus ook toen
reeds onder de oogen gezien. Omtrent de uitvoering van het
vorige plan is de Leidsche Duinwater-Maatschappij tot over
eenstemming gekomen met de Amsterdamsche Ballastmaat-
schappijdie zou dat werk, waarbij inbegrepen was het ver
plaatsen van 85.000 M3 zand, uitvoeren, hoewel zij niet
de laagste inschrijfster was; de laagste inschrijver was slechts
enkele duizenden lager, maar men achtte de Ballastmaat-
schappij voor dit werk beter. Toen de voorbereidende maat
regelen echter werden getroffen, bleek, dat de Amsterdam
sche Ballastmaatschappij zeer veel zand noodig had voor
verschillende werken. In plaats van een nog betrekkelijk ondiep
kanaal, stelde zij toen voor een langer en dieper kanaal te
graven, dat voor jaren en jaren zou kunnen voorzien in de
behoeften van de op de waterleiding aangesloten gemeenten. Dat
aanbod was ook voor de Duinwater-Maatschappij voordeelig.
Indertijd was er overeengekomen, dat voor het uitgraven van
die 85000 M3. zand moest worden betaald 63500.terwijl
het werk is gegund voor f 73000.wat neerkwam op een
prijs van 86 cent per M8. Thans zal er een 1670 M. lang
kanaal worden gegraven en zal 1 M. beneden N. A. P. ver
plaatst moeten worden een hoeveelheid van rond 835000 M3
zand, dus ongeveer tienmaal zooveel als volgens het eerste
contract, terwijl de prijs daarvan slechts 140.000 bedraagt.
Nu zullen bij die veel grootere hoeveelheid de kosten van de
outillage van het werk minder drukken dan bij een kleinere
hoeveelheid, maar er staat tegenover, dat men op een grooter
diepte moet werken. Gesteld, dat men onder normale omstan
digheden het werk gedaan kon krijgen voor 60 cent per M3
in plaats van voor 86 cent per M3 zand, dan zou men zeggen,
dat men niet zoo slecht af was, maar nu op dit oogenblik
de Ballast-Maatschappij, omdat zij het zand kan gebruiken,
het graven van het kanaal en de verwijdering van het zand
op zich neemt voor 16 cent per M3, mag men niet het stand
punt innemen, waarop de heer Wilbrink zich heeft geplaatst,
nl. dat dat zand voor de Ballast-Maatschappij van veel waarde
is en deze ervan profiteert, maar moet men de zaak op een
andere manier zien.
De Waterleiding-Maatschappij heeft noodig, dat een kanaal
gegraven wordt, maar zij heeft voor het oogenblik nog geen
behoefte aan een kanaal van die afmetingen en die diepte,
doch de belangen van de Waterleiding-Maatschappij en van
de Ballast-Maatschappij komen ten slotte in deze overeen.
De Waterleiding-Maatschappij krijgt voor 16 cent per M3 het
zand afgevoerd, wat later wellicht 86 cent per M3 zou kosten.
Zij krijgt voor een betrekkelijk geringe som een werk uitge
voerd, waardoor zij voor geruimen tijd uit den brand wordt
geholpen, terwijl, als zij van deze gelegenheid geen gebruik
maakte, er later wel eens een toestand kon komen, waarbij
de Ballast-Maatschappij zeide: ik heb geen haventje, ik kan
het zand niet gebruiken, ik vraag een veel hoogeren prijs.
Op de vraag van den heer Wilbrink, of de Waterleiding-
Maatschappij gedurende de anderhalf jaar, dat het werk zal
duren, zonder meer water kan, antwoordt spreker, dat dit
niet mogelijk is, maar dat, als men een zekere diepte heeft
bereikt, men met behulp van een pompinstallatie water zal
moeten oppompen in het bestaande kanaal, waardoor de hoe
veelheid beschikbaar water zal toenemen. Doordat de regen
val den laatsten tijd voldoende is geweest, kan in de behoefte
aan drinkwater worden- voorzien, maar feitelijk worden de
pompen tot het uiterste gebruikt en bestaat er gevaar, dat,
als men daarmede te ver gaat, het water een te groot chloor-
gehalte krijgt en de pompen dan buiten werking moeten
worden gesteld. Die pompen moeten op gezette tijden rust
hebben, opdat het water zich weer zuivere. Men zou anders
de boringen te veel moeten aanspreken en dan zou het gehalte
van het water te veel achteruitgaan. Men moest dus een
vermeerdering krijgen, die men krijgen kan, als dat weik
klaar is; vanaf dat oogenblik kan het water, dat zich in de
kanalen verzamelt, opgepompt worden.
De heer Manders is het met den Voorzitter eens. Toch
was de voorstelling van zaken door den Voorzitter nog iets
te ongunstig. Volgens den Voorzitter kostte het eerst 86 cent
per M3 en nu 16 cent per M3. Spreker meent evenwel, dat
men van die 835.000 M3 eerst die 70.000 M3 af moet trekken;
daaraan zit de Waterleiding vast en daar moet zij toch voor
betalen; dus de Waterleiding krijgt de resteerende 760.000 M3
verwijderd voor 75.000.dus 10 cent per M3. De heer
Wilbrink heeft het voorgesteld, alsof het zoo gemakkelijk
zou zijn om dat in den droge weg te halen, zooals inlJmui-
den is gedaan. Technisch is het niet moeilijk, maar men moet
toch groote broninstallaties maken om het water in den bodem
op zoo laag mogelijk peil te brengen en steeds weg te malen.
Men kan evengoed het zand door middel van vermenging
met water verwijderen, en dan is de vraag, wat het goed
koopste is. Het is een zeer billijke regeling; het kan haast
niet goedkooper gedaan worden, 10 cent per M8 is eigenlijk
geen bedrag. Spreker geeft in overweging dit zeer gunstige
voorstel aan te nemen.
De heer Wilbrink zegt, dat het volgens den heer Manders
zeer goedkoop is, als men dat zand afgevoerd krijgt voor 10
cent per M3. Als het niets waard is, is het heel goedkoop,
maar als het 1.per M3 waard is, is het niet goedkoop,
want men kan er heel wat van overhouden, als het f 1.—
per M8 kost. Men moet als basis nemen: welken prijs heeft
het zand op een plaats, vanwaar het goed vervoerbaar is en
daarnaar berekenen, voor welken prijs het afgevoerd kan
worden, maar men moet niet zeggenvoor 0.10 per M3 wordt
het weggehaald. Die maatschappij is ook geen philanthroop!
Het argument van den heer Manders heeft voor spreker dus
geen waapde.
Nu is betoogd, dat de Amsterdamsche Ballast-maatschappij
geneigd is dit zand af te voeren, omdat zij op het oogenblik