GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 11 INGEKOMEN STUKKEN. N°. 21. Leiden, 16 Januari 1929. Wij hebben de eer U voor te stellen te besluiten tot ver hooging van verschillende posten der gemeentebegrooting voor 1928, waarvan thans reeds bekend is, dat de uitgetrokken bedragen onvoldoende zijn, alsmede tot toevoeging van eenige nieuwe posten aan die begrooting. De te verhoogen of toe te voegen posten zijn de navolgende: Volgn. 163. Achterstallige uitgaven van vorige dienstjaren. G.132.875 Op dit volgnummer moeten nog eenige betalingen, vorige dienstjaren betreffende, worden geregeld. De bedoelde betalingen zijn: 1°. een bedrag van f 625.dat in verband met de vaststelling door het Kijk, van de bij dragen in de betaling van de annuïteiten, over de jaren .1922/1923, 1923/1924 en 1924/1925 over het aan de woningbouwvereeniging „Bensgezindheid" ten behoeve van haar He bouwplan toegekende voorschot, alsnog moest worden uitgekeerd; 2°. een bedrag van 491.08 ter restitutie van te veel betaald schoolgeld voor het lager onderwijs over de jaren 1926 en 1927 3°. een bedrag van 835.70 wegens restitutie van betaalde recognitie's over 1927 4°. een bedrag van 828.37, zijnde 5 rente over 1927 van het door de gemeente aan het reservefonds van het grondbedrijf verschuldigde bedrag ad ƒ16.567.40; 5°. een bedrag van 103.45 wegens nog ver schuldigde wedde aan den leeraar in de gym nastiek aan het Gymnasium en aan de Kweekschool voor Onderwijzers(essen) over de jaren 1926 en 1927 6°. een bedrag van 159.46, dat aan de Provincie Zuid-Holland moest worden uitge keerd als aandeel in alsnog ontvangen bij dragen in de kosten van verpleging van arme krankzinnigen over 1926; 7°. een bedrag van 112.50 wegens nog aan het hoofd van de O. L. School aan de Vrouwen- kerksteeg B toekomende bezoldiging over het tijdvak van 1 October 192631 December 1927; 8°. een nog over 1926 te betalen bedrag van 61.92 wegens kosten van verpleging in het Academisch Ziekenhuis en van radiologische behandeling 9°. een nog door de gemeente verschuldigd bedrag van 1.320.26 wegens verplegings- kosten van eenige armlastige krankzinnigen over de jaren 1926 en 1927 (Hiervan wordt 1/3 of 440.08 van de Pro vincie terugontvangen. Zie de verhooging van volgn. 3 der ontvangsten.) 10°. een bedrag van 145.005 ter betaling van een achttal, posten van uiteenloopenden aard, welke betrekking hebben op vorige dienstjaren. Voorts moet nog op de begrooting geregeld worden de subsidie in de kosten van de 14e en 15e uitgave van het adresboek van Leiden. Onder verwijzing naar liet medegedeelde in Ingekomen Stukken No. 68 van 1923 en naar het verhandelde in de raadszitting van 26 Februari 1923, brengen wij Uwe Vergadering in herinnering, dat de heer IJdo zich tegen over de gemeente heeft verbonden geregeld om de 2 jaar een adresboek der gemeente Leiden te doen verschijnen, mits hem worde toegekend eene subsidie uit de gemeentekas van ten hoogste 600.voor elke uitgave. Ten behoeve van de uitkeering van de maximum subsidie in de kosten van de in 1925 en 1927 verschenen adresboeken (14e en 15e uitgave) stellen wij U voor een bedrag- van 1.200.te onzer beschikking te stellen. Ten slotte moet nog, an. verband met de beëindiging van het „geding Tacoma", ten laste van dit volgnummer worden gebracht een bedrag van 250.13, zijnde 5% rente over het tijdvak van 1 Juni 1922uit.0 December 1927 van het op 1 Maart 1928 aan J. Tacoma betaalde restant ad 896.10 van zijne vor dering wegens geleverde vitrines ten behoeve van het Stedelijk Museum. (Zie ten aanzien van deze zaak verder het medegedeelde onder volgn. 478a). Eene verhooging van den post met in totaal 6.132. 875 is derhalve noodig. Daarentegen kan volgn. 3 „Achterstallige inkomsten van vorige dienstjaren" worden verhoogd met 5.754.53s n.l. met 440.08 wegens nog van de Provincie te ontvangen subsidie in de kosten van verpleging van armlastige krankzinnigen, met 4.314.45s in verband met de storting in de gemeentekas van de door de besturen van de bijzondere scholen over 1926 ingehouden pensioens bijdragen van de boventallige leerkrachten, die ten laste van de gemeente zijn gekomen en met 1.000.- aan op vorige dienstjaren betrekking hebbende ontvangsten van diver sen aard. Volgn. 164. Jaarwedde van den Burge-i meester2.000. Zooals U bekend is, is bij besluit van Ge deputeerde Staten d.d. 12/21 December 1927 G.S. N°. 144, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 31 Januari 1928 No. 25, de jaar wedde van den Burgemeester, gerekend te zijn ingegaan 1 Januari 1928, vastgesteld op 12.000.Eene aanvulling van dezen post met 2.000.is dientengevolge noodig. Volgn. 168. Presentiegelden der leden van den Raad1.425. De uitgaaf ter zake heeft bedragen 4.425.-— een bedrag van 3.000.was uitgetrokken. De overschrijding is een gevolg van het be sluit van Gedeputeerde Staten van 23 Januari/ 1 Februari 1928 No. 99, waarbij het presentie geld werd bepaald op 5.per zitting. Volgn. 211. Onderhoud van de standplaats voor woonwagens 398. De uitgaven zullen bedragen i 998. een bedrag van 600.was beschikbaar ge steld. De overschrijding is een gevolg van de uit breiding van de keibestrating van het woon wagenterrein. Volgn. 230a. Gratificatiën aan gemeente ambtenaren bij gelegenheid van de vervulling van hun 25-jarigen, 40-jarigen of 50-jarigen diensttijd75. Voor de uitkeering van bovenbedoelde gratificatiën is op volgnummer 218 een bedrag- van 200.— uitgetrokken; de uitgaven ter zake hebben over 1928 bedragen 162.50. Aangezien deze gratificatiën behooren te worden gebracht ten laste van de hoofd stukken, waarop zij naar haren aard behooren, is van het bedrag van 162.50 te brengen ten laste van Hoofdstuk III 75.van Hoofd stuk VI f 62.50 en van Hoofdstuk VIII 14 25.—. Volgn. 218, waarop geen uitgaaf behoeft te geschieden, kan met 200.worden ver minderd. Volgn. 232a. Retributie, ingevolge art. 28e der Stoomwet (nieuw volgnummer)3.20 De voor de stoombrandspuit ter zake ver schuldigde retributie ad 3.20, welke vroeger werd gebracht ten laste van het volgnummer „Onderhoud van brandbluschmiddel^n en reddingsmiddelen" moet ter voldoening aan den wensch van Gedeputeerde Staten op een afzonderlijken post worden uitgetrokken. Volgn. 237a. Uitkeering aan het Rijk in verband met het ontvangen vergunningsrecht, bedoeld in art. 8 der Bioscoopwet (nieuw volg nummer) 33.33 Wegens vergunningsrecht, als bedoeld in art. 8 der Bioscoopwet werd een bedrag van 100.ontvangen, waarvan x/3 of 33.33 aan het Bijk moest worden uitgekeerd. Zie de toevoeging van volgn. 21a aan de ontvangsten met 100. Volgn. 258. Uitgaven voor de waterleiding 750. Bij raadsbesluit van 5 Maart 1928 werd de bezoldiging van den commissaris der gemeente bij de Leidsche Duinwater-Maatschappij vast-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1929 | | pagina 1