VRIJDAG 21 DECEMBER 1928. 315 Voortzetting van de geschorste openbare vergadering van 17 December 1928 op Vrijdag 31 December 1928, des namiddags te 2 uur. Voorzitter: de heer Burgemeester Mr. A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN. Afwezig: de heeren Spendel, van Rosmalen en Vallentgoed. Voortgezet worden de algemeene beschouwingen over de begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente voor den dienst 1929. De heer Schüller acht het na de bestrijding, die zijn partijgenoot van Eek daarvan reeds heeft gegeven, niet meer noodig terug te komen op het betoog van dokter van Es, waarin dit Raadslid zijn (wat spreker zou willen noemen) water- en melk-principes heeft ontwikkeld. Zoo is het niet gesteld met de redevoering van den heer Huurman, die meent zoo nu en dan de sociaal-democrati sche Raadsleden naar beneden te moeten halen. Ook deze week heeft hij dat gedaan met de mededeeling, dat alleen de heer van Eek fatsoenlijk in den Raad optreedt. Wanneer spreker zich echter herinnert, op welke minder waardige wijze de heer Huurman heeft besproken het stem men van sprekers fractie voor de verhooging van de wethou dersvergoedingen, vraagt hij zich af, wie hier minder fatsoenlijk optreedtde sociaal-democraat, voortgekomen uit de arbei dersklasse, of de heer Huurman. De heer Huurman heeft gezegd, dat, als de sociaal-demo craten hier geroepen zouden worden het wethouderschap te aanvaarden, om de bezetting der zetels onderling gevochten zou worden. Die tijd is er niet en zal er ook niet komen, dat er om gevochten zal worden. De sociaal-democraten zijn persoonlijk niet tegen een ver loting, de anti-revolutionnairen zijn het in principe wel. Maar indertijd heeft bij de verkiezing van Wethouders het lot tusschen de heeren Mulder en Pera moeten beslissen. Derge lijke afwijkingen zullen bij de sociaal-democraten, die er een ander principe op nahouden dan de water-en-melk-principes van de anti-revolutionriairen, niet voorkomen. De heer Elkerbout. En als er dan drie candidaten zijn voor twee plaatsen? De heer Schüller zegt, dat het ook dan niet zal plaats hebben. De sociaal-democratische Raadsleden zijn wel zoo goed geschoold, dat zij om het eventueel aanvaarden van het wet houderschap niet zullen beginnen te vechten of dobbelen. Spreker zegt namens zijn fractiegenooten te spreken, als bij eischt, dat, evengoed als zulks door de Roomsch-Katho- lieken is gedaan tegenover den heer Sijtsma, tegenover hen deze beleedigende uitlating van den heer Huurman öf zal worden waargemaakt bf zal worden ingetrokken. Spreker komt thans tot het erfpachtsstelsel. Noch van anti-revolutionnaire, noch van Roomsch-Katho- lieke zijde heeft spreker een meening omtrent het erfpachts stelsel vernomen. Hij mag toch aannemen, dat deze partijen niet principieel tegen dit stelsel gekant zijn. Mocht dit wel het geval zijn, dan had de heer Heemskerk of een van zijn partijgenooten daarover kunnen spreken. De heer Heemskerk vraagt, of men over alles zijn meening moet zeggen. Dan zou men hier wel drie weken kunnen zitten. De heer Schüller zegt, dat de sociaal-democralen dat wel doen. Zij zullen de voorstellen der Roomsch-Katholieken nooit onbesproken laten. De heer Heemskerk antwoordt, dat men in sprekers fractie daarover verschillend kan stemmen. De Voorzitter verzoekt den heer Schüller, niet op inter rupties in te gaan. De heer Schüller beschouwt de geopperde bezwaren als vermeende bezwaren. Als de heer Romijn zich wil beroepen op den Leidschen Hout en op Amicitia, kan hij beweren, dat het erfpachtsstelsel hier reeds bestaat. Hij had ook kunnen vermelden, dat de voormalige remise der Rotterdamsche Tramweg Maatschappij op erfpachtsgrond staat. De heer Romijn zal echter niet zoo onnoozel zijn te denken, dat spreker zal toegeven, dat dit nu het eigenlijke erfpachtsstelsel is. Als de heer Bosman den gang van zaken bij het erfpachts stelsel niet heeft nagegaan, moet hij voorzichtig zijn met het maken van opmerkingen, die bezijden de waarheid zijn. Wanneer hij alleen maar kennis had genomen van het rapport, dat de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten ter zake heeft uitgegeven, zou hij hebben gezien, dat er van schade na een 75-jarig gebruik van den opstal absoluut geen sprake is. Met het oog op den tijd zal spreker dit niet voorlezen, maar hij geeft den heer Bosman ernstig in overweging, zich beter te oriënteeren alvorens hij zijne meening zegt. De heer Wilbrink beweerde, dat het erfpachtsstelsel de exploitatie van bouwgrond tegenhoudt. Ook hierbij wil spreker alleen wijzen op de verschillende rapporten, die zijn uitgebracht en de verschillende uitgiften van gronden, die in verschillende gemeenten hebben plaats gehad. Hierin ligt toch wel het bewijs, dat het erfpachtsstelsel het exploiteeren van woningen absoluut niet tegengaat, maar juist wel bevordert. De Wethouder heeft spreker verweten, dat hij uit de rapporten en geschriften alleen voorleest, wat van zijn gading is en dat spreker uit het rapport van de commissie voor het erfpachtsstelsel heeft weggelaten de clausule, dat dit stelsel alleen door te voeren is, indien de gemeente voldoenden grond ter beschikking heeft. Spreker neemt het den Wethouder niet kwalijk, als deze van het vele, waarnaar hij te luisteren heeft, iets niet heeft gehoord. Spreker heeft echter, alvorens het rapport te citee- ren, het praeadvies van Burgemeester en Wethouders van Haarlem voorgelezen. Spreker is met het volgende begonnen De vraag «erfpacht of verkoop?" gezien uit het oogpunt van het algemeen belang, op welk belang door de gemeente in de allereerste plaats moet worden gelet, wordt voor het grootste gedeelte beslist door de wenschelijkheid steeds zoo veel mogelijk bouwrijpen grond tegen zoo laag mogelijken prijs beschikbaar te hebben. De Wethouder heeft ook gezegd: kijk eens naar den Haag, waar een kentering gekomen is. Wat voor een kentering is dat? Thans hoort men hier ver meende bezwarener wordt geen grond uitgegeven, niemand heeft er ambitie voor. Iri den Haag is echter de oppositie niet ontstaan door het feit, dat er geen erfpachtliefhebbers zijn, maar juist, doordat er volgens de heeren van rechts, bij wie de leden van den Vrijheidsbond zich aansluiten, veel te veel liefhebbers zijn en het veel te best gaat en de heeren bouwspeculanten, van wie zij in den Raad de spreekbuis zijn, in den Haag niet voldoende kunnen verdienen. De heer Wilbrink. U bent gek. De Voorzitter zegt, dat dergelijke uitdrukkingen ontoe laatbaar zijn. De heer Wilbrink vindt het geen logische redeneering van den heer Schüller. De heer Schüller acht het niet mogelijk den heer Wilbrink van het tegendeel te overtuigen, als deze meent, dat spreker het bij het verkeerde einde heeft. De heer Wilbrink heeft ten aanzien van hetgeen door socialisten gezegd wordt, een vooropgezette meening en daarom valt met hem niet te debatteeren. Een uitdrukking tegenover spreker van een Christelijk Histoiisch Raadslid als »u bent »gek", is toch voor dit Raadslid beneden elk peil. De heer Wilbrink Ik zit hier dus niet meer als eerlijk man; dat zijn alleen de sociaal-democraten. De heer Schüller herhaalt, dat de tegenstand tegen het erfpachtsstelsel in den Haag niet tot oorzaak heeft, dat het stelsel daar geen ingang zou vinden, maar integendeel, voort komt uit het feit, dat het daar volgens velen te veel ingang vindt. In Leeuwarden is voor 2.247.802.— boekwaarde in erfpacht uitgegeven, hetgeen voldoende bewijst, dat het stelsel daar in trek is. In den Haag werd de post erfpacht aanvan kelijk op 1.700.000.begroot. Een nadere raming in den aanvang van 1927 gaf als resultaat een vermoedelijke op brengst van 3.800.000.—. De opbrengst overschreed de raming met 2.054.000.Deze cijfers bewijzen, dat, indien het 't gemeentebestuur ernst is met de invoering van het erfpachtsstelsel, dit het aangewezen middel is om baten voor de gemeente te verkrijgen. De Wethouder heeft eenige gemeenten genoemd, waar zoowel verkoop als uitgifte in erfpacht voorkomen; dat wist spreker wel. De heer Splinter: Het andere wist ik ook wel! De heer Schüller zegt, dat de Wethouder de door spreker genoemde cijfers toch niet zou hebben medegedeeld, aangezien deze hem niet te pas kwamen. Spreker heeft in het betoog

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1928 | | pagina 1