DONDERDAG 20 DECEMBER '1928. 295 zal een rapport worden uitgebracht en dat is voldoende. Wanneer dit wetsontwerp onveranderd wordt aangenomen, dan zullen wij bij den huidigen stand der financiën niet genoodzaakt zijn op de Gemeentefondsbelasting 80 opcenten te leggen, maar kunnen wij volstaan met ongeveer 43. Dat is inderdaad een lichtpunt. Spreker zou het echter achten water dragen naar de zee of kolen brengen naar New-Castle, om daarover een adres te richten tot de Kamer. Er is thans een Commissie van Voorbereiding benoemd en het streven bestaat om het wetsontwerp in deze parlementaire periode al te doen. Wij zouden ons lichtelijk belachelijk maken door een adres te zendenmen zou vragen, of men in Eeiden niet weet, hoe het met de zaak staat. Er is aanhangig een wetsontwerp tot wijziging van de leerlingenschaal, voor onze gemeente van groot belang, want bij aanneming van het wetsontwerp wordt de technische herziening reeds hersteld in den loop van 1929, hetgeen voor Leiden een voordeel bateekent. Spreker zal maar niet zeggen hoeveel, want dan zal men er weer dadelijk beslag opwillen leggen. Maar daarover gaan wij toch geen adres indienen. De heer de Reede verwachtte weinig expansie bij de gas fabriek, doch daarin blijft spreker wel degelijk een grootere bron van inkomsten zien. Op t Januari 1928 hebben wij als klant gekregen de gemeente Wassenaar, die een afname van 800.000 Ms. per jaar heeft gegarandeerd, en dat zal in de toekomst nog meer worden. Er zijn evenwel ook andere middelen beraamd om de expansie der gasfabriek te vergrooten. Spreker geeft evenwel toe, dat er voor een fabriek, die meer dan 80 jaar bestaat, meer een verzadigingstoestand bestaat dan voor de electrische centrale. In ieder geval blijft het toch een zeer belangrijke fabriek. De heer de Reede heeft gesproken over productieve en improductieve uitgaven, een heel mooi onderwerp, waar men nooit over uitgepraat raakt; daarom zal spreker er niet veel over zeggen, hoewel niet uit gebrek aan deferentie voor den heer de Reede. Het is een uitgebreid onderwerp, waarover de allerbeste geesten in ons land, die zich bezig houden met gemeentefinanciën en gemeentepolitiek, gesproken hebben en op dit oogenblik zijn zij het nog niet eens; de mindere goden, waaronder spreker zich ook rekent, moeten dus daarover niet al te veel wijsheden verkondigen. De richting, die de heer de Reede uit wil, is echter niet zonder gevaar. Volgens den heer de Reede houdt niet de soliditeit van de gemeentelijke financierings- en leeningspolitiek, maar de onmogelijkheid er op terug te komen, die politiek gaande. Spreker vindt die politiek niet onsoüede; alleen voor productieve uitgaven leenen, zooals de heer de Reede wil, is ondoenlijk, omdat men dan met lamheid geslagen zou zijn. Spreker zeide reeds tegen den heer Splinter, dat er dan voor hem niet veel meer te doen zou zijn. Een Wethouder van Financiën zal in 't algemeen tegen die stelling niet veel bezwaar hebben, maar hij moet ook wat anders kunnen doen dan neen zeggen tegen zijn collega's. Men zou geen scholen meer kunnen bouwen of de Groote Havenbrug meer kunnen maken. De heer de Reede zal het niet zoo a outrance bedoelen, maar daarmede komt hij in de lijn van Burgemeester en Wethouders, die voor objecten van langen levensduur leenen wel geoorloofd achten. De heer de Reede acht echter den termijn van 40 jaar te lang, maar die termijn is niet uit de lucht komen vallen, maar door de lianciëele specialisten aan alle kanten berekend en getoetst, en berust op solieden grondslag. Het land buiten het grond bedrijf wordt uit leening betaald en in 40 jaar afgelost, b.v. voor de nieuwe Veemarkt; dan ligt het land er nog en is het niet in waarde achteruitgegaan. De school b.v. op de Langebrug, gebouwd in 1888, is nog perfect, een der beste scholen; daarop rust geen schuld meer. Voor de nieuwe Raadszaal mag men toch wel leenen, als men ziet, dat de tegenwoordige bijna 2 eeuwen n.l. van 1737 af dienst heeft gedaan. Spreker gelooft niet, dat men binnen 40 jaren een nieuw politiebureau noodig zal hebbenhet staat er over een eeuw nog. De Stadsgehoorzaal is reeds lang betaald, maar doet toch nog uitstekende diensten; daarvoor mag men toch leenen! De Rijnsburgerweg is een werk van groote beteekenis van de laatste jaren geweest; wanneer wij dien weg goed onder houden, zal hij over 40 jaren volstrekt niet totaal vernieuwd behoeven te worden. De lange termijn van 40 jaren is dus wel veilig. De heer Schüller heeft gezegd, dat er hier bijna niets ge beurt maar sedert de vorige begrooting is hier gevoteerd voor rond 3.000.000.waarvan 2.300.000.productief en bijna 700.000.improductief. Men dient zich wel te beperken in voorstellen in zake impr oductieve uitgaven, want waaruit moet het tenslotte worden betaald? De heer de Reede heeft gezegdGij verlengt den aflossings termijn kunstmatig, doordat gij niet vlug genoeg leent. Daar mede is spreker het niet eens. üp het oogenblik zouden wij kunnen gaan leenen voor 3.500.000.maar 2.500.000. is nog niet verwerkt, zoodat wij slechts 1.000.000.zouden moeten leenen. Dat zullen wij dan ook wel doen, doch wij wachten een gunstig moment op de kapitaalmarkt af. Het is wel een kleine verlenging van den aflossingstermijn van 40 jaren, maar die termijn is zóó soliede, dat het practisch geen rol speelt. Tot sprekers spijt heeft de heer de Reede gezegd, dat van bezuiniging niet veel is te bespeuren. Bijna wekelijks worden bezuinigingsmaatregelen beraamd. De geheele afdeeling «Be lastingen" op het Stadhuis is tengevolge van de bezuiniging verdwenen! Dat is niet aan de groote klok gehangen, maar er is getracht zoo efficiënt mogelijk te werken en de zaken zoo goed en zoo voordeelig mogelijk te doen. De Wethouders van Onderwijs en van Openbare Werken hebben daaraan ook meegedaan. De heer van Eek zegt: zuinig trachten te zijn is het voornaamste punt; spreker zal die woorden bij de verkie* zingen op een strooibiljet laten drukken. Het is geen slechte eigenschap, maar het gaat er om van welken kant men de zaak beziet. De heer de Reede meent, dat de inkomstenbelasting voor 1928/1929 te hoog geraamd is; de opbrengst over 1927/1928 was slechts 1.924.000.dat was het College bekend en toch raamt het 1.960.000.als opbrengst. De Inspecteur der Directe Belastingen, in deze officieel adviseur van Burge meester en Wethouders, zeide op 13 April, dat de vermoede lijke grootte van het zuivere inkomen, dus zonder aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud, op 38 millioen werd ge raamd, terwijl het tot heden bedraagt ruim 35 millioen. Aan die mededeeling heeft het College de vrijheid ontleend de opbrengst voor 1928/29 te ramen op 1.960.000.het is niet onmogelijk, dat de heer de Reede gelijk krijgt en het minder zat opbrengen, maar het omgekeerde is ook mogelijk en spreker ziet de noodzakelijkheid niet in om post 144 te verminderen. Wat betreft de verschillende belastingvoorstellen van den heer van Eek sluit spreker zich aan bij hetgeen de heer de Reede daarover gezegd heeft; wanneer het voorstel van den heer van Eek tot vergrooting van den aftrek voor nood zakelijk levensonderhoud wordt aangenomen, komt reeds bij 1500.belastbaar inkomen een zwaardere druk; bovendien moet de factor verhoogd worden tot 1.05, hetgeen geen aanlokke lijk vooruitzicht is. Het voorstel van den heer van Eek in zake de personeele belasting zou kosten 22.000.De bedoeling van den Minister van Financiën met zijn verlaging van de perso neele belasting wordt door de helling van 100 opcenten niet in het minst geschaad. Volgens de mededeelingen van de Afdeeling Belastingen zijn, doordat de perceelen met 200. en minder huurwaarde niet meer in de belasting vallen, 4720 perceelen niet meer belastingplichtig, bijna 33%. Vooits betalen alle personen met groote gezinnen aanzienlijk minder alleen gezinnen met 1 kind of zonder kinderen betalen een kleine verhooging, b.v. een gezin met 1 kind, huurwaarde 500.moet 1.84 meer betalen een gezin met 1 kind, huur waarde ƒ750,betaalt ƒ1.95 meer; een gezin zonder kinderen respectievelijk ƒ3.10 en 7.95 meer. Dat speelt dus geen rol. Natuurlijk is hierbij geen rekening gehouden met de her- schatte huurwaarde, maar die staat geheel buiten deze herziening. De bedoeling: den kleinen man en de groote ge zinnen te ontlasten, is volkomen tot haar recht gekomen. Indien het mogelijk ware, zouden wij gaarne 90 in plaats van 100 opcenten heffen, doch dat kost 22.000.die wij dan weer zouden moeten vinden op de inkomstenbelasting, welke reeds zóó hoog is, dat spreker niet verwonderd is over het voorstel van den heer Huurman c. s. om die belasting voor de minst draagkrachtige gezinnen te verminderen. Dit kan nooit een ingrijpende wijziging zijn, doch Burgemeester en Wethouders zijn gaarne bereid om over het voorstel praeadvies uit te brengen. Het voorstel van den heer van Eek betreffende de zakelijke bedrijfsbelasting vindt spreker zoo ondemocratisch mogelijk. In de gemeenten, waar die belasting wordt geheven, wordt zij verhaald op de arbeiders, evenals men dat soms tracht te doen met de rentezegels. Bovendien werkt deze belasting in de richting van vermindering van werkgelegenheid. Een gemeente zonder zakelijke bedrijfsbelasting blijft nu eenmaal aantrekkelijker voor de industrie dan een gemeente, waar die belasting wel geheven wordt. Overal verdedigt de S. D. A. P. die belasting, terwijl men toch toegeeft, dat zij niet is naar draagkracht, voor welk beginsel men toch zoo geporteerd is. Het is eenvoudig een intuïtieve afkeer van de ondernemers, die de heeren daartoe brengt. Als wij eens zouden komen met een belasting van ƒ12.die de arbeiders zouden moeten betalen, zou men den heer van Eek eens moeten hooren over het feit, dat een arbeider 3.75 cent per dag aan de gemeen schap moet afstaan. Er zitten achter dit streven andere motieven dan het verlangen om de gemeentelijke financiën in evenwicht te brengen De heer van Eek heeft opnieuw een voorstel gedaan in zake de opcenten op de vermogensbelasting. Hij komt voortdurend met dezelfde voorstellen en dat is toch eigenlijk een hulde aan Burgemeester en Wethouders.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1928 | | pagina 5