DINSDAG 18 DECEMBER 1928. 267 Met die gedachte kan spreker zich absoluut niet vereenigen. Spreker heelt zich tegen de verhooging van de presentiegelden verzet en zou, wanneer vandaag een voorstel om de presentie gelden tot het vroegere bedrag terug te brengen komen zou, zich zeker daar vóór verklaren. De heer Romijn: Ik ook. De heer Ei.kerbout zegt, dat het niet moet gaanvoor wat hoort wat. Eigenlijk zou het dan zijn: verleden jaar hebt u zelf wat gehad en daarom moet u het nu ook aan de andere heeren geven. Dan wordt het zoo wat, voor wat, hoort wat. Spreker acht.zich niet door het vorige besluit aan dit voor stel gebonden en wenscht onomwonden te verklaren, dat hij er geen oogenblik aan denkt voor de verhooging van de toe lage aan de Wethouders te stemmen. Het heeft spreker grootelijks verwonderd, dat ook de heer van Eek voor bet voorstel is. Spreker meent, dat het meer op den weg van den heer van Eek had gelegen om met een commissie ad hoe naar voren te komen om te trachten het bedrag, dat door de commissie wordt voorgesteld aan de Wet houders uit te keeren, aan te wenden voor een premievrij pensioen van de ambtenaren, of wel om het daardoor mogelijk te maken terug te komen op het besluit, dat destijds is ge nomen ten aanzien van een verhoogde bijdrage van degenen, die in een hoogeren rang bevorderd worden. Het is zeker wel iets bijzondérs, dat een sociaal-democraat zich verklaart voor verhooging van de wethouderstoelage. De heer Kooistra zegt, dat de heer Sijtsma tot de sociaal democraten het verwijt richtte, dat zij meer kans zouden hebben op uitvoering van hun voorstellen, als zij achter de groene tafel zouden gaan zitten. Daarop interrumpeerde de heer Heemskerk: zij weten zelf wel, dat het dan ook niet kan. De sociaal-democraten zullen echter onder alle omstandigheden trachten, hun program uit te voeren, ook wanneer zij wet houders zijn. Zij hebben hun voorstellen ingediend in de overtuiging, dat die voorstellen uitvoerbaar zijn, ook wanneer zij daar niet zitten. Ook in andere plaatsen hebben partij- genooteri van den heer Heemskerk meermalen gezegd: de sociaal-democraten durven de consequenties van het regeeren niet aan, maar dan is meermalen het tegendeel door de pr aktijk bewezen. Algemeen wordt erkend, dat de Amsterdamsche financiën goed zijn beheerd. In Amsterdam en,in den Haag ziet men juist het omge.keerde van hetgeen de heer Heemskerk beweert. De sociaal-democraten durven de consequentie wel aan, maar de coalitie, te zamen met den Vrijheidsbond en met de vrijzinnig-democraten, tracht de sociaal-democraten als Wethouders te weren. De heer Parmentier zegt: hier biedt men hun het Wethouder schap aan. Zeker, doch slechts één zetel, en dat kunnen de sociaal-democraten onmogelijk aanvaarden. Niemand heeft het recht om te zeggen, dat de sociaal democraten hun voorstellen niet ernstig meenen, want men heeft hun nog geen gelegenheid gegeven ze uit te voeren. En waar de sociaal-democraten in het College goed werk doen, tracht men hen door trucjes er weer uit te krijgen. Dat is in Amsterdam gebeurd en dat zal misschien ook in den Haag gebeuren. Spreker bedoelde de interruptie van den heer Heemskerk even recht te zetten en te verklaren, dat sprekers fractie de door haar ingediende voorstellen voor haar volle verant woording neemt. Verschillende gemeenten hebben zich in de laatste jaren sterk uitgebreid. Haarlem heeft zich in de richting van Heem stede zoo kolossaal uitgebreid, dat de grens tusschen die ge meenten als het ware is verdwenen. Zoo is het ook gegaan in de richting van Bloemendaal en Vogelenzang. Ook Arnhem is een stad, die voor sterke uitbreiding in aanmerking komt. In die gemeente is in de z.g. Geitenkamp een complex arbeiderswoningen gebouwd, dat genoemd mag worden. Wanneer men als raadslid de uitbreiding in andere gemeenten ziet, zou men willen, dat Leiden dat voorbeeld ook volgde. De gemeente Kampen is een kleine plaats, die jaarlijks veel last heeft van het overtollige water, waardoor de uit breiding der gemeente bemoeilijkt wordt. Men heeft daar echter land laten opspuiten en het opgespoten land gebruikt voor den bduw van groote woningcomplexen. Dordrecht heeft aan de zijde van de Merwede en in de richting van den Biesbosch opgespoten land, dat over het algemeen bebouwd wordt met arbeiderswoningen. Ook Leiden zou zich op dit gebied eenigen naam moeten maken. In de laatste jaren heeft onze gemeente niet veel aan de uitbreiding gedaan, hoewel het Kooikwartier en Tuin stad wijk niet ondienstig kunnen geacht worden. Nu zou spreker graag zien, dat een verbinding tot stand kwam van de Koningstraat en de Willem-Frisostraat naar de Groenoord- en de Musschenbroekstraat. Voordat aan deze straten gebouwd wordt, zou de gemeente evenals b.v. in den Haag is ge schied er een school kunnen laten zetten. Een kerk kan natuurlijk ook gebouwd worden, maar niet door de gemeente. Dat is haar taak niet. Wel moet zij een openbare school zetten in elke nieuwe wijk. Een verbindingsstraat van de Koningstraat naardeGroen- oordstraat zou nuttig kunnen zijn voor de veemarkt, die zeker in deze omgeving zal komen. Het is ook zeer gemakkelijk, een verbinding te maken in het verlengde van de Sophia- straat naar de Os-en Paardenlaan, om zoo te komen naar de Kooi. Wil men nog niet komen tot den spoorwegovergang, waaraan eenige bezwaren verbonden zijn, dan zou men dat eindje straat in het verlengde van de Sophiastraat kunnen uitvoeren. De Burggravenlaan zou kunnen worden doorgetrokken naar de Nieuwe Vaart door de Rodenburgerlaan. Wanneer de ge meente de straat aanlegt, kan een aannemer daar huizen bouwen. Spreker zou hier ook iets voor het particulier initia tie! willen overlaten. De heer Heemskerk zegt, dat dit niet erg sociaal-democratisch is, maar wanneer men in dezen tijd iets wil bereiken ten bate van de volkshuisvesting, dan moet men zich wel op dat standpunt plaatsen. De gemeente moet het dus voor de aannemers wat gemakkelijk maken. Op het oogenblik moeten de aannemers geld storten voor nog aan te leggen straten. Dat is een goede, maar geen gemakkelijke regeling; misschien zou het ook zoo kunnen, dat de gemeente de straten aanlegt en de gronden bouwrijp maakt en de aan nemers onder gemakkelijke voorwaarden dien grond in erfpacht over te doen, om huizen bouwen te bevorderen. De plaatsen, die spreker aangewezen heeft, zijn zeer geschikt voor den bouw van arbeiderswoningen, in den zin van volkshuisvesting. Op het oogenblik bestaat een tekort aan woningruimte. Wordt daarin door de gemeente geen ver betering gebracht, dan zal het moeten geschieden door de woningbouwvereenigingen. Wanneer deze het niet kunnen doen en spreker zal aan Burgemeester en Wethouders vragen het voor de woningbouwvereenigingen gemakkelijk te maken en wanneer de gemeente het niet doet, moet het den particulieren gemakkelijk gemaakt worden aan de straten, die door de gemeente worden aangelegd, te bouwen, waardoor het woningvraagstuk ten deele zal worden opgelost en de huurprijs niet naar boven zal worden gebracht. Spreker zal aanstonds met de cijfers van Bouw- en Woningtoezicht aan- toonen, dat de huurprijzen gestegen zijn. Dit zal een weg zijn het is voor sociaal-democraten niet de eerste weg om het particulier initiatief krachtig te bevorderen, wat eerst dan moet geschieden, wanneer de gemeente in gebreke blijft. Het is goed, dat ook van gemeentewege iets wordt gedaan, maar dan moet men beginnen met het stelsel te laten varen, waarbij het bouwrijp maken van den grond gelijken tred houdt met de behoefte aan uitbreiding van de woonwijken. Men moet niet wachten tot de aannemers komen vragen een bepaald stukje grond te mogen koopen, maar de gemeente moet er toe medewerken, dat mooie plekjes voor woningbouw beschikbaar worden gesteld. Wanneer wij hetzelfde stelsel volgen als door den heer Wilbrink is besproken ten aanzien van de Wasstraat en de Cobetstraat, moeten de aannemers eerst geld betalen, daarna worden de huizen gezet en dan pas wordt de straat aan gelegd en dat is niet zoo bevorderlijk voor den woningbouw als het eerste; daarom wil spreker het tweede stelsel laten varen. Hij hoopt, dat het door medewerking van Burge meester en Wethouders zal geschieden. Bij Zuiderzicht heeft de gemeente den grond gekocht in een tijd, toen er nog niet alle huizen waren gebouwd. Op dat oogenblik was de grond goedkoop en het was niet goed gezien van de gemeente om dien grond over te doen aan een particuliere maatschappij. De gemeente had den grond bouwrijp moeten maken en moeten profiteeren van de waardevermeerdering, zij het desnoods door verkoop, waarvan spreker echter geen voor stander is. Nu heeft de gemeente er niet van geprofiteerd, maar zij speelt de winst in handen van een particuliere maat schappij. De gemeente moet de gronden uitgeven in erfpacht. Wil de meerderheid dat niet, dan zal men een ander stelsel moeten aanvaarden, maar het beste is, dat de gemeente grond koopt, ja veel gro.nd koopt, bouwrijp maakt en in erfpacht uitgeeft. De heer Wilbrink wijst bij interruptie op het Raamiand. Daar heeft de gemeente beperkende bepalingen gemaakt ten aanzien van het aantal en de soort van de te bouwen woningen, zoodat het voor arbeiders niet mogelijk was, daar te bouwen. De vereeniging »Tuinstadwijk" kon geen grond ter plaatse krijgen, omdat zij niet dat soort van woningen kon laten bouwen, die de Raad voorgeschreven had. Wanneer men een zoodanige taktiek volgt, spreekt het vanzelf, dat de gemeente niet veel winst kan maken, maar dat is toch niet alléén het doel, maar het doel moet zijn de woning- schaarschte tegen te gaan en in het belang van de volkshuis vesting werkzaam te zijn. Het tweede voorstel bedoelt, geld te verstrekken aan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1928 | | pagina 9