DINSDAG 18 DECEMBER 1928.
265
wordt verbreed en de boomen worden een eindje verzet, komt
men reeds een heel eind naar het doel. Want als de Mare
gedempt wordt, zooals de heer Elkerbout voorstelt, hoe moeten
dan de schepen in de stad komen? Zij komen niet verder dan
de voormalige Marepoort en niemand kan dan met zijn schip
in de Oude Vest komen, want onder de vaste brug bij den
Stationsweg kan men alleen met een roeibootje varen.
Spreker wijst er ook op, dat de toegang tot de Kaasmarkt
nog niet in orde is.
Nadat de film van de brandweer en de politie is vertoond,
heeft men van die zaak niets meer vernomen. Spreker heeft
echter van menschen, die bij de brandweer en de politie
werkzaam zijn, gehoord, dat, als de nieuwe maatregel wordt
ingevoerd, hij vlug en goed zal werken. Als er op het oogenblik
brand uitbreekt, moet men het gas en de electriciteit alsmede
de waterleiding afsluiten en spreker kan zich voorstellen, dat
een agent van politie daarvan niet volkomen op de hoogte
is. Zijn politie en brandweer één, en worden de menschen in
het vak opgeleid, dan zal het resultaat zijn al zal het
eenige jaren duren, voordat de maatregel geheel en al door
gevoerd is dat geen klachten over verkeerd ingrijpen bij
brand meer worden vernomen.
Er is een voorstel ingediend door den heer Sijtsma, om de
veeartsen in een hoogeren rang te plaatsen, waarmede spreker
zich in beginsel vereenigen kan. Deze zaak is reeds in de
commissie besproken. Daar heeft men zich laten leiden door
de gedachte; dat het niet raadzaam was er mede voor den
dag te komen en dat te gereeder tijd met spoed er aan ge
werkt zou kunnen worden.
Met het voorstel betreffende de medezeggenschap, dat door
den heer Sijtsma is ingediend, kan spreker zich niet vereenigen.
Naar aanleiding van het voorstel van den heer Spendel
merkt spreker op, dat de gemeente elk stuk land, waarop zij
beslag kan leggen, moet koopen, Hoe meer ruimte men inde
rondte heeft, hoe beter het is. Spreker bedoelt dit niet in de
richting van het voorstel van den heer van Eek, want die
loert nog altijd op zijn tuinboontjes en worteltjes.
Hij denkt hierbij vooral aan de industrie, die grond noodig
kan hebben.
Ten slotte wil spreker ook een Sint Nicolaas-surprise vragen.
Zou het niet mogelijk zijn, meer straten te asfalteeren? De Haar
lemmerstraat en de Hoogewoerd voldoen bij slecht weer
volstrekt niet aan de eischen, die aan dergelijke straten mogen
worden gesteld. Zij zijn modderig en vuil. Gladde asfaltstraten
zijn veel gemakkelijker schoon te houden.
- -
De heer Elkerbout zegt, dat Burgemeester en Wethouders
in de memorie van antwoord betoogen, dat verbetering van
den economischen toestand door verruiming van werk
gelegenheid ook den toestand voor de mingegoeden zal ver
beteren. Het heeft hem bevreemd, dat Burgemeester en Wet
houders hierop niet dieper zijn ingegaan en dat zij niet
hebben aangegeven, langs welke lijnen zij zich zullen bewegen
zoolang die verbetering niet intreedt. Verbetering van den
economischen toestand zal niet intreden, wanneer men niet
de middelen aanwendt, die tot zoodanige verbetering kunnen
leiden. In dit verband wijst hij er op, dat verleden jaar reeds
een adres ingekomen is van den Christelijken Besturenbond,
waarin, juist teneinde een verbetering in den economischen
toestand te verkrijgen, werd aangedrongen op de instelling
van een Bureau voor Beroepskeuze. Het is jammer, dat op
dit adres nog geen praeadvies is uitgebracht. Verleden jaar
heeft de Wethouder wel iets medegedeeld van zijn plannen
in dit opzicht, maar een verdere uitwerking daarvan is
achterwege gebleven. Men moet, om te voorkomen, dat er
tal van onvolwaardige arbeidskrachten zullen komen, beginnen
bij het begin en zorgen, dat aan jongens, die naar het werk
gaan, wordt gezegd, waar zij de meeste kans hebben om
later als bekwaam vakman hun brood te verdienen. De heer
van Stralen zegt: het werkt al, maar het praeadvies, dat spreker
vraagt, moet heel wat meer omvatten, wil het voldoen aan
hetgeen men er zich van voorstelt.
Er is op gewezen, dat de financiëele verhoudingen van dien
aard zijn, dat aan verlaging van gas- en electriciteitsprijzen
niet kan worden gedacht. Niet te ontkennen is, dat, waar de
begrooting reeds sluit met een tekort van 160.000.men
moeilijk nog meer bloed kan aftappen, waardoor de financiëele
positie van de gemeente nog slechter zou worden.
Ziet men alleen naar de winstcijfers der Lichtfabrieken,
dan zou er alle aanleiding zijn zich te beraden of een voorstel
tot tariefsverlaging niet op onzen weg lag, ten einde in de
uitgaven der groote gezinnen op die wijze eenige verlichting
te brengen. Bedenkt men echter, dat zulk een verlaging een
verhooging van het belastingbiljet ten gevolge zou hebben,
dan zal men zeker kunnen zeggen: het gaat van rokzak
naar broekzak. Wat aan den eenen kant wordt gegeven, wordt
aan den anderen kant weer genomen.
Het heeft spreker verwonderd, dat Burgemeester en Wet
houders op de begrooting een nieuwen post hebben geplaatst,
n.l. het fonds voor stadsverbetering, werkverschaffing en'
sociale doeleinden. In een vorige vergadering werd er op
gewezen, dat dit fonds ook gebruikt zal kunnen worden voor
het vernieuwen van bruggen. Hoe goed en noodzakelijk dit
ook is, meent hij, dat een afzonderlijk fonds daarvoor niet
noodig is, aangezien die kosten kunnen bestreden worden uit
gewoon of buitengewoon.
Burgemeester en Wethouders zeggen, dat het doel van het
fonds overigens duidelijk is. De gemeente doet als een goed
huisvader, die een spaarbankboekje aanlegt om buitengewone
uitgaven, die niet uit het huishoudgeld kunnen worden
gedaan, te kunnen doen, zonder schulden te maken. Spreker
heeft zich afgevraagd: hoe heb ik het nu? Er is een over
schot van ƒ195.000.terwijl er een tekort is van 160.000.
Ligt het nu niet op den weg van een goed huisvader om
eerst zijn schulden aan te zuiveren en in plaats van 195.000.
te reserveeren voor andere uitgaven, dit bedrag terug te
brengen tot 35.000.Van tweeën een: öf de Wethouder
ziet nog eenig perspectief, waardoor hij het mogelijk acht,
dat door meevallers de 160.000.— zullen wegvallen, öf de
post van 195.000.zal tot 35.000.— moeten worden
teruggebracht.
Spreker ziet met belangstelling het antwoord van den Wet
houder tegemoet.
Daarbij zou spreker tevens willen vernemen, op welke wijze
de Wethouder het geld zou willen besteden. Het maken van
bruggen valt daarbij niet onder «sociale doeleinden". Wil
men het nuttig besteden, dan zal het in de eerste plaats
moeten worden aangewend voor de subsidieering van den
bouw van groote gezinswoningen. Wellicht ware het ook
aan te wenden voor de verlaging van den huurprijs van
sommige woningen, die met Rijksvoorschot gebouwd zijn.
Alvorens zijn stem aan dit voorstel te geven, zal spreker
een nadere uiteenzetting van de zijde van Burgemeester en
Wethouders tegemoet zien.
Wat de personeelsaangelegenheden betreft, spreker neemt
graag aan, dat Burgemeester en Wethouders met werk zijn
overladen, maar wanneer door de leden een vraag gesteld
wordt in verband met het algemeen reglement van de werk
lieden, dat dit jaar zijn beslag zou krijgen, mag men zich
aan het einde van dat jaar niet van de zaak afmaken door
te verwijzen naar wat de Wethouder op 30 Juli heeft gezegd.
Dan is het noodig, dat in het antwoord in uitzicht wordt
gesteld, dat het reglement binnen den kortst mogelijken tijd
aan de orde zal worden gesteld.
Wat Leiden als woonstad betreft kan men met genoegen
constateeren, dat de voetgangers meer en meer rechts houden
in de straten. De fietsrijders daarentegen schijnen dikwijls
nog te meenen, dat de weg alleen voor hen bestemd is. De
heer Wilmer zeide gisteren, dat de politie nog al kras op
treedt tegen hen, die trachten een stilstaande tram voorbij
te rijden. Dat is misschien zoo bij het Stadhuis, waar een
politie-agent staat, maar bij andere halten rijden de fietsers
in vliegende vaart langs stilstaande trams, niet lettende of
door hun schuld een aanrijding zou kunnen plaats vinden.
Het is noodig, dat op dit punt ernstig wordt gelet, eventueel
een wijziging in de verordening' wordt aangebracht.
Van de ingediende voorstellen zijn er twee, die spoedig in
behandeling dienen te komen. Het eene betreft het verkeer
aan de Zijlpoort. Dat daar nog geen ongelukken zijn gebeurd,
is een wonder, want er is een druk rijverkeer, terwijl de weg
niet breed genoeg is. Daarin dient verandering te komen,
niet alleen door omlegging van het verkeer om de Zijlpoort,
maar ook door het maken van een nieuwe brug. Er is geen
enkele reden, om daarmede te wachten. Hetzelfde geldt voor
de Plantage en de Utrechtsche brug, zij het wellicht in mindere
mate. Wanneer te zijner tijd tot demping van het Levendaal
besloten wordt, zal de brug toch verbreed moeten worden.
Voor voetgangers is het nu al bijna onmogelijk daar te pas-
seeren, vooral bij het gedeelte aan de Westzijde van de
Plantage. Wanneer trams elkander passeeren, worden de fietsers
gedwongen op de klinkerbestrating te rijden en de voet
gangers moeten zich maar zien te bergen. Wanneer dan
tevens een stuk van het Plantsoen wordt afgenomen en de
brug verbreed, zoodat de rooilijn komt te liggen in het
verlengde van de rooilijn van den Hoogen Rijndijk, dan ver
krijgt men zonder al te groote kosten een belangrijke ver
betering.
Met het voorstel van den heer Schüller om de Mare te dempen
van de Oude Vest af tot den Stillen Rijn toe, zou spreker
zich wel kunnen vereenigenmaar dit is slechts een halve
maatregel. Wil men voldoen aan de eischen, die het drukke
verkeer, dat van de Haarlemmervaart komt, stelt, dan kan
men zich niet tot een klein gedeelte bepalen, maar zal men
ook met andere mogelijkheden rekening hebben te houden.
Stelt men er bovendien prijs op, dat bij het uitbreidingsplan,
dat zeker binnen betrekkelijk korten tijd mag worden te
gemoet gezien, een goede verbinding tusschen Noord en Zuid
tot stand komt, dan zal die het beste kunnen gevonden wor-