138
VERORDENING,
houdende wijziging van de verordening van 27 Augustus 1923
(Gem. Blad No. 30), regelende de heffing van eene belas
ting onder den naam van „Havengeld'1'' in de gemeente
Leiden, gewijzigd bij verordening van 28 September
1925 (Gem. Blad No. 22).
Artikel I.
In artikel 1, eerste lid, van bovengenoemde verordening
■wordt in plaats van „bij artikel 4" gelezen„bij de artikelen
3bis en 4".
In artikel 1, vierde lid, sub 1° wordt in de plaats van
„voor een stoom of motorboot" gelezen: „voor stoom- of
motorbooten, waaronder worden verstaan alle vaartuigen,
die bet havengebied binnenvaren door middel van eigen
mechanische kracht, of die kennelijk ingericht zijn, om te
varen door middel van mechanische kracht".
In artikel 1, vijfde lid, sub 1° wordt tusschen „motor
booten" en „beneden" ingevoegd: waaronder worden
verstaan alle vaartuigen, die het havengebied binnenvaren
door middel van eigen mechanische kracht, of die kennelijk
ingericht zijn, om te varen door middel van mechanische
kracht".
Artikel II.
Achter artikel 3 wordt ingevoegd:
„Art. 3bis
Voor vaartuigen, welke het havengebied zijn binnen
gevaren, en waarvoor havengeld is betaald, behoeft, indien
zij binnen 14 dagen dit gebied verlaten en weder binnen
komen, niet opnieuw havengeld te worden betaald, indien
het verlaten van het havengebied geschiedt bij een der
borden, in den Ouden Rijn, den Nieuwen Rijn of de Trek-
vliet geplaatst, en het weder binnenkomen bij een ander
van deze borden, voorts bij het verlaten van het haven
gebied de noodzakelijkheid hiervan, teneinde de volgende
plaats van bestemming binnen het havengebied te bereiken,
ten genoegen van den Directeur van den Markt- en Haven
dienst wordt aangetoond, en de vaart van het eene bord
naar het andere rechtstreeks geschiedt door het Rijn- en
Schiekanaal en zonder onderbreking."
Artikel III.
In artikel 4, sub d wordt in de plaats van „of aldaar
langer te vertoeven, dan voor de doorvaart noodig is"
gelezen: „of tusschen de Schrijversbrug en deBlauwpoorts-
brug langer te vertoeven, dan drie uren".
Aan artikel 4 wordt toegevoegd:
iVaartuigen, welke Zaternamiddag na 6 uur het haven
gebied binnenvaren, aldaar vertoeven zonder te laden of
te lossen en Maandagochtend vóór 6 uur het havengebied
weder verlaten."
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 9 November 1928.
De Commissie van Financiën nam kennis van de door
de Oommissie voor den Markt- en Havendienst aan Burge
meester en Wethouders gedane voorstellen inzake wijziging
van de verordening op de heffing van havengeld:
a. door uitbreiding van de in artikel 4 opgenomen vrij
stellingen van de verplichting tot het betalen van havengeld
voor vaartuigen, die zich hier zonder laden of lossen korten
tijd in het havengebied ophouden;
b. door nadere omschrijving van de vaartuigen, die voor
de toepassing dier verordening onder stoom- of motorbooten
worden verstaan;
c. door het opnemen van een uitzondering van de ver
plichting tot betaling van havengeld voor vaartuigen, die
om een bestemming binnen het havengebied te kunnen be
reiken, dat havengebied moeten verlaten.
Ofschoon de in overweging gegeven wijzigingen voor de
gemeente zullen leiden tot een verlies aan inkomsten, kan
onze Commissie zich op billijkheidsgronden wel met de voor
stellen vereenigen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.