MAANDAG 27 AUGUSTUS 1928. 157 brenging van verschillende ontvang- en uitgaafposten van den Kapitaaldienst. (Zie Ing. St. No. 160.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XI. Rekening van de Ontvangsten en Uitgaven der ge meente over het jaar 1927, met inbegrip van die der Haar lemmertrekvaart. (Zie Ing. St. Nos. 159 en 164). De heer de Reede zegt, dat er eenige maanden tusschen de goedkeuring van de rekening van het afgeloopen jaar en de beraadslaging over de begrooting van het volgende liggen, maanden, waarin de financiëele toestand der gemeente meer dan anders de aandacht zal hebben en het verschil tusschen de rekening 1927 en hare voorgangsters niet onopgemerkt zal kunnen blijven. Dat verschil toch is opmerkelijk genoeg, al wordt er in de stukken niet over gesproken. Werd er gedurende twee jaren een tekort becijferd, thans is er een overschot berekend, wel niet groot, maar als men het stelt tegenover het tekort van 1926 toch schijnbaar wel een groote vooruitgang. Spreker zegt »schijnbaar", want het valt niet te betwisten, dat het trekken van conclusies uit de berekende exploitatiesaldi tot niet geheel juiste gevolgtrekkingen zou leiden, indien niet met alle factoren wordt gerekend en hij betreurt het daarom, dat Burgemeester en Wethouders niet naast de toelichting op de rekening, die aansluit op de begrooting, eene samenvattende beschouwing uit de rekeningen over enkele jaren hebben gegeven, waarin de groote lijnen worden uitgestippeld, die in de ontwikkeling der financiën vallen op te merken. Daar voor zou te meer reden zijn geweest, omdat reeds bij de behan deling van de begrooting voor 1928 in de secties deze zaak is ter sprake gekomen en de beantwoording van enkele opmer kingen, toen door hem gemaakt, niet getuigde van een juist inzicht in de door hem opgeworpen kwesties. Spreker heeft die zaak toen maar laten rusten, omdat het hem ontbrak aan tijd om het materiaal daarvoor noodig te bewerken, maar wil daarop thans terugkomen en aantoonen, dat inderdaad de zoogenaamde exploitatiesaldi niet steeds saldi van de gemeentehuishouding in een bepaald jaar zijn geweest, maar bedenkelijk waren vertroebeld door de wijze, waarop in 't bijzonder de inkomstenbelasting en de afwikkeling der onin bare posten is behandeld, weliswaar in overeenstemming met de rekeningsvoorschriften, maar toch zóó, dat het van groot belang was om aan de toepassing van die voorschriften eenige beschouwingen te verbinden. Nu zij allereerst opgemerkt, dat deze rekening met hare voorgangsters de resultaten doen zien van de politiek, die door het College van Burgemeester en Wethouders in zijn vroegere samenstelling werd gevoerd, zoodat dit College daar voor niet of weinig verantwoordelijk is, en slechts uitvoerder is geweest van de besluiten, die het bij zijn optreden heeft gevonden. Spreker meent echter, dat deze omstandigheden den Raad niet ontslaan van den plicht om te onderzoeken, of het vorig College er inderdaad in geslaagd is om de ongun stige financiëele omstandigheden te overwinnen, dan wel of misschien alleen factoren hebben gewerkt, die meer of minder onafhankelijk zijn van de gevoerde financiëele politiek, m. a. w. of hier sprake is van regeeren of van geregeerd worden. Spreker wil er dan op wijzen, dat de rekening 1927, ver geleken bij die van 1926, weer blijk geeft van een voortge zette stijging der uitgaven, dikwijls gepaard gaande met een vermindering van de ontvangsten, dezelfde tendenz, die ook uit de rekeningen van 1924 en 1925 spreekt. Tegenover enkele afdeelingen, die iets voordeeliger uitvallen, zooals Openbaar Voorbereidend Lager Onderwijs, Middelbaar-, Hooger Onder wijs, Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Ondersteuning aan behoeftigen en andere met een totaal bedrag van rond ƒ57.000.staan de andere afdeelingen, die rond ƒ151.400. duurder zijn geworden. Daarvan komt op het Hoofdstuk Onderwijs alleen rond ƒ60.890.—, waaraan bet Openbaar Lager Onderwijs meedoet met ƒ24.500.en het bijzonder met ƒ21.500.De openbare veiligheid heeft, ondanks de besparing op het salaris van den Commissaris, 7.000.meer gekost,Volksgezondheid ƒ8.100.Openbare werken ƒ18.450.— Ondersteuning aan werkloozen ƒ29.700. Spreker geeft deze cijfers zonder verdere beschouwingen of critiek, omdat Burgemeester en Wethouders reeds een en ander maal bewezen hebben, dat het College werkzaam is om te bezuinigen en omdat de taal, die er uit spreekt, duidelijk genoeg is. Groote voorzichtigheid in het. uitgeven blijft een gebiedende eisch. Dat ondanks de vermeerdering van uitgaven toch nog een batig saldo kan worden berekend, is uitsluitend te danken aan de bedrijven, die met 300.000.de opbrengst van 1926 hebben overschreden. Ue uitbreiding van het Electriciteits- bedrijf onder een kranig zakelijk beheer doet daaraan mee met ƒ131.000.-. Hoe verblijdend ook dit verschijnsel is, toch schuilt daarin ook een gevaar. Evenals in andere gemeenten, wordt ook hier het evenwicht van de gemeentehuishouding hoe langer hoe meer afhankelijk van de resultaten der bedrijven, die gevoelig zijn voor geheel andere factoren, dan de overige inkomsten der gemeente, factoren, die wel is waar gunstig kunnen zijn, maar die evenzeer kunnen tegenvallen en het is daarom wel te betreuren, dat de toezegging van den Wethouder van Financiën tijdens de behandeling van de begrooting 1928, om te overwegen of de winst der bedrijven voor een deel aan vorming van een fonds zou kunnen worden dienstbaar gemaakt, blijkbaar gevaar loopt om met stille trom te worden begraven. Immers de winst, die het toen genoemde bedrag van 600.000. met ƒ195.000.— te boven gaat, verdwijnt zonder eenig com mentaar in deze rekening. In het oog loopend is ook het batig saldo van het Grond bedrijf, tegenover de permanente nadeelige saldi in vorige jaren, dat echter niet te danken is aan de gunstige oorzaak, dat dit bedrijf winst heeft opgeleverd, want de rekening sluit met een verliessaldo van ƒ31077.04. In tegenstelling met de vroeger gevolgde gewoonte is dit verlies gebracht ten laste van het Reservefonds van het bedrijf, dat daardoor van ƒ108.820.91 tot 84431.41 isterug- geloopen; een methode, die wel te verdedigen is, maar die in zijn toepassing incidenteel moet blijven. Spreker komt thans tot de post Belastingen, die eveneens een stijging aantoont boven 1926 en wel van ƒ177.500.en die daardoor in volkomen tegenspraak is met de werkelijkheid. Was dit beeld juist, dan zou het wijzen op een vermeerde ring van de welvaart, op stijging van het belastbaar inkomen in de eerste plaats en dat is toch allerminst het geval. Inte gendeel, nog steeds loopt de Inkomstenbelasting, geheel in overeenstemming met de vroeger door hem uitgesproken ver wachting, achteruit. Het laatst afgesloten kohier is weer ƒ35.000.lager dan zijn voorganger en er zou dus een daling moeten blijken. Nu zijn de in rekening gebrachte be dragen ingevolge de voorschriften mede afhankelijk van de raming en zou in dit jaar ruim ƒ32.000.minder zijn ver antwoord, indien de werkelijke cijfers daarvoor in de plaats konden komen; maar er is meer. Op 1926 drukte een belangrijk hooger bedrag aan oninbare posten, gevolg van achterstand in de afrekening, die vóór 1925 is ontstaan. Het behoeft dus geen betoog, dat daardoor een abnormaal hoog bedrag ten laste van 1926 is gebracht, naar schatting 150.000.en door deze beide posten wordt de geheele vooruitgang opgeheven niet alleen, maar blijkt ook, dat het, exploitatiesaldo van 1926 er te ongunstig uitziet en alleen uit dezen hoofde met 150.000.moet verminderen. Dezelfde vertroebeling, hoewel met andere bedragen, komt ook voor in 1924 en 1925 en behoorde te zijn vermeden, evenals ook in andere gemeenten is geschied, door erop te wijzen, dat de overschotten uit vroegere jaren voor een deel zouden moeten dienen om die posten te dekken. Al was het werkelijk bedrag niet bekend, dan had daarvoor immers een bedrag door schatting kunnen zijn bepaald. Om niet al te zeer in onderdeelen af te dalen, laat spreker de vroegere rekeningen verder rusten en resumeert de door hem aangestipte verschillen tusschen de rekeningen 1926 en 1927 aldus: Het nadeelig saldo 1926 was386.166.66 Te weinig inkomstenbelasting10.000. Te veel oninbare posten150.000. blijft 226.166.66 Voordeelig saldo 1927 48.905.19^ Te veel Inkomstenbelasting ƒ32.000. Verlies grondbedrijf 31.077.63.000. nadeelig saldo 14.100.— De gelukkige omstandigheid, dat uit de middelen der be drijven in het reservefonds en het overschot van vroegere diensten het belangrijk nadeelig saldo van den kapitaaldienst tijdelijk kon worden gefinancierd, maakt dat rente en afschrij vingen niet ten volle hebben gedrukt, waardoor dit beeld nog eenigszins te gunstig is. Om dus cijfers te krijgen, die scherper dan het geval is geweest den toestand der gemeente-financiën doen kennen, had men althans in z'n beschouwingen wat dieper op de zaak in moeten gaan en spreker twijfelt er niet aan, of het College van Burgemeester en Wethouders zal, met hem het groote nut daarvan inziende, met zijn opmerkingen in de toekomst rekening willen houden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1928 | | pagina 3