MAANDAG 27 AUGUSTUS 1928.
155
Zitting vuit Maandag 27 Augustus 1928.
Geopend des namiddags te twee uur.
Voorzitter:
de heer Burgemeester Mr. A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN.
Te behandelen onderwerpen
1° Praeadvies op het verzoek van H. J. Planjer, om ontslag
als lid van het Burgerlijk Armbestuur. (165)
2° Praeadvies op het verzoek van A. Dobbelsteijn, om eervol
ontslag als onderwijzer aan de Opleidingsschool voor
U. L. O. aan de Langebrug A. (166)
3° Suppletoire begrooting, dienst 1927, van het Openbaar
Slachthuis. (163)
4° Balans en Verlies- en Winstrekening, dienst 1927, van
het Openbaar Slachthuis. (163)
5° Balans en Verlies- en Winstrekening, dienst 1927, van
de gestichten «Endegeest, Voorgeest en Rhijngeest". (163)
6° Balans en Verlies- en Winstrekening, dienst 1927, van
den Gemeentelijken Reinigings- en Ontsmettingsdienst.
(163)
7° Balans en Verlies- en Winstrekening, dienst 1927, van
het Grondbedrijf. (163)
8° Balansen en Verlies- en Winstrekeningen, dienst 1927,
van de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit. (163)
9° Rekening, dienst 1927, van het Gemeentelijk Wasch-
bureau. (163)
10° Voorstel tot overbrenging van het dienstjaar 1927 op
dat van '1928 van gelden in verband met de voldoening
van onbetaald gebleven vorderingen en het nog niet ver
werkt of verbruikt zijn van verleende credieten, alsmede
tot overbrenging van verschillende ontvang- en uitgaaf
posten van den Kapitaaldienst. (160)
11° Rekening van de Ontvangsten en Uitgaven der gemeente
over het jaar 1927, met inbegrip van die der Haarlem
mertrekvaart. (159 en 164)
12° Voorstel in zake de beëindiging van de ingebruikgeving
van grond aan het Plantsoen aan de vereeniging »Musis
Sacrum", tevens praeadvies op de desbetreffende motie
van den heer Eikerbout. (157)
13° Voorstel tot verlenging van den termijn van ontruiming
van verschillende onbewoonbaar verklaarde woningen. (161)
14° Voorstel om eenige perceelen weiland, water en woningen
met verdere opstallen aan en nabij den Warmonderweg,
in erfpacht uit te geven aan de Stichting «Fonds voor
aanleg, onderhoud en beheer van Wandelparken" te
Leiden. (162)
Tegenwoordig zijn alle leden, n.l.de heeren van Eek,
Manders, mevrouw Braggaarde Does, de heeren Verweij,
Sijtsma, Kooistra, Vallentgoed, Meijnen, Schüller, de Reede,
Heemskerk, Spendel, Bosman, Reimeringer, Splinter, Goslinga,
Eikerbout, Parmentier, van Stralen, Koole, van Tol, van Es,
van Rosmalen, Romijn, Bergers, van der Reijden, Kuivenhoven,
Tepe, Wilmer, Wilbrink, Groeneveld, Baart en Huurman.
De notulen van het verhandelde in de vergadering van
13 Augustus 1928 worden goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen:
1*. Afschrift van het Koninklijk Besluit van 1 Augustus j.l.,
No. 80, waarbij ongegrond wordt verklaard het beroep, inge
steld door het Gemeentebestuur van Leiden, tegen het besluit
van Gedep. Staten van 19 September 1927, No. 91, waarbij
het bedrag der vergoeding, bedoeld in art. 100 der Lager
Onderwijswet 4920, over 1925, voor de Gereformeerde School
vereniging is vastgesteld op jf 1893.07.
2°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van de goed
gekeurde raadsbesluiten
a. tot wijziging der begrooting, dienst 1928, ten behoeve
van de kosten van verbouwing van het Raadhuis;
b. tot overname in eigendom en onderhoud bij de gemeente
van eenige strookjes grond aan den Haarlemmerweg nabij de
Jan Lievenstraat en de Gabriël Metzustraat, aan de Waldeck-
Pyrmontstraat, aan den Stationsweg en aan de Cronesteinkade.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Oproeping van Gedep. Staten om te verschijnen in de
zitting van 3 September a.s., waarin verslag zal worden uit
gebracht omtrent het beroep, ingesteld door J. Keereweer e.a.,
tegen het Raadsbesluit in zake den bouw van een Bij
zondere School in het Morschkwartier.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten
de oproeping voor kennisgeving aan te nemen.
2°. Verzoek van den heer Schüller, om tot Burgemeester
en Wethouders eenige vragen te mogen richten, in zake de
niet-uitreiking van een brief van den Directeur-Generaal voor
de Volksgezondheid aan het Bestuur van de Woningbouw
vereniging «Eensgezindheid".
3°. Verzoek van den heer Heemskerk, om tot Burgemeester
en Wethouders eenige vragen te mogen richten, in zake een
tot den Minister van Binnenlandsche Zaken gericht schrijven,
betreffende vermindering van het getal Raadsleden.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten
de verzoeken toe te staan en de interpellaties te doen houden
na afloop van de gedrukte agenda.
4°. Schrijven van J. Bijleveld, in zake de onbewoonbaar
verklaring van zijn perceel Utrechtsche Jaagpad 39.
Dit schrijven luidt als volgt:
Leiden, 25 Aug. 1928.
College van B. en W. en Gemeenteraad
van Leiden.
Edelachtbare Heeren,
Ondergeteekende J. Bijleveld, Clarasteeg 24 alhier deelt bij
deze met de verschuldigde eerbied aan den Raad mede dat
hem tot zijne groote verwondering uit het deze week uitge
geven officieel verslag der raadszitting van 30 Juli j.l. ge
bleken is, door den betrokken Wethouder den grofste onwaar
heden in het midden zijn gebracht bij de behandeling onbe
woonbaar verklaring mijn perceel Utrechtsche Jaagpad 39.
(hoop voor den weder volgende raadszitting hierover zeer
duidelijke den haren ten berge rijzende mededeelingen (onweer
legbare) den Raad te doen toekomen, eveneens aan den be
trokken Minister, waarbij ik eene audiëntie aan zal vragen
en aan Gedeputeerde Staten meedeelen. Ook zal het met mij
vele raadsleden wel bevreemden men op een zoo onbetaam-
lijke wijze een huisje wil afkeuren en gauw het maar niet
weer verhuurt wordt en op den volgende vergaderingen B. en W.
voorslaan allang afgekeurde weer tot bewoning te bestendigen.
Het welk doende,
Uw dw. dn.
J. Bijleveld.
Clarasteeg 2—4.
De Voorzitter stelt voor het schrijven voor kennisgeving
aan te nemen.
De heer Heemskerk heeft tegen den inhoud van het
schrijven geen bezwaar; wanneer men de onbewoonbaarver-
klaring niet gaarne aanneemt, kan men in beroep gaan bij
Gedeputeerde Staten, maar waar in dit officiëel voorgelezen
schrijven, dat waarschijnlijk ook in de pers zal komen, ge
sproken wordt van «zeer grove onwaarheden door den Wet
houder gebezigd" acht spreker het wenschelijk, dat de
Wethouder een korte verklaring aflegt. Persoonlijk gelooft
spreker, dat de Wethouder de waarheid heeft gesproken. Er
worden in het stuk geen feiten medegedeeld, maar spreker
acht een enkel woord van verweer toch op zijn plaats.
De Voorzitter acht het ook moeilijk een bestrijding te
geven van een beschuldiging, die zoo in het algemeen ge
houden is als deze. Al hetgeen de Wethouder heeft gezegd
is waar geweest en spreker meent dan ook namens den
Wethouder te kunnen antwoorden, dat deze niet anders zou
kunnen zeggen, dan dat hij de zuivere waarheid heeft ge
sproken.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het
voorstel van den Voorzitter besloten.
5°. Verzoek van den heer Sijtsma, om tot Burgemeester en
Wethouders eenige vragen te mogen richten betreffende het
in de Raadszitting van 13 Augustus j.l. aangenomen voorstel
in zake het aanbrengen van verschillende veranderingen met
betrekking tot het openbaar lager onderwijs.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten
het verzoek toe te staan en de interpellatie te doen houden
na afloop van de gedrukte agenda.