138
MAANDAG 13 AUGUSTUS 1928.
Wanneer het uit te betalen bedrag niet overeenkomt met
datgene, wat op de kaart vermeld staat, wordt er wel een
quitantie vereischt, terwijl dit eveneens geschiedt, wanneer
wegens gebrekkigheid of ziekte het bedrag thuis wordt uit
betaald.
Er is nog nooit een geval gehoord van fraude of verdenking
daarvan. Spreker gelooft dan ook wel, dat er tegen goed
keuring van de rekening geen bezwaar zal bestaan. Wanneer
de Raad er meer van zou willen weten, zou bijv. een inter
pellatie kunnen worden aangevraagd en zou de betrokken
Wethouder, die thans niet tegenwoordig mag zijn, meer
inlichtingen kunnen geven en wanneer de zaak bij de rond
vraag ter sprake zou komen, zou spreker wel van den regel
willen afwijken om een langere bespreking mogelijk te maken.
Spreker acht de controle echter niet gering, wanneer vier
personen daarbij tegenwoordig moeten zijn. Spreker gelooft
dan ook, dat de Raad goed zal doen zich neer te leggen bij
den nadrukkelijk uitgesproken wensch van het Burgerlijk
Armbestuur om de zaak niet moeilijker te maken.
De heer Kooistra merkt op, dat het niet de regel is,
wanneer op- of aanmerkingen worden gemaakt op de rekening
en verantwoording, dat men er later door een interpellatie
op terugkomt, doch dat het wenschelijker is, dat de Wethouder
in een volgende vergadering daarop antwoordt.
De Voorzitter heeft die suggestie gedaan om voor den
Raad de gelegenheid te scheppen daarover van gedachten te
wisselen met den Wethouder, die ter zake meer deskundig
is. Spreker heeft geen bezwaar, dat dit gebeurt bij een inter
pellatie, bij de rondvraag, of dat de Wethouder op zich neemt
schriftelijke mededeelingen te doen.
De heer Kooistra: Of door den Wethouder te laten ant
woorden in de volgende vergadering.
De Voorzitter zal vragen, of de Wethouder daartoe bereid is.
Zonder hoofdelijke stemming wordt tot goedkeuring van
deze rekening besloten.
(De heeren Goslinga en Vallentgoed hadden gedurende de
behandeling van dit punt de vergadering tijdelijk verlaten).
De Voorzitter deelt den heer Goslinga mede, dat de rekening
van het Burgerlijk Armbestuur is goedgekeurd na eenige
bespreking, waarvan spreker den Wethouder mededeeling
zal doen.
XVI. Voorstel tot toekenning van een gratificatie voor eens
aan de heeren Dr. A. H. Oort en A. M. Blok, respect, eerste
geneesheer en buitengewoon geneesheer aan de gestichten
«Endegeest, Voorgeest en Rhijngeest", wegens bewezen buiten
gewone diensten.
(Zie Ing. St. No. 156).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XVII. Praeadvies op de motie van den heer Vallentgoed,
in zake de toekenning van een vacantietoeslag aan het personeel
in dienst der gemeente.
(Zie Ing. St. No. 127.)
De heer Vallentgoed zegt, dat men zooeven de schaduw
zijde heeft leeren kennen van de weigering om zaken van
het gemeentepersoneel in het Georganiseerd Overleg te brengen.
Hetzelfde is het geval met sprekers motie. liet praeadvies
daarop luidt ook afwijzend. Er worden enkele bezwaren tegen
de motie aangevoerd, o.a. dat het gevraagde niet zou bestaan
in verschillende andere gemeenten, waarmee Leiden wordt
vergeleken. Bij een onderzoek is spreker echter gebleken, dat
het in verschillende plaatsen wel bestaat, zooals Amsterdam,
Alkmaar, Delft, Enschede, Helder, enz. Ook in Utrecht is het
aangenomen, maar werd goedkeuring door Gedeputeerde
Staten geweigerd. Bovendien is het in de Provinciale Staten
in den aanvang van het jaar aangenomen; daar was het de
heer Vulik, die zeide (en daarmede volkomen sprekers meening
weergaf) dat eerst, als er een vacantietoelage wordt gegeven,
aan de vacantie een cultureel karakter kan worden gegeven.
Een ander bezwaar is het financiëele bezwaar, maar daarom
is juist voorgesteld, de kwestie in het Georganiseerd Overleg
te brengen. Het College houdt zich vast aan het voorstel,
door sprekers partijgenoot Dubbeldeman in 1920 gedaan, waarin
de salarisgrens werd gesteld op ƒ3500.en de vacantietoelage
op 30.zoodat ƒ40.000.noodig zou zijn Als spreker een
voorstel zou doen, zou hij b v. de salarisgrens willen brengen
op ƒ2400.en de toelage op ƒ20.Dan zou het bedrag tot
de helft teruggebracht worden.
Een der andere bezwaren, die spreker minder stevig acht,
is dat het een verkapte weddeverhooging zou zijn. Daarmede
is spreker het niet eens. Als men bedenkt, dat de minimum-
loonsverhooging ƒ50.bedraagt, zal men moeten toegeven,
dat 20geen loonsverhooging kan beteekenen. Spreker
adviseert den Raad, zijn motie aan te nemen.
De heer Baart wil een enkele opmerking maken. Het heeft
spreker getroffen, dat deze zaak niet het Georganiseerd Overleg
heeft gepasseerd. Men heeft zich in het College nu eenmaal op
het standpunt gesteld, dat een vacantietoeslag voor de arbeiders
een overbodige weelde is. Dit is echter zeer zeker een zaak,
die in het Georganiseerd Overleg moet worden gebracht, maar
dat is niet gebeurd. In den tijd, toen de beslissing is genomen
in zake deze kwestie, was de verlaging van de loonen der
arbeiders aan de orde van den dag en men meende toen,
dat er een grens moest worden gesteld aan de verbeteringen
voor de arbeiders. Heden ten dage echter worden er weer
pogingen gedaan om verbeteringen aan te brengen in de
arbeidsvoorwaarden. Naar sprekers overtuiging zal men die
verbeteringen niet kunnen tegengaan.
Spreker kan zich voorstellen, dat Burgemeester en Wet
houders niet alleen een vacantietoeslag willen geven aan het
politiepersoneel, maar wanneer Burgemeester en Wethouders
zich afzijdig willen houden van elke bespreking met de
organisaties, meent spreker daaruit te mogen concludeeren,
dat het standpunt van het College niet sterk is en dat het
vreest, wanneer de zaak in het Georganiseerd Overleg kwam,
dat wel eens een beslissing kon worden genomen tegen den
zin van Burgemeester en Wethouders in, terwijl er voorden
Raad aanleiding zou kunnen zijn om dat te aanvaarden.
Spreker wijst op het manifest, uitgegeven bij Tieleman en
Dros, door de Christelijke organisatie van arbeiders werkzaam
in de bedrijven voor voedings- en genotmiddelen, waarbij
het standpunt wordt ingenomen, dat er niet alleen vaoantie,
maar ook vacantietoeslag moet worden gegeven om de vacantie
werkelijk zoo te maken, dat de arbeiders er wat aan hebben.
Die gedachte is dus overal levendig.
De mededeelingen, die Burgemeester en Wethouders hebben
gedaan, noemt spreker een herhaling uit den tijd, toen men
meende, dat er voor de arbeiders genoeg gedaan werd en zij
voldoende rechten hadden, maar spreker meent, dat in den
tegenwoordigen tijd moet worden nagegaan of niet aan het
billijke verzoek van de organisaties moet worden tegemoet
gekomen.
Met den heer Vallentgoed meent spreker, dat er een norm
zou kunnen worden gesteld, maar spreker wil er geen noemen,
aangezien dat een vooruitloopen zou zijn op het Georganiseerd
Overleg. Dit instituut heeft tot nog toe behoorlijk gewerkt en
het gaat niet aan het te passeeren, alleen uit vrees van
Burgemeester en Wethouders, dat er iets zou kunnen worden
tot stand gebracht wat niet hun goedkeuring zou wegdragen.
De heer Heemskerk zou er ook een groot voorstander van
zijn, dat eventueele voorstellen van Burgemeester en Wet
houders, alvorens zij den Raad bereikten, eerst in het
Georganiseerd Overleg werden behandeld, maar in het onder
havige geval komen er geen voorstellen van Burgemeester en
Wethouders en deze vragen dus ook geen advies van het
Georganiseerd Overleg. Hoewel spreker zelf lid van dit insti
tuut is en voorstander om er zooveel mogelijk alles te
brengen, moet hij toch in dit geval de houding van Burge
meester en Wethouders billijken.
Thans nog een enkel woord over het praeadvies op de
motie van den heer Vallentgoed. Er is een argument in dat
praeadvies, dat spreker moet onderschrijven, u.l. dat de
loonstandaard van het gemeentepersoneel zoo is, dat het niet
mogelijk is, een vacantietoeslag te geven. Wanneer men een
blik werpt in de maatschappij, dan ziet men, dat in de
laatste jaren bij het Rijk en bij vele particuliere bedrijven
en industrieën de loonen in het algemeen teruggeloopen zijn.
Dat is een feit, maar een feit is ook, dat de loonen van het
gemeentepersoneel in die jaren precies dezelfde zijn gebleven,
behalve dan een korting van 3|% voor pensioen. Overigens
is er in de laatste 5 of 6 jaar geen verandering in gekomen.
Deze motie is dan ook zeer ontijdig gekomen. Als de heer
Vallentgoed dat alles had overzien, had hij zich wel gewacht
om met deze motie te komen.
Dit wil niet zeggen, dat spreker eigenlijk principiëel tegen
stander is van vacantietoeslagenhij meent, dat het personeel
in dienst van alle instellingen eigenlijk vacantietoeslag moet
hebben, omdat de lagere loonen tot een zekere grens, die
natuurlijk willekeurig te bepalen is, niet zoo zijn, dat de
menschen daarvan iets op zij kunnen leggen teneinde de
vacantie op behoorlijke wijze te besteden. Nu blijft de vacantie
voor hen een paar vrije dagen, die ze in de gemeente moeten
blijven rondslenteren, maar zoo beantwoordt de vacantie niet
aan haar doel. De vacantie is bedoeld als een tijd van ver-
frisscliing en ontspanning, maar wat komt daarvan terecht,