57 eeniging werd genoten (Zie laatstelijk Ingek. Stukken No. 92 van 1927). Hebben wij ook ditmaal tegen toekenning van een bijdrage geen bezwaar, met de Commissie van Fabricage achten wij geen termen aanwezig, om een hoogere bijdrage dan tot nog toe gebruikelijk was, te verleenen. In overeenstemming met genoemde Commissie geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging ook voor het in dit jaar te houden zwemfeest een bijdrage van 100.in de te maken kosten te verleenen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en YVeth. van Leiden. N°. 116. Leiden, 12 Juni 1928. Eenigen tijd geleden werd een aan de gemeente toebe- hoorende lantaarnpaal op de Korte Mare door een verhuis wagen van P van Rijn alhier, aangereden, tengevolge waarvan de paal brak en door een nieuwe moest worden vervangen. De kosten hiervan hebben 52.47 bedragen. Aangezien deze schade door schuld van den knecht van P. van Rijn voornoemd veroorzaakt is, en genoemde van Rijn mitsdien tot vergoeding van de schade aan de Gemeente gehouden is, werd hij aangeschreven het vermelde bedrag te storten, waaraan echter door hem niet voldaan werd. Het bedrag zal derhalve thans langs gerechtelijken weg moeten worden geëischt. Onder overlegging van het te dezer zake door ons inge wonnen advies van den rechtsgeleerden raadsman der ge meente, geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging te besluiten tot het instellen van een rechtsvordering tegen P. van Rijn voornoemd tot vergoeding van de schade, der gemeente door de bovenvermelde aanrijding veroorzaakt. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 117. Leiden, 12 Juni 1928. Zooals Uwe Vergadering bekend is, was tussehen de ge meente en de verzekeringsmaatschappij „Fatum", met welke eerstgenoemde voor in haar dienst zijnde rekenplichtige ambtenaren een overeenkomst van borgtocht heeft aangegaan, met betrekking tot de door den voormaligen ambtenaar ten kantore van den Gemeente-Ontvanger, A. F. Stuyfzand, gepleegde fraude een geschil gerezen omtrent de hoegroot heid der door die Maatschappij uit te keeren schadevergoeding. In verband daarmede besloot Uwe Vergadering in hare zitting van 24 Januari 1927, met het oog op de desbetref fende bepaling van de polis, om het geschil te doen be slissen door een scheidsgerecht. Inmiddels heeft echter de verzekeringsmaatschappij den wensch te kennen gegeven het geschil door minnelijke schik king op te lossen. Langdurige onderhandelingen hebben ten slotte geleid tot het resultaat, dat „Fatum" bereid is het geschil te beëindigen door het aangaan van een dading op den voet, als is aangegeven in de in de Leeskamer ter visie liggende concept-overeenkomst. Met de daarin vervatte regeling kunnen wij ons, den rechtskundigen raadsman dor gemeente gehoord, onder de gegeven omstandigheden vereenigeu. Bij aanvaarding van die regeling zal de verdere financieele afwikkeling zijn, als vermeld is in de mede in de Leeskamer gedeponeerde bere kening en den hierbij ter vaststelling aangeboden begroo- tingsstaat. Volgens dat overzicht bedraagt de schade in totaal 10376.63f, waarvan door „Fatum" 4618,12 wordt vergoed. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging te besluiten: a. met de verzekeringsmaatschappij „Fatum" te 's-Gra- venhage met betrekking tot de door die Maatschappij aan de gemeente te betalen schadevergoeding terzake van de door den voormaligen ambtenaar ten kantore van den Ge meente-Ontvanger, A. F. Stuyfzand, gepleegde fraude, een overeenkomst van dading aan te gaan overeenkomstig de bij dit voorstel behoorende, door ons College gewaarmerkte, ontwerp akte; b. ten behoeve van de afwikkeling van het tekort, in de gemeentekas ontstaan tengevolge van de sub a bedoelde fraude, den hierbij overgelegden begrootingsstaat dienst 1927, vast te stellen; c. te bepalen, dat bij totstandkoming van de sub a be doelde overeenkomst van dading Uw besluit van 24 Januari 1927 om het tussehen de gemeente en de verzekerings maatschappij „Fatum" gerezen geschil door een scheidsge recht te doen beslissen, zal zijn vervallen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1928 | | pagina 3