30 MAANDAG 5 MAART 1928. gezet worden, en spreker meent, dat de herinnering aan dezen voortreffelijken Nederlander het best wordt levendig gehouden door het te laten op de plaats, waar het thans staat. Boerhaave behoort niet alleen aan de medische faculteit, maar aan de geheele wereld, inzonderheid aan de Leïdenaars. Wel ontwikkelen zich aan den overkant van de spoorlijn belangrijke wijken, maar, naar spreker meent, zal voorloopig het centrum aan deze zijde blijven liggen. Vreemdelingen zullen veel meer den kant van de Steenstraat en van den Stationsweg opgaan, dan dat zij den overkant nemen. Het standbeeld staat op een voortreffelijke plaats. Indien nu het Rijk op verplaatsing aandrong en zeide de gelden voor zijn rekening te zullen nemen, dan zou het wel licht onhoffelijk zijn dit niet te willen, doch het Rijk staat er betrekkelijk onverschillig tegenover, vindt het goed, dat het standbeeld verplaatst wordt en laat de Leidenaars het niet onaanzienlijk bedrag van ƒ4900.betalen. Dat het een paar duizend gulden kost is voor spreker nog niet zoo'n groot bezwaar, maar de verplaatsing van het standbeeld is naar zijn meening een verslechtering en daarom zal hij zijn stem aan dit voorstel niet geven. De heer Heemskerk zegt geheel met de argumenten van den heer van Eek te kunnen meegaan. Hij zou er geen bezwaar tegen hebben, om, als het Rijk een gedeelte van de kosten voor zijn rekening zou nemen, het andere gedeelte bij te passen, maar om nu een bedrag van f 4000.uit te geven voor een zaak, die naar de overtuiging van den heer van Eek en spreker niet noodig is, acht spreker ongewenscht en hij vindt dan ook geen vrijheid om zijn stem aan het voorstel te geven. De heer van Es kan geheel medegaan met de door den heer van Eek uitgesproken gedachten en hij zal ook helaas zijn stem aan het voorstel moeten onthouden. Spreker kan geen voldoende motieven vinden voor een dergelijke uitgave. Spreker meent, dat degene, die het praeadvies heeft opge steld, zeker geen medicus is geweest, waar hij zegt, dat de studenten, die het ziekenhuis bezoeken, door den aanblik van het standbeeld zullen worden geïnspireerd om ijverig te gaan studeeren. Spreker heeft in Leiden zijn studie volbracht en is thans 19 jaar in de practijk in Leiden; hij heeft dikwijls naar het standbeeld van Boerhaave gekeken, maar een derge- lijken invloed heeft hij er nooit van ondervonden. Als het standbeeld in de omgeving van het ziekenhuis zal komen, dan zullen, naar spreker meent, de vreemdelingen zich wel tweemaal bedenken, eer zij 7 minuten besteden om erheen te loopen en weer 7 minuten om terug te gaan. De heer Romijn zou het met dit voorstel eens kunnen zijn, maar acht het een verkeerd moment om tot verplaatsing over te gaan wegens het ter gelegenheid van de Olympiade te verwachten vreemdelingenbezoekhet zou een groote teleurstelling zijn, indien het standbeeld ingepakt of van de aangegeven plaats verwijderd was. Spreker acht een verplaat sing in de toekomst wegens de verkeerstoestanden wel wenschelijk; waar het Rijk financiëel niet medewerkt zou misschien geprobeerd kunnen worden een gedeelte van den grond van het oude Academisch Ziekenhuis te krijgen in verband ook met eventueele verbreeding van de brug over den Morschsingeldan zou daar een behoorlijke passeerplaats kunnen worden gemaakt. De Voorzitter zegt, dat de verdediging van dit voorstel een ondankbare taak is, doch men zal het welwillender bezien, indien men zich nauwkeuriger in de zaak indenkt. Men moet de geschiedenis van dit standbeeld nagaan door het te aanvaarden heeft de gemeente zekere verplich tingen op zich genomen. Dit standbeeld, dat in 1872 opge richt is en waarvoor de Nederlandsche Maatschappij ter be vordering der geneeskunst overal in den lande steun heeft ondervonden, was bedoeld als een blijk van hulde en dank voor hetgeen Boerhaave geweest was, maar voornamelijk wilde men, dat er een opvoedende kracht van zou uitgaan. Door dit standbeeld en het feit, dat vele instellingen en ook een straat naar hem genoemd zijn, is de aandacht blijvend op Boerhaave gevestigd. Daarnaast was het de bedoeling, dat dit standbeeld zou aanduiden de bestemming van het gebouw, dat er achter lag; daarom is bepaald, dat het zou moeten staan vóór het toenmalige nieuwe ziekenhuis en die eisch is als een zekere voorwaarde aan de gemeente gesteld. De Com missie vroeg vergunning aan den Raad om het daar te plaatsen, waarbij kwam de verplichting om in de kosten bij te dragen en het standbeeld in eigendom te aanvaarden. Er is dus een zekere moreele verplichting om te zorgen, dat die bedoeling blijvend wordt nagestreefd. In verband met den bouw van het nieuwe ziekenhuis op een ander terrein rust er dus een zekere verplichting op de gemeente om dat standbeeld ook nu weer een aanduiding te doen zijn van de bestemming van het nieuwe gebouwencomplex. Spreker is het niet met den heer van Eek eens, dat het standbeeld op zijn tegenwoordige plaats voortreffelijk staat. Het stond daar voortreffelijk, toen er minder verkeer was, maar nu gaat men op een fiets of in een auto of tram er langs en kan er dan geen uitzicht meer op hebben. Met uitzondering van een enkelen vreemdeling ziet feitelijk niemand het standbeeld. Bovendien heeft de bouw van het Boerhaave-laboratorium aan het aanzien van het standbeeld veel kwaad gedaan, omdat het daardoor een leelijken achtergrond heeft gekregen. De situatie voldoet in geen enkel opzicht aan redelijke eischen, ook omdat het verkeer ter plaatse zoo druk is, dat de voorbijgangers geen gelegenheid hebben het standbeeld rustig te bekijken. De nieuwe plaats, die uitgekozen is, is gelegen op den Rijnsburger weg tegenover den monumentalen ingang van het nieuwe ziekenhuis. Het is daar zeer ruim en de verplaatsing daarheen zal ongetwijfeld bijdragen tot betere waardeering van het mooie standbeeld en tot verfraaiing van dat stads gedeelte. Wat betreft het bezwaar, ontleend aan het bedrag, dat voor de verplaatsing noodig zal zijn, het College heeft wel degelijk overwogen, dat van de som van 14 millioen, welke voor den bouw van het ziekenhuis is besteed en door het Rijk geheel voor zijn rekening is genomen, een groot deel aan de nijverheid te Leiden is ten goede gekomen en dat het bestaan van het ziekenhuis aan Leiden veel voordeel brengt. Bovendien hebben Burgemeester en Wethouders in het feit, dat de raming een jaar geleden was gemaakt en in dien tijd verandering is gekomen in de directie van Gemeente werken, aanleiding gevonden de begrooting nog eens te laten nagaan, en de nieuwe Directeur van Gemeentewerken meent, dat het bedrag van 4000.met 1000.kan worden verminderd, omdat enkele posten z. i. te hoog waren geraamd. Burgemeester en Wethouders wijzigen dus in dien zin hun voorstel. Spreker hoopt, dat de Raad het crediet van f 3000.zal willen toestaan. De heer Schüller zegt, dat de laatste mededeeling van den Voorzitter vreemd aandoet. Waar de Raadsleden Woensdag destukken thuis hebben gekregen, vraagt spreker, of Burge meester en Wethouders eerst Woensdagavond het rapport van den Directeur van Gemeentewerken betreffende die ver mindering van de kosten hebben ontvangen, dan wel of zij, nu er verzet komt van uit den Raad, hebben gedacht: wij zullen er voorloopig 1000.afdoen, dan stemt de Raad wel toe. Op een dergelijke voorlichting kunnen de Raadsleden geen oordeel bouwen. Burgemeester en Wethouders zeggen, dat vreemdelingen, die in de stad komen, het standbeeld moeten kunnen zien, maar door enkele Raadsleden is terecht opgemerkt, dat die vreemdelingen de spoorlijn niet overgaan, doch er vóór blijven. Volgens den Voorzitter moeten ook de vreemdelingen, die per auto of per tram de stad door komen, het standbeeld kunnen zier. Spreker rijdt niet veel in een auto, maar als hij met een auto rijdt en een standbeeld wil zien, stapt hij uit en loopt hij rondom het standbeeld. Een standbeeld bezichtigt men niet voorbijrijdende in een tram. Men kan het rustig bezien, vóór, achter of naast het standbeeld staande. Waarom is het College nu pas gekomen met die vermindering van de kosten van 1000.en waarom heeft de Directeur van Gemeentewerken dat voor Woensdagavond niet bij het College ingediend? De Voorzitter zegt, dat het natuurlijk voor den Raad niet prettig is, wanneer een dergelijke verandering in een voorstel tijdens de vergadering wordt aangebracht. Toen spreker dezen morgen aan den heer de Blauw vroeg, of de werkzaamheden van den Plantsoendienst in dit bedrag waren begrepen, heeft hij tegelijk gevraagd nog eens na te willen zien, of het cijfer niet te hoog was. Na een kwartiertje deelde de heer de Blauw mede, dat er 1000.af kon; spreker had dus geen tijd meer dit vooraf aan den Raad voor te leggen. Het is een raming en er komen werkzaamheden bij, die niet dagelijks voorkomen. De heer Schüller mag evenwel niet zeggen, dat het College den Raad heeft willen overrompelen. De heer van Eck zegt, dat de gemeente ten slotte vrij is het standbeeld al dan niet te verplaatsen; anders behoelde men geen beslissing te nemen. De mannen der wetenschap zullen Boerhaave altijd blijven vereeren en zijn beteekenis nooit vergeten: het doel van het standbeeld moet juist zijn, de her innering aan hem bij het groote publiek levendig te houden en daarvoor is de oude plaats veel beter. Alleen wanneer het Rijk of de beoefenaren der medische wetenschap, i. c. de professoren, de verplaatsing op 's Rijks kosten zouden wenschen,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1928 | | pagina 4