28
MAANDAG 5
MAART 1928.
dat praeadvies in de volgende Raadsvergadering aan de orde
te stellen. Het lijkt spreker niet onmogelijk, dat het College
in dien geest een toezegging doet, aangezien de zaak niet
zoo ingewikkeld is, dat niet op korten termijn een praeadvies
op het in Januari ingekomen adres zou kunnen worden uit
gebracht. Spreker hoopt die toezegging te zullen ontvangen.
De heer Splinter zegt met eenige bevreemding van dit
adres kennis te hebben genomen, omdat den vorigen keer
door den Voorzitter van den Raad uitdrukkelijk is gezegd,
dat bedoeld praeadvies in deze vergadering nog niet ter
sprake kon komen. Spreker is met een onderzoek bezig en
nu zegt de heer van Stralen wel, dat dat onderzoek gemak
kelijk is, maar spreker is, na de gevallen eens vluchtig te
hebben doorgekeken, tot een tegenovergestelde conclusie
gekomen.
Spreker laat in het midden, of de huuropdrijving zoo erg
is; hij zal de zaak zoo spoedig mogelijk behandelen, maar
kan niet toezeggen, dat het praeadvies in de volgende Raads
zitting behandeld zal worden; sprekers afdeeling is met werk
overladen.
De heer van Stralen zegt, dat het niet de bedoeling is,
dat het College vóór het uitbrengen van het praeadvies een
breedvoerig onderzoek zal instellen naar eventueele huurop
drijving. Als de Wethouder wacht tot een olficiëel onderzoek
is ingesteld, kost dat tijd en de bedoeling is juist dat door
het bureau te laten doen.
De heer Splinter moet toch eerst overtuigd zijn, dat zoo'n
bureau noodig is; anders gaat hij daarop niet in.
De heer van Stralen verkrijgt voor de derde maal het
woorden zegt, dat de Wethouder deze zaak niet schijnt te
begrijpen. Sinds de buitenwerkingstelling der Huurwetten
zijn in Leiden een aantal huurverhoogingen geconstateerd;
adressanten willen door gemeentelijk optreden een verder
doorgaan daarvan bemoeilijken. Spreker zou nu wel reeds
kunnen aantoonen, dat zeer beduidende en ongemotiveerde
huurverhoogingen hebben plaats gehad, maar oin een voor
discussie te voorkomen kan dat beter later behandeld worden,
wanneer over het adres zelf beslist wordt. Nu doet de Wet
houder geen enkele toezegging, maar wanneer men nog
langer wacht, zullen deze huurverhoogingen door andere
gevolgd worden, die beter kunnen voorkomen worden; later
kan men er misschien niets meer aan doen. Spreker begrijpt
de halsstarrigheid van het College niet; er is geen enkel
bezwaar deze zaak aan de orde te stellen.
De Voorzitter zegt, dat de heer van Stralen ten onrechte
van halsstarrigheid van het College spreekt, want reeds lang
te voren is deze zaak in het College besproken, maar omdat
het van meening was, dat het instellen van zoodanig bureau
nog niet noodig was, is daartoe geen voorstel gedaan. Men kan
niet van het College verlangen, dat het dit blindelings doet.
Burgemeester en Wethouders zullen het praeadvies evenwel
zoo spoedig mogelijk in den Raad brengen. Niet dat de zaak
Burgemeester en Wethouders niet sympathiek is, maar het
College moet den tijd hebben om haar te onderzoeken.
De heer van Stralen behoudt zich dan het recht voor
hierover in een volgende vergadering een interpellatie te
houden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
4°. Verzoek van de Vereeniging voor Christelijk Middelbaar
Onderwijs, om haar over het jaar 1925 een bijdrage toe te
kennen van 1.887.42.
5°. Verzoek van de afdeeling Leiden en omstreken van de
vereeniging tot bevordering van de belangen van slecht-
hoorenden, om de subsidie, welke over 1928 zal worden toe
gekend ten bate van het onderwijs aan doofstomme en blinde
kinderen, ook te doen strekken tot steun voor onderwijs aan
slechthoorende kinderen.
6°. Verzoek van W. Bink Nzn e. a., allen bewoners van den
Rijnsburgersingel en omgeving, om geen woonschuiten meer
in den Rijnsburgersingel toe te laten.
Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders
om praeadvies.
7°. Verzoek van den heer H. J. Baart, om aan Burgemeester
en Wethouders eenige vragen te mogen stellen in zake hunne
beslissing op het verzoek van den Nederlarrdschen Bond van
Personeel in Overheidsdienst, betreffende inkoop voor pensioen.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten
de gevraagde toestemming te verleenen en de interpellatie te
doen houden na afloop van de gedrukte agenda.
Ten slotte deelt de Voorzitter mede, dat Burgemeester en
Wethouders overeenkomstig de in de Raadsvergadering van
1 September 1925, bij de behandeling van hun voorstel, Ingek.
Stukken No. 209, gedane toezegging, den Raad mededeelen,
dat zij voornemens zijn binnenkort over te gaan tot een open
bare verpachting van
a. het recht van tolheffing aan de Leiderdorpsche brug
(ingevolge Raadsbesluit van 14 Maart 1927 tot 1 Mei a.s.
verhuurd aan P. J. Ramaker voor 1500.-— per jaar, met de
bedoeling, dat daarna eene openbare verpachting zou worden
gehouden);
b. het recht van tolheffing aan het Zijlhek bij de Spanjaards-
brug (ingevolge Raadsbesluit van 26 Februari 1923 tot 1 Mei
a.s. verpacht aan W. Ramp voor 1850.— per jaar);
c. de heffing van bruggeld aan de Spanjaardsbrug (ingevolge
Raadsbesluit van 27 April 1925 tot 1 Mei a.s. verpacht aan
J. Wesselman tegen bijbetaling door de gemeente van een
som van f 650.per jaar).
Aan de orde is alsnu
I. Benoeming van een Adjunct-Directeur der Gemeente
werken.
(Zie Ing. St. No. 40).
De Voorzitter verzoekt den heeren Parmentier, Bergers,
Verweij en Romijn het stembureau te vormen.
Wordt benoemd, met ingang van een nader door Burge
meester en Wethouders te bepalen datum, de heer lr. Chr.
Bronkhorst met 22 stemmen; de heer Ir. C. F. Gnirrep ver
kreeg 4 stemmen.
(De Voorzitter en de heer Wilbrink hadden gedurende
deze stemming de vergadering tijdelijk verlaten, terwijl Wet
houder Reimeringer gedurende dien tijd het voorzitterschap
waarnam).
De Voorzitter stelt vervolgens namens Burgemeester en
Wethouders voor aan den benoemden titularis één periodieke
verhooging van wedde bij vervroeging toe te kennen.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
II. Benoeming van een leeraar in aardrijkskunde en
geschiedenis aan de Kweekschool voor Onderwijzers en Onder
wijzeressen.
(Zie lng. St. No. 41.)
Wordt benoemd, met ingang van een nader door Burge
meester en Wethouders te bepalen datum, de heer D. G. Magé
met 26 stemmen.
(Gedurende deze stemming had de heer van Stralen de
vergadering tijdelijk verlaten.)
De Voorzitter dankt de leden van het stemburau voor de
genomen moeite.
III. Voorstel om goed te keuren, dat voor de versterking
van het kabelnet in het Zuid-Oostelijk gedeelte der gemeente
door de Electriciteitsfabriek een bedrag van 65.000.wordt
besteed.
(Zie Ing. St. No. 45.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
IV. Voorstel tot vaststelling van het voorschot op de ver
goeding, bedoeld in art. 101 der Lager Onderwijswet 1920,
óver het jaar 1928, uit te keeren aan de besturen der bijzon
dere scholen.
(Zie Ing. St. No. 49.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
V. Praeadvies op het verzoek van de Vereeniging voor
Christelijk Onderwijs, om medewerking te verleenen voor
de aanschaffing van schoolmeubelen, ten behoeve van hare
scholen aan de Oosterstraat en het Plantsoen.
(Zie Ing. St. No. 50.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
VI. Praeadvies op het verzoek van de Vereeniging voor
Christelijk Onderwijs, in zake het bouwen en inrichten van