GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
29
N°. 56.
OGEKOMEX STUKKEI.
Leiden, 5 Maart 1928.
n ca
De gevoteerde kapitaals-uitgaven, waarin nog niet door
leening werd voorzien bedragen op dit oogenblik, na aftrek
van gedane of te verwachten kapitaalsontvangsten, rond
f 2.700.000.—.
Hiervan werd reeds uitgegeven 1.600.000.welk
bedrag voorshands kon worden bestreden uit de vlottende
middelen der gemeente en uit een gesloten kasgeldleening
ad 500.000.—.
Aangezien in de naaste toekomst boven het genoemde
bedrag van 1.600.000 nog verdere betalingen voor buiten
gewone werken zullen zijn te doen, het voorts niet mogelijk
zal zijn de sommen, die aan de vlottende middelen werden
onttrokken, daaraan ten volle onttrokken te houden, en
eindelijk de kasgeldleening over een paar maanden weder
moet worden afgelost, achten wij het oogenblik aangebroken
een vaste leening te sluiten.
In de nieuw aan te gane leening wenschen wij vervolgens
op te nemen het bedrag, dat vereischt wordt voor de af
lossing aan het Rijk van de 6 woningbouwvoorschotten,
pro resto groot 1.575.000.met betrekking tot welke
aflossing en de als uitvloeisel daarvan in te voeren verlaging
van huurprijzen bij de daarvoor in aanmerking komende
bouwplannen, in de richting van huurnivelleering, met de
Regeering in beginsel overeenstemming werd bereikt.
In verband met een en ander ware het totale bedrag
der vaste leening te stellen op f 2.750.000.Voor andere
doeleinden, dan conversie der 6 rijkswoningbouwvoor-
schotten, blijft dan beschikbaar een zoodanige som, dat,
althans voorloopig, in de behoeften zal kunnen worden
voorzien.
Van de Pensioenfondsen voor de Koloniale Landsdienaren
en Locale Ambtenaren ontvingen wij voor een leening tot
een bedrag van 750.000.een tweeledige aanbieding,
n.l. een tegen een rente van 45/8 en een tegen een rente
van 4| tegen in de aanbiedingen vermelde koersen. In
het eerste geval zal gedurende de eerste 5 jaren bij meerdere
aflossing dan wordt overeengekomen, over het meerdere
eene vergoeding van 1 moeten worden betaald. Deze
offerte, welke nog inhoudt, dat de opneming van de gelden
uiterlijk 1 Juli a.s. kan geschieden, komt ons alleszins aan
nemelijk voor.
Vermits wij de voorkeur geven aan de aangeboden 4|- %-
leening, stellen wij Uwe Vergadering voor, deze te aanvaarden.
Voor het verder op te nemen bedrag ad 2.000.000.
zal een obligatieleening moeten worden gesloten. De rente
voet van deze leening moet naar ons oordeel, met het oog
op den toestand van de geldmarkt, bepaald worden op 4|%
terwijl de aflossing, evenals bij de hiervoren genoemde
leening van 750.000.uiterlijk na verloop van 40 jaren
zal moeten hebben plaats gehad.
Eenige bankiersfirma's deden ons voor deze obligatie
leening offertes, die U vertrouwelijk worden medegedeeld.
Wij stellen U voor de bepaling van den koers van uit
gifte en het tijdstip der emissie, zooals gewoonlijk, aan ons
College over te laten.
Onder mededeeling, dat de in verband met de aflossing
der 6 rijkswoningbouwvoorschotten te treffen regelingen
t. z. t. afzonderlijk bij Uwe Vergadering aanhangig zullen
worden gemaakt, geven wij U, in overeenstemming met het
advies van de Commissie van Financiën, alsnu in over
weging, met gebruikmaking van de ons gedane aanbieding
van de Koloniale Pensioenfondsen en van de aanbieding
gemerkt A van een der bedoelde bankiersfirma's, de navol
gende besluiten te nemen:
DE RAAD DER GEMEENTE LEIDEN;
Gelet op artt. 136 en 194 der Gemeentewet;
BESLUIT:
Artikel 1.
Ten laste van de gemeente Leiden wordt bij het Weduwen-
en Weezenfonds van Europeesche Burgerlijke ambtenaren in
Nederlandsch-Indië, gevestigd te 's-Gravenhage, een geld-
leening aangegaan tot een bedrag van 750.000.nominaal
kapitaal, rentende vier en een half ten honderd (4| in
het jaar, tegen den koers, vermeld in de aanbieding d. d.
1 Maart 1928 van den Directeur van genoemd fonds.
De geldleening wordt opgenomen op een door Burgemeester
en Wethouders te bepalen datum, doch uiterlijk op 1 Juli 1928.
Art. 2.
De rente wordt voldaan in halfjaarlijksche termijnen, ver
schijnende 2 Januari en 1 Juli van ieder jaar. Indien de
leening wordtopgenomen vóór 1 Juli 1928 verschijnt de
rente voor het eerst op den len Juli 1928 over het tijdvak
van den datum van opneming van de gelden tot en met
30 Juni 1928.
Art. 3.
De leening wordt A pari afgelost in 40 jaren, telken jare
Y40 gedeelte of 18.750.op den eersten Juli van ieder
jaar. De eerste aflossing heeft plaats op 1 Juli 1929.
De gemeente is bevoegd ten allen tijde meer dan voormeld
bedrag, alsook het geheele overblijvende bedrag der leening
af te lossen, mits van het voornemen om daartoe over te
gaan, drie maanden tevoren aan den schuldeischer wordt
kennis gegeven.
Art. 4.
Bij nalatigheid in de betaling van rente of aflossing, zal
door de gemeente over het bedrag daarvan en over den
tijd der nalatigheid een vergoeding verschuldigd zijn, be
rekend tegen 6 ten honderd 's jaars, gerekend vanaf den
achtsten dag na den bepaalden termijn.
Art. 5.
Het bedrag van rente en aflossing wordt jaarlijks op de
begrooting der gemeente in uitgaaf gebracht en uit de gewone
inkomsten der gemeente bestreden.
Art. 6.
De leening wordt aangegaan bij onderhandsche schuld
bekentenis, waarvan de vorm door Burgemeester en Wet
houders en den geldschieter in gemeenschappelijk overleg
wordt vastgesteld.
De kosten van het sluiten en het ten uitvoer leggen van
de overeenkomst nu en later, alsmede alle belastingen, waar
mede kapitaal- of rentebetalingen als zoodanig door de
gemeente mochten worden belast, komen ten laste van de
gemeente.
Art. 7.
De opbrengst der geldleening zal strekken tot dekking
van buitengewone uitgaven en wel:
tot een bedrag van ƒ350.000.— op Hoofdstuk VI;
67.155.35^ VIII, 2
36.0H0.59 VIII, 5
„114.000.— VIII, 7
33.364.83 VIII, 9
5.498.10 VIII, §12
37.190.01i VIII, 13
73.377.38 VIII, 14
22.073.73
van den Kapitaaldienst.
VIII, §16
Gedaan te Leiden, ter openbare Raadsvergadering
van den
DE RAAD DER GEMEENTE LEIDEN;
Gelet op de artt. 136 en 194 der Gemeentewet;
BESLUIT:
Artikel. 1.
Ten laste der gemeente Leiden wordt aangegaan een leening
tot een bedrag van twee millioen gulden 2.000.000.
nominaal kapitaal, rentende vier en een half ten honderd
(4V8 in het jaar, verdeeld in obligatiën van 1.000.—,
welke in stukken, aan toonder luidende, worden uitgegeven,
doch op verzoek van den houder op naam kunnen worden
gesteld.
Art. 2.
De rente wordt voldaan op halfjaarlijksche coupons, ver
schijnende op de door Burgemeester en Wethouders te bepalen
dagen.
Art. 3.
Jaarlijks, te beginnen met het jaar 1929, zal een bedrag
van 50.000.worden afgelost, met dien verstande, dat
de gemeente zich het recht voorbehoudt om jaarlijks tot
een grootere aflossing over te gaan.
Wanneer in een of meer jaren meer dan f 50.000.per
jaar wordt afgelost, zal hetgeen meer wordt afgelost, in