MAANDAG 13 FEBRUARI 1928.
23
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XIX. Praeadvies op het verzoek van het Bestuur van den
Leidschen Ophaaldienst voor de belastingen te Leiden, om
toekenning van een subsidie uit de gemeentekas en op het
voorstel van den heer Groeneveld, in zake de oprichting van
een Gemeentelijken Ophaal- en Stortingsdienst.
(Zie Ing. St. No. 39.)
Hierbij komt tevens aan de orde het door den heer Sijtsma
ingediend amendement, luidende:
»Ondergeteekende heeft de eer, met betrekking tot punt 19
der agenda, onder de voorwaarden aan het slot van het
praeadvies genoemd, nog op te nemen:
d. dat een door Burgemeester en Wethouders gedelegeerd
lid zitting heeft in het bestuur."
De heer de Reede is overtuigd een open deur te gaan in
trappen, als hij enkele opmerkingen maakt over dit voorstel,
maar toch wil hij even wijzen op de wenschelijkheid, zelfs
de noodzakelijkheid om in Leiden een ophaaldienst te hebben.
Waar de druk van de belastingen zeer zwaar is, is zulk een
dienst nuttig niet alleen voor de kleine, maar ook voor de
grootere inkomens. De kleine inkomens hebben groote moeite
om de belasting te betalen, maar ook voor de grootere bestaan
er, gezien de mogelijkheden in het systeem van belasting
heffing, dikwijls betalingsmoeilijkheden. De ophaaldienst, zooals
die thans werkt, maakt, dat menschen met een tamelijk groote
belastingschuld die schuld zonder schokken kunnen afdoen,
terwijl Rijk en gemeente van een niet onbelangrijk aantal
oninbare posten afkomen en de werkgevers het voordeel
hebben, dat zij minder loonbeslagen krijgen.
Men kan aanvoeren, dat de Staat er is voor de burgers en de
Regeering moet zorgen, dat de zaak in orde komt, maar dat lijkt
spreker geen zuiver standpunt, omdat de Staat het noodige doet
om het betalen van belastingen te vergemakkelijken. Hoewel de
belastingen in 5 tot 10 termijnen en op drie manieren betaald
kunnen wordeD, is dat blijkbaar nog niet voldoende, maar een
uitbreiding van het aantal termijnen tot b.v. 25 zou een zeer
beduidende uitbreiding der administratie vereischen en ook van
het personeeldaarvoor is geen voldoende grond aanwezig, omdat
het Rijk mag verwachten, dat de menschen, die bij de zuinig
heid van den Staat belang hebben, er ook aan medewerken.
Met een ophaaldienst komt men aan verschillende bezwaren
tegemoet, maar ook aan de menschelijke zwakheid, dat menig
een niet zoolang kan sparen totdat een termijn verstreken is.
De juiste weg is, een gesubsidieerd bedrijf er van te maken;
de menschen betalen dan voor hun eigen tekortkomingen en
Rijk en gemeente betalen ook wat. Hier hebben zich dari ook
verschillende organisaties vereenigd; dat is de juiste weg; de
belanghebbenden moeten zelf helpen zorgen, dat de boel loopt.
De Christelijke bonden zijn wel uitgenoodigd, maar hebben
niet meegedaan, waarschijnlijk omdat zij zelf een soort ophaal
dienst hebben. Er is gekomen een samenwerking tusschen
de belastingadministratie en de belanghebbenden, met als
gevolg dat alles wat de ophaaldienst doet, aansluit bij de
administratie van den Ontvanger; stagnatie is dus niet te
vreezen. Het toezicht is eveneens goed geregeld; het bestuur
en de Rijksontvanger letten op den goeden gang van zaken;
nu zal de Gemeente-ontvanger ook toezicht houden gaan en
wanneer het voorstel van den heer Sijtsma aangenomen wordt,
zullen Burgemeester en Wethouders nog meer invloed kunnen
doen gelden door benoeming van een bestuurslid der ver-
eeniging, terwijl aan een eventueel Rijkssubsidie mogelijk de
voorwaarde verbonden zal \yorden, dat het Rijks-Accountants
bureau de boeken moet kunnen contróleeren.
Men kan dus met dien ophaaldienst gerust in zee gaan en
spreker hoopt dus, dat dit voorstel met algemeene stemmen
aangenomen zal worden.
De heer Elkerbout verklaart zich tegen dit voorstel. Waar
sedert April 1927 slechts 2200 personen zich bij den belasting-
ophaaldienst hebben aangesloten, is dat z. i. een fiasco. Men
had mogen verwachten, dat de vele duizenden leden, die
de beide vakvereenigingen achter zich hebben, allen als lid
van dien dienst waren toegetreden. Spreker hoort daar zeggen,
dat dat wel komt, maar het is mogelijk, dat het niet komt,
omdat de groei van den Belastingophaaldienst te danken is
aan de Inspectie van de belastingen, die heeft bepaald, dat
ten aanzien van hen, die bij dien dienst zijn aangesloten, geen
vervolging zal plaats hebben. Dat is op zichzelf heel mooi,
omdat de Staat het den belastingbetalers daardoor gemakkelijk
inaakt. Echter moet men de oorzaak nagaan, dat men tot
dezen dienst besloot. Spreker ontving in 1925 zijn belasting
biljet eerst op 25 October en toen was hij reeds een beduidend
bedrag schuldig, omdat hij zijn belasting niet op tijd had
kunnen betalen, tengevolge van den tamelijk grooten achter
stand bij de belastingadministratie.
Door het ingenomen standpunt van de zijde van de Inspectie
der beiastingen is men thans tot dit voorstel kunnen komen.
De Christelijke Bestuurdersbond had de koe reeds voordien
bij de horens gevat. Bij den ophaaldienst van dien Bond wordt
alleen het bodeloon in rekening gebracht, zijnde 3 cent
per week voor alle belastingen tezamen, welk bedrag voldoende
is om de administratiekosten te dekken. Waar de Belasting
ophaaldienst, in het voorstel van Burgemeester en Wethouders
genoemd, 5 cent inningskosten vraagt, is deze reeds 2 cent
in het voordeel en ligt het geenszins op den weg van de
gemeente om dien dienst behulpzaam te zijn, te meer waar
de werking van den dienst voor een groot deel ten voordeele
van het Rijk strekt. Het Rijk had hier moeten voorgaan met
een subsidieverlening en eerst daarna had de gemeente zoo
noodig kunnen bijspringen.
Het innen der belasting in 40 weken, zooals de Belasting
ophaaldienst doet, acht spreker bezwaarlijk, omdat de menschen
dan telkens een te groot bedrag moeten betalen. Een ver
deeling over 52 weken, zooals bij den ophaaldienst van den
Chrislelijken Besturenbond bestaat, is verre te prefereeren en
het ledental van dezen dienst zou zich veel sterker hebben
uitgebreid, indien niet aan de aansluiting bij den anderen
ophaaldienst het voordeel verbonden was geweest, dat men
tegen vervolging gevrijwaard was. Die toezegging heelt de
andere ophaaldienst niet gekregen. Aan spreker is zelfs ter
oore gekomen, dat gevraagd is om toch vooral aan dien anderen
ophaaldienst geen vrijstelling van vervolgingskosten te geven.
De menschen, die dus nu een groote belastingschuld hebben,
zullen zich dus, om zich voorloopig te dekken, bij den ophaal
dienst van den Katholieken en den Leidschen Bestuurdersbond
aansluiten, maar de mogelijkheid bestaat, dat zij, wanneer zij
gelijk zijn gekomen, straks zullen zeggen: ik sluit mij weer
aan bij den anderen dienst, want daar kan men in 52 termijnen
betalen en daar is ook het ophaalloon slechts 3 cent. Spreker
ziet de noodzakelijkheid van een subsidie niet in; ook heelt
hij gehoord, of het juist is, weet hij niet, dat voor de
administratie eenige machines zijn aangeschaft, waarvoor schijn
baar deze subsidie ook moet dienen. In dat opzicht verwijst
spreker naar den ophaaldienst van den Christelij ken Bestuurder s
bond, waar men zich van andere middelen bedient. Bij dezen
ophaaldienst betaalt men vóór 30 December de helft van het
verschuldigde bedrag, terwijl de tweede helft vóór het einde
van April betaald wordt. Men heeft dus de vrije beschikking
over dat geld, wat wel op de spaarbank geplaatst zal worden,
maar dat toch een overwinst oplevert, die tot een goedkoopere
en voordeeliger regeling kan leiden. Spreker ziet derhalve de
noodzakelijkheid van een gemeentelijk subsidie niet in.
De heer Heemskerk zegt, dat reeds verschillende jaren door
personen van verschillende partijen aangedrongen is op het
in het leven roepen van een gemeentelijken stortings- en
ophaaldienst, welk plan niet tot uitvoering zal kunnen komen,
omdat het particulier initiatie! zich reeds belast heeft met het
incasso der belastingen. Spreker juicht dit voorstel zeer toe;
met dezen ophaaldienst voorkomt men, dat menschen in zeer
moeilijke omstandigheden door de belastingautoriteiten achter
volgd zullen worden.
Naar sprekers meening verdient het ver de voorkeur, nu
het particulier initiatief deze zaak ter hand heeft genomen,
dat de gemeente aanvullend optreedt, boven het in het leven
roepen van een gemeentelijken ophaaldienst. Bovendien is dit
plan financiëel veel voordeeliger voor de gemeente.
Naar aanleiding van de bezwaren, door den heer Eikerhout
aangevoerd tegen het subsidieeren van den Leidschen belasting
ophaaldienst, wil spreker niet treden in de vraag, waarom van
Christelijke zijde aan deze zaak niet is medegewerkt, maar
hij meent, dat er voor toekenning van de subsidie alleszins
reden is, gezien het groote belang, dat voor de gemeentenaren
in aansluiting bij dezen ophaaldienst is gelegen en vooral waai
de gemeente de vruchten plukt van de werking van den
ophaaldienst in den vorm van het binnenkomen van belastingen,
die anders te loor zouden gaan.
Het bezwaar van den heer Eikerbout van het laten betalen
door de menschen over 40 in plaats van 52 termijnen zou
opgaan, als de belasting precies in 40 mooten moest gesneden
worden, maar men vergeet, dat verschillende posten achter
stallig zijn, zoodat het goed is, dat zij niet over 52 weken
regelmatig terugkeerende onkosten hebben, doch eenige weken
ruimte hebben, als zij van de belastingbetaling af zijn. Spreker
gelooft ook niet, dat de menschen, als zij met hun achter
stallige posten bij zijn, als lid van den dienst zullen bedanken,
omdat het bijbetalen van 5 cent per week voor hen bezwaarlijk
zou zijn, gezien het feit, dat zij van alle vervolgingskosten
af zijn, welke voor een paar aanmaningen van 25 cent en een
dwangbevel van minstens 75 cent spoedig ƒ2.50 bedragen.
Wat betreft het tweede bezwaar van den heer Eikerbout,
dat het gemeentelijk subsidie zal moeten worden gebruikt
voor het aanschaffen van machines, is de Rijksbelasting-
administratie zoo welwillend geweest om allerlei dingen