22 MAANDAG 13 FEBRUARI 1928. bewijs, dat het belang van die menschen Burgemeester en Wethouders evenzeer ter harte gaat als den heer Kooistra. Toegejuicht moet worden, dat de toestand vooruitgaande is en er is dan ook geen enkele reden voor den heer Kooistra om bezwaren in te brengen. Men is nu weer 44 woningen vooruitgegaan. De heer Heemskerk wenscht een vraag te stellen, omdat hem de cijfers niet duidelijk zijn; hij heeft den Wethouder en den heer Kooistra hooren zeggen, dat er 132 onbewoonbaar verklaarde woningen moeten zijn. Hij leest in de laatste alinea van het voorstel van Burgemeester en Wethouders, dat sedert de laatste opgave het aantal der ontruimde woningen met 43 is toegenomen, maar als hij het lijstje telt volgens de verordening van 1922, komt hij tot een totaal van 99 woningen, die op dit oogenblik niet ontruimd zouden zijn. De heer Splinter zegt, dat die cijfers juist zijn, maar dat men met de clandestiene bewoningen tot een aantal van 132 komt. De heer Kooistra wijst er nog eens ernstig op, dat men in dat menschenpakhuis een petroleumkachel heelt; nog onlangs heeft men in de courant gelezen van een ongeluk daarmede, waarbij kinderen zijn verbrand. Men krijgt daarmede veel gauwer brand dan met een gewone kachel en dat euvel moet eerst verholpen worden; dat kan niet goedgepraat worden. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XVII. Praeadvies op het verzoek van de afd. Leiden van het R.K. Huisvestingscomité, om de haar toegekende subsidie in de kosten van uitzending van zwakke kinderen naar buiten te verhoogen tot een maximum van f 450,per jaar en op het voorstel van Mevr. Braggaar—de Does, in zake verhooging van die subsidie tot 75 ets. per kind en per dag. (Zie Ing. St. No. 30.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. De Voorzitter wenscht mevrouw Braggaar—de Does geluk met het succes, waarmede haar eerste initiatie! in den Raad bekroond is. XVIII. Voorstel: a. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de aanschaffing van een baggermolen met 5 onderlossers en een motor-sleepboot; b. tot intrekking van het Raadsbesluit van 17 Mei 1926, in zake de beschikbaarstelling van gelden voor extra- baggerwerk. (Zie Ing. St. No. 36.) Hierbij komt tevens in behandeling het desbetreffend adres van M. Konings. De heer Bosman kan zich er heel goed mede vereenigen, dat ook bij het baggeren de handarbeid door motorische kracht vervangen wordt, hetgeen over het algemeen goed- kooper, vlugger en beter doet werken. Evenwel heeft spreker eenig bezwaar tegen de overgelegde cijfers, hoewel hij den Wethouder dankt voor diens uitvoerige toelichting op het voorstel. De baggermolen, die aangeschaft wordt, zal klein en uitneembaar zijn, zoodat die onder de bruggen door kan de lengte is 7.5 M., maar spreker vindt het eigenaardig, dat de breedte niet vermeld staat. Spreker hoort met genoegen van den Wethouder, dat de breedte 2.60 M. zal zijn; in dat opzicht is dus ook met de bruggen rekening gehouden. De exploitatiekosten zijn echter laag geraamd; aangenomen is, dat de baggermolen en sleepboot ieder door één man bediend zullen worden. Dat is beslist te weinig, want een kapitein op een sleepboot kan niet tevens voor den motor zorgen en een touwtje aannemen; hij moet bij zijn roer blijven. Zoo is het ook met den baggermolen! Spreker laat de mogelijkheid open, dat een van de andere menschen tijdelijk assisteert, maar als dat niet gaat komt hij, als hij de cijfers in het voorstel nagaat, voor de bediening van die twee schepen twee menschen te kort, zoodat daarvoor een uitgave van 3000.meer noo dig zal zijn. Het bedrag van 600 uitgetrokken voor het onderhoud, mag de eerste jaren voldoende zijn, maar als die schepen een paar jaar oud zijn, kan men ze onmogelijk voor dat bedrag onderhouden, te meer, omdat zij bovendien ieder jaar uit het water zullen moeten voor schoonmaak, wat ook het noo- dige kost. Veel te laag is, hetgeen is uitgetrokken voor benzine, smeerolie enz. Bij die 1250.moeten eenige duizenden guldens bij. De afschrijvingen zijn niet hoog, maar kunnen er bij door. Ten slotte moet er nog een post opgenomen worden voor verzekering tegen schade-varing aan eigendommen van de gemeente en van derden. L)e raming van de exploitatie-kosten ad f 18000,zal dus veel te laag blijken te zijn, maar dit is niet sprekers hoofd bezwaar. Dat is van geheel anderen aard. Aan het baggeren zal toch tenslotte een eind moeten komen. Het zal niet de bedoeling zijn, jaar in jaar uit met dien baggermolen te blijven werken. Het moet een bedrijf zijn, dat na eenigen tijd afloopt, te meer, waar de werktijd is 180 werkdagen in het jaar, en nu lijkt dit spreker een bezigheid, absoluut ongeschikt om van gemeentewege te doen. Iets dergelijks moet men aanbesteden en als men dit op een royale wijze doet, zoodat men er voor tien jaar af is, dan komt men veel goedkooper uit, dan met het aanschaffen van een baggermolen om de menschen aan het werk te houden. Spreker geeft den Raad in overweging dit voorstel niet aan te nemen en Burgemeester en Wethouders uit te noodigen het baggeren uit te besteden. De heer Kuivenhoven zegt vernomen te hebben, dat zulk een baggermachine alleen kan werken op een zekeren afstand van den wal, maar niet geschikt is om b.v. in de grachten vlak bij den wal het vuil weg te halen. Spreker betwijfelt dus, of 'met die machine wel het resultaat zal worden bereikt, dat er van wordt verwacht, omdat door het vuil, dat de bewoners van de sloppen, de poorten en straten in de grachten werpen, vlak bij den wal een dam wordt gevormd, welke door de baggermachine niet weggenomen zou kunnen worden. Volgens den heer Bosman zal het baggeren na eenigen tijd afgeloopen zijn, maar zoolang de inwoners niet anders optreden, zal men aan het werk moeten blijven. De heer Splinter zegt, dat de exploitatiekosten z. i. zeer ruim geraamd zijn; daarin zit een groote speling. De arbeids- loonen zijn voor het geheele jaar op rekening gebracht van het baggerbedrijf, omdat de werklieden gedurende den tijd, dat de baggermolen niet wordt gebruikt, ook nog ander diepwerk moeten verrichten. De baggermolen dient niet alleen voor het Levendaal, maar ook voor het baggeren in grachten en vaarten, waardoor ook de stank zal verminderen; tot dit doel heeft men ook in Haarlem op advies van den Inspecteur der Volksgezondheid, den heer Romijn, baggermateriaal aan geschaft. Nu heeft spreker gezegd: het loon wordt over het geheele jaar betaald; het was duidelijker geweest, indien hij gezegd had36 weken loon is 8483.40. Er is gerekend om 36 weken met den baggermolen te baggerenvan de overige 16 weken zijn er 4 noodig voor de uitdieping van kleine grachten, waar de baggermolen niet gebruikt kan worden, 8 zijn er noo dig voor het uitschieten van slooten, en voor het reinigen en onderhouden van slooten zijn de resteerende 4 weken noodig. Wat het onderhoud betreft, spreker is eveneens overtuigd, dat de molen en verdere vaartuigen elk jaar op de helling moeten. Er zal voor dit doel een klein werfje gemaakt moe ten worden. De post onderhoud van 600.'die op de exploitatie-rekening voorkomt, betreft de aanschaffing en de vernieuwing van onderdeelen; het schoonmaken geschiedt in eigen beheer. De post voor benzine, olie en katoen, groot f 1250, is ook slechts een raming, doch naar het oordeel van den Directeur voldoende. Spreker krijgt zijn adviezen en daarop moet hij afgaan, omdat hij natuurlijk niet van alle zaken verstand heeft. Aan verzekering tegen schade-varing is niet gedacht, maar die post kan niet zoo'n geweldigen invloed op de begrooting hebben. Het geheele plan zal worden opgemaakt door het Technisch Bureau van Velthuysen te Heemstede, dat hiervoor een onders- handsche aanbesteding zal houden; de Raad zal dus de gun ning later moeten goedkeuren. Men kan aannemen, dat die raming goed is geschied, omdat dat bureau op dit terrein deskundig is. In tegenstelling met den heer Bosman meent spreker, dat er aan het baggerwerk geen einde komt. De heer Driessen heeft vóór zijn vertrek een rapport ingediend, waarin hij nog voor ƒ22.000.wilde gaan verbaggeren, omdat in verschillende grachten en vaarten der stad nog ondiepten waren. Spreker wilde daar niet in toestemmen, nu de gemeente zelf een bag germolen ging aanschaffen. Als de grachten schoon zijn, zul len ock verschillende ondiepten uit de vaarwateren worden weggenomen, maar dit neemt niet weg, dat hij een groot werk eventueel zou willen uitbesteden. Volgens den heer Bosman zou er een grootere bemanning voor den baggermolen en de sleepboot noodig zijn dan Burge meester en Wethouders aangeven, maar in dat opzicht zal veel van de praktijk afhangen. Spreker kan den heer Kuivenhoven geruststellen. Aan den baggermolen zijn schuine hoeken aangebracht, zoodat men hem bij den wal kan brengen, om daar het vuil weg te halen. v

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1928 | | pagina 8