20 MAANDAG 13 FEBRUARI 1928. over de straat te leggen. In de eerste plaats gaat de brug slechts over een lengte van 27.5 M. boven de Oosterkerk steeg; het grootste gedeelte van de brug ligt boven de Oranjegracht en de Waardgracht. Het is dus een gezocht argument om te zeggen: dat schaadt ons in onze nering, want de Oosterkerksteeg is 12 M. breed. De brug met een bocht over de huizen te leggen is ook niet fraai; de toestand zou dan leelijker worden dan wanneer zij midden boven de straat van 12 M. komt te liggen. Nu zegt men wel, dat de hypotheekhouders er geen bezwaar tegen hebben spreker laat het argument van den heer Huurman, dat dit adres per order geteekend is, los maar dan hebben dezen de zaak niet goed ingezien; geen enkel hypotheekhouder zal goedkeuren, dat zoo'n brug over de huizen wordt gelegd, want daardoor verminderen zij in waarde. Men kan dan ook in geen geval de huizen hooger op gaan bouwen. Dat is dus de reden, waarom zij het feitelijk onmogelijk hebben kunnen goedvinden. Spreker heeft de vorige maal vergeten er op te wijzen, dat niet alleen het belang van de industrie, maar ook het alge meen belang zal worden bevorderd, als de brug tot stand komt. Uit een economische toelichting, die spreker voor zich heeft, blijkt, dat in 19261927 door de fabriek 2£ maal zooveel aan loon is betaald dan in 19221923. Spreker vraagt, of een dergelijke groote en vooruitgaande industrie op die wijze mag worden tegengewerkt. Gesteld, dat het ten behoeve van de gasfabriek noodig was van al die fabriek een luchtbrug te leggen over de Prins Frederikstraat naar de achtergelegen landen, dan zou het geen twistpunt uitmaken, of die brug over de huizen dan wel boven de straat moest worden gelegd, maar dan zou alleen worden gevraagd wat het algemeen belang eischte. Als deze industrie door het leggen van een stoomleiding meer stoom kan leiden naar de katoendrukkerij en de goederen gemakkelijker van de weverij naar de katoen drukkerij kan brengen, is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat zij meer machines in werking stelt, hetgeen ook werk verruiming geeft. Die werkverruiming is voor Leiden van zeer groot belang, want als deze fabriek in plaats van met 350 man met 400 of 450 man kon gaan werken, zou datten goede komen aan de bestrijding van de werkloosheid. De heer Baart vraagt, of dat niet eveneens het geval is, als de brug over de huizen wordt gelegd. Spreker antwoordt, dat die vraag thans niet aan de orde is; hij verdedigt alleen het belang, dat de industrie heeft bij het totstandkomen van een verbinding tusschen de twee fabrieken. De heer Schüller voegt spreker toe, dat niemand daartegen is. Ja, ook de heeren Cornelissen en van Kins zijn daar niet tegen, mits de Katoen-Maatschappij maar precies doet wat zij willen. Zij zwiepen den boel op. Het moet hier niet gaan om de Katoen-Maatschappij, maar om het algemeen belang. Spreker heeft nog eens met de directie gesproken en toen de pertinente verzekering ontvangen, dat het haars inziens niet anders mogelijk is, met het oog op de inrichting der fabrieken en van de etablissementen, die zich ter plaatse bevinden, dan om de brug te leggen midden over de straat. De heer Heemskerk voegt spreker toe, dat dit is het mes op de keel zetten. Zoo kan men blijven praten. Het is hier niet het mes op de keel zetten; spreker heeft alleen gezegd: de heeren Kins en Cornelissen zeggen, dat er volgens de hypotheekhouders wel een brug over de huizen kan komen, waarvan spreker niet veel gelooft. Daarop heeft de Katoen- Maatschappij gezegd, dat in het belang van haar industrie, en dus in het belang van Leiden, die brug niet anders dan over de straat gelegd kan worden. Spreker heeft vervolgens op 7 Februari van de Directie een brief ontvangen, waarin o.a. werd medegedeeld, dat van geraas bij het transport geen sprake zal zijn, omdat een eventueel transport niet in wagens, maar in strengvorm zal geschieden, zooals reeds vóór den oorlog aan de achterzijde der fabriek plaats had. Het veroor zaken van stof is ten eenen male uitgesloten, daar geen transport van poedervormige stoffen plaats heeft; het afdruipen van regen en sneeuw kan door het aanbrengen van goten geheel ondervangen worden; er komt een dichte vloer en het water wordt aan weerskanten opgevangen. Een verbinding over de huizen is naar hare meening uitgesloten. Bovendien zal op den duur het lossen van steenkolen op de Heerengracht komen te vervallen. Van waardevermindering der omliggende huizen kan niet gesproken worden, hetgeen bij het maken van een brug boven die huizen wel het geval zou zijn, daar dan hooger bouwen is uitgesloten. Bij schrijven van 11 Februari verklaarde de Katoen-Maat schappij, dat zij zich geenszins kon vereenigen met een brug over de huizen en verzocht zij nogmaals dringend het plan goed te keuren om de luchtbrug op 11 M. hoogte over de straat te leggen. Ook wees zij er op, dat de stoomleiding tusschen weverij en drukkerij een eisch des tijds is en dat het vervoer van strengen katoen voor de economische werking der beide fabrieken een levensvoorwaarde is. Spreker beveelt derhalve het voorstel van Burgemeester en Wethouders aan den Raad aan en ontraadt aanneming van het voorstel van den heer van Eek; dan komt men nooit van deze zaak af en dan staat zij op het doode punt. Dan zou men weer met de Directie moeten onderhandelen en bovendien houden Burgemeester en Wethouders vol, dat het voor het stads- schoon het mooiste is de brug over de straat te leggen. De Voorzitter meent, dat voor het voorstel van den heer van Eek niets te zeggen is. Valt de beslissing uit ten gunste van het voorstel van Burgemeester en Wethouders, dan blijkt, dat de Raad een brug over de huizen niet wil, maar wordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders verworpen, dan is niets geprejudicieerd ten opzichte van een brug over de huizen, als die op de een of andere wijze mogelijk is. De heer van Eck wijst er op, dat er in deze zaak een zeer onzeker element zit. De heer Splinter heeft zich uitgesloofd om de noodzakelijkheid van het leggen van een brug aan te toonen, maar dat was niet noodig geweest, omdat niemand bezwaar maakt tegen het leggen van een brug. Het gaat hier over de kwestie, dat, als de Raad de firma Driessen wil helpen, maar dat alleen wil doen op een bepaalde wijze, de verant woordelijkheid voor het al of niet aanvaarden van die oplossing op die firma komt te rusten. Spreker is er nog niet zoo zeker van, dat de firma in dit geval zich niet zou stellen op hetzelfde standpunt als de heer Splinter en zeggen, dat voor de industrie moet worden gezorgd, zoodat de moeilijkheden, welke waren te overwinnen, ook zouden worden overwonnen. Men mag van de firma vragen, dat zij in dien geest haar medewerking zal verleenen in het belang der industrie. Krijgt de Raad gelegenheid om eerst te stemmen over het voorstel van den heer Schüller hij heeft dat wel reeds gedaan, maar toen wist men nog niet of de hypotheekhouders het leggen van een brug over de huizen zouden toestaan en neemt hij dat voorstel aan, dan kan men zien of de firma Driessen die oplossing al dan niet zal aanvaarden. Als die firma moet kiezen tusschen geen brug en een brug over de huizen, dan zal zij vermoedelijk deze laatste kiezen. De Voorzitter vestigt er de aandacht op, dat in de corres pondentie, gevoerd met de firma Driessen, door deze het voorstel van den heer Schüller onaanvaardbaar is genoemd. De heer van Eck zegt, dat de firma Driessen er belang bij heeft er den nadruk op te leggen, dat alleen die eene oplossing kan worden aanvaard, maar dat voor hem nog onzeker is, wat die firma zal doen, als zij voor de keuze wordt gesteld: geen brug of een brug over de huizen. De heer Wilbrink is tegen het voorstel van den heer van Eck, omdat hij het onnoodig acht. Toen hier de zaak voor de eerste maal werd behandeld, hadden de bewoners in de omgeving geen bezwaar om een brug over hun huizen te laten maken. Vooreerst zou die brug dubbel zoo groot zijn, als de thans geprojecteerde, maar bovendien was de stellige verwachting, dat de goederen met lorries over die brug zouden worden vervoerd. Na de onderhandelingen met Burgemeester en Wethouders is cfe firma met een ander voorstel gekomen: de brug wordt bijna 50% geringer in omvang en de goederen zullen vervoerd worden over een transportband, terwijl de brug ook 5 Meter hooger zal worden gelegd. Het vervoer der goederen zal nu ook geen geraas veroorzaken, hetgeen wel het geval zou zijn, indien daarvoor lorries werden gebruikt, vooral als de brug op een zoodanige hoogte zou liggen, dat zij vlak boven de nok van de huizen uitkwam. Wanneer men zieken in huis heeft en men hoort die lorries geregeld boven de huizen gaan, dan is dat veel hinderlijker dan hetgeen nu voorgesteld wordt. Nu zegt men hier: de menschen weten het wel, maar men rekent niet met de werkelijke bezwaren; al is men overtuigd, dat dit voorstel het beste is, dan zegt men nog: dat moeten de menschen weten. Als men het anders ziet, laat men dan de menschen tegen zich zelf beschermen. De menschen zullen veel meer gebaat zijn met een brug over de straat dan met een over hun huis; dat geraas met lorries raken zij nooit kwijt. Ook heeft men dan meer technische moeilijkheden te overwinnen; men kan niet zeggenhier zet ik een paal neer en daar ook een en daar moet de transportband over loopen; dat geeft storing in het bedrijf. De firma heeft een tegemoetkomende houding aangenomen en is verder gegaan dan de bewoners oor spronkelijk vroegen, in overleg met het College; bovendien heeft de toestand een beter aanzien gekregen, doordat de brug 11 M. boven den beganen grond komt te liggen, terwijl de omvang de helft kleiner is geworden. Er komt nog bij, dat die brug toch voor de helft boven den publieken weg zou komen te Jiggenzij moet n.l. de Oranjegracht en de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1928 | | pagina 6