MAANDAG 13 FEBRUARI 1928.
19
beperken, maar dat moet zoo weinig mogelijk en niet meer
dan in het algemeen belang noodzakelijk is, gebeuren. Hier
is het niet noodzakelijk.
Twee andere oplossingen, die mogelijk zijn, zijn den vorigen
keer aan de hand gedaan. Het bezwaar van de hypotheek
houders is van de baan, zoodat de argumenten, die de vorige
maal zijn naarvoren gebracht, ook vervallen zijn.
De heer Huurman vraagt voorlezing van het adres van
huurders, eigenaren en hypotheekhouders der betrokken huizen,
dat bij den aanvang der vergadering voor kennisgeving is
aangenomen.
De Voorzitter laat voorlezing doen van het adres, dat als
volgt luidt
Leiden 30 Januari 1928.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
De ondergeteekenden, allen eigenaren en hypotheekhouders
der navolgende perceelen
Oranjegracht 105
Oosterkerksteeg 1
Oosterkerksteeg 3
Oosterkerksteeg 5
Oosterkerksteeg 7, 9
Waardgracht 119
Weverstraat 48
S. P. v. Kins
A. Cornelissen
A. Cornelissen
S. P. v. Kins
K. Stafleu
A. Somerwil
Q. A. M. Bik
A. v. Polanen
geen hypotheek
Amstelbrouwerij
P. M. H. v. Sermondt
D. J. vanDriessumJr.
geen hypotheek
geen hypotheek
geen hypotheek
geven hiermede te kennen dat zij geen bezwaar hebben tegen
het leggen van een luchtbrug ten behoeve van de Leidsche
Katoenmaatschappij boven de hierboven genoemde perceelen,
doch dat zij uit een oogpunt van waardedaling hunner per
ceelen groot bezwaar hebben tegen het leggen van genoemde
brug boven de Oosterkerksteeg.
't Welk doende,
S. P. van Kins.
(Volgen de namen van nog 8 adressanten.)
De heer Huurman zegt naar aanleiding van het verwijt van
den heer Schüller, dat spreker zich altijd zoo laat mengt in
de discussie over de aan de orde zijnde onderwerpen, dat
hij daarvoor zijn reden heeft. Hij laat zich door niemand, ook
niet door den heer Schüller, voorschrijven wanneer hij het
tijdstip aangebroken acht aan de discussie deel te nemen. Het
staat aan hem zelf te bepalen, wanneer hij meent, dat het
zijn tijd is. Met een enkel woord op 't laatst te zeggen, is
er wellicht nog eens kans de discussie te bekorten. De heer
Schüller en de zijnen zullen het van spreker wel weer klein
vinden, maar spreker meent, dat een hypotheekhouder voor
een zaak als deze zelf moet teekenen. Dit kan niet per order
geschieden. De Directie van de Amstelbrouwerij had dat zelf
moeten onderteekenen,' niet een hoofdagent.
De heer Schüller heeft van het College geen antwoord
gehad op zijn vraag, doch heeft toch zijn amendement ingediend.
Het betoog van den heer Huurman had niets te beteekenen
aangezien sprekers voorstel nu toch niet behandeld kan
worden, hebben Burgemeester en Wethouders alle gelegenheid
om te onderzoeken, of die handteekening van de Amstel
brouwerij juist is, indien men er aan twijfelt. Het is heel
gemakkelijk dit naar voren te brengen en de heer Huurman
zelf voerde reeds aan, dat het klein was. Nu is het een heel
gewone zaak om aan het door spreker ontwikkelde denkbeeld
tegemoet te komen in dien zin, dat men de Leidsche Katoen-
Maatschappij gelegenheid geeft om met Burgemeester en
Wethouders te confereeren over sprekers voorstel. Spreker
geeft den Raad in overweging het voorstel van Burgemeester
en Wethouders te verwerpen; dan kan men in de volgende
vergadering over sprekers voorstel van gedachten wisselen.
De firma heeft uit den treure betoogd, dat zij haar stoom-
leiding niet onder den grond kan leggen. De firma heeft een
groote vasthoudendheid getoond door te zeggen, dat het niet
anders kan dan door de steeg, en wanneer nu de Raad maar
vasthoudt en zegt: dat doen wij niet, dan zal de firma ten
slotte over de brug moeten komen. Misschien zal de Directie
dan in dien tusschentijd een soepeler houding aannemen en
zeggen: dan zal ik mijn bedrijven verbinden over de huizen.
Spreker heeft dit voorstel ingediend om de Raadsleden vrij
te houden.
De heer Manders zeide de firma niet te willen vastleggen
aan de brug over de huizen heen. Spreker heeft er over
gedacht, of hij zijn oorspronkelijk voorstel zou indienen dan
wel een ander voorstel, waarbij aan de firma vergunning
werd gegeven op andere wijze een verbinding te maken
tusschen de fabrieken, maar tenslotte heeft hij aan zijn
oorspronkelijk voorstel vastgehouden. Hij geeft aan den Raad
ernstig in overweging om in het belang van de industrie en
van de omwonenden het voorstel van Burgemeester en Wet
houders te verwerpen, opdat het College de gelegenheid krijge
in overleg met de directie der firma een ander voorstel te
formuleeren.
De heer van Eck begrijpt volkomen de moeilijkheid, waarin
de heer Wilmer zich bevindt. Deze wil, dat door een of
anderen maatregel de industrie wordt geholpen, maar heeft
bezwaar tegen de wijze, waarop Burgemeester en Wethouders
dat wenschen te doen; hij kan dus niet stemmen vóór het
voorstel van Burgemeester en Wethouders en heeft anderzijds
bezwaar tegen verwerping daarvan, omdat hij niet weet, of
een andere goede oplossing is gevonden. Burgemeester eri
Wethouders zijn de oorzaak van die moeilijkheid, omdat zij
geweigerd hebben het voorstel van den heer Schüller, dat
een gewijzigde opvatting bevatte, als een amendement te
aanvaarden. Nu is het, krachtens artikel 50, tweede lid, van
de Gemeentewet, mogelijk, dat de Raad besluit de herstemming
over het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot een
volgende vergadering uit te stellen. Spreker zal een voorstel
in dien geest bij den Voorzitter indienen.
De zaak wordt dan zuiver gesteld. Eerst komt in behande
ling de gewijzigde oplossing en Burgemeester en Wethouders
kunnen onderzoeken of daartegen overwegend bezwaar bestaat.
Kan die oplossing worden aanvaard, dan is de zaak uit; kan
dat niet, wat spreker zou spijten, dan zijn de leden, zooals
de heer Wilmer, die in elk geval een oplossing willen, ook
geholpen, want dan kunnen zij hun stem aan het voorstel
van Burgemeester en Wethouders geven. De zaak wordt wel
een weinig vertraagd, maar daar staat tegenover, dat men
een zuivere stemming krijgt.
De Voorzitter deelt mede, dat door den heer van Eck het
volgende voorstel is ingediend:
»Ondergeteekende stelt voor de herstemming, bedoeld bij
punt 15 der agenda, uit te stellen, totdat een beslissing is
genomen over het voorstel van den heer Schüller in zake het
leggen van de brug over de huizen."
Het voorstel van den heer van Eck wordt voldoende onder
steund en maakt derhalve een onderwerp van beraad
slaging uit.
De Voorzitter zegt naar aanleiding van het verwijt van
den heer van Eck, dat Burgemeester en Wethouders de oor
zaak zijn van de bestaande moeilijkheden, omdat zij het
voorstel van den heer Schüller niet als een amendement
hebben willen aanvaarden, dat het hier alleen gaat om het
feit, dat op eendoor den Raad genomen besluit thans niet kan
worden teruggekomen. Over het voorstel van den heer Schüller
is door den Raad in de vorige vergadering een besluit ge
nomen, een zeer duidelijk besluit en wel in dien zin, dat niet
een brug over de huizen zou worden gelegd. Dat besluit
moge genomen zijn, hetzij onder valsche voorstellingen, hetzij
volkomen terecht, in elk geval kan er volgens het Reglement
van Orde thans niet op teruggekomen worden. Daarvoor zijn
zeer gegronde redenen aangevoerd. Alvorens echter met de
discussie verder te gaan, moet gestemd worden over het
voorstel van den heer van Eck, om dit punt van de agenda
af te voeren.
De heer Splinter zegt, dat men vandaag deze zaak moet
afhandelenanders moet men weer opnieuw beginnen.
De heer Romijn kan geen beslissing nemen over het
voorstel van den heer van Eck, want alles hangt er van af,
in hoeverre een andere oplossing mogelijk is. Spreker is het
met Burgemeester en Wethouders èens, dat men het voorstel
van den heer Schüller niet als een amendement kan be
schouwen, want er is een verzoek van de Leidsche Katoen-
Maatschappij en dat moet aanvaard of verworpen worden;
men kan het niet veranderen. Hij veronderstelt, dat alle
mogelijkheden zijn onderzocht en spreker zou gaarne het
antwoord van den Wethouder op de vraag van den heer
Schüller vernemen, of het mogelijk is die brug met een boog
over de huizen te leggen. Wanneer de Wethouder pertinent
zegt: dat is niet mogelijk en dat schept een onhoudbaren
toestand, dan is voor spreker de discussie afgeloopen en stemt
hij voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De heer Splinter zegt, dat Burgemeester en Wethouders,
na nog langdurig over de zaak te hebben gesproken, niet
van meening zijn veranderd; het College is unaniem van
meening gebleven, dat de beste oplossing is de brug midden
Peroeel
Eigenaar
Hypotheekhouder