18
MAANDAG 13 FEBRUARI 1928.
der agenda, de beraadslaging te heropenen en hem het woord
te verleenen. Voor het heropenen der beraadslaging is een
besluit van den Raad noodig, zoodat spreker het voorstel van
den heer Schüller, waarvan hij aanneemt, dat het voldoende
wordt ondersteund, in stemming zal brengen.
Het voorstel van den heer Schüller wordt in stemming
gebracht en met 22 tegen 9 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen: de heeren Spendel, Bosman, Wilmer, van
Stralen, Burgerjon, Kuivenhoven, Bergers, Baart, Groeneveld,
van Eek, Kooistra, Schüller, Verweij, van Es, Sijtsma, Eikerbout,
van der Reijden, van Tol, Romijn, Manders, Parmentier en
Heemskerk.
Tegen stemmende heeren Reimeringer, Splinter, Goslinga,
Tepe, Wilbrink, van Rosmalen, Huurman, Meijnen en de Reede.
De heer Schüller dankt den Raad, dat hij hem in de
gelegenheid gesteld heeft deze zaak nog eens uiteen te zetten.
Sedert de laatste Raadsvergadering van 23 Januari is deze
zaak iets verder gekomen, doordat alle hypotheekhouders van
de woningen, waarover die brug zou moeten heengaan, daarin
hebben toegestemd, hetgeen toen door den Wethouder en den
heer Huurman in twijfel werd getrokken. De heer Huurman
zegt: dat wist u toen niet. Het is zeer jammer, dat de heer
Huurman zich altijd zeer weinig in de debatten mengt, maar
altijd vlak voor de stemming stemming tracht te maken, hetgeen
ook gebeurd is in de Raadsvergadering van 23 Januari. Als dat
niet gebeurd was, had men een zuivere stemming gekregen.
Maar nu bestond het idee bij de Raadsleden: wanneer de
hypotheekhouders daartegen zijn, is dat voorstel toch niet
voor uitvoering vatbaar. Spreker vraagt derhalve aan Burge
meester en Wethouders, hoe zij thans staan tegenover het
denkbeeld om de brug over de huizen te laten gaan, nu alle
hypotheekhouders en eigenaars daarin toegestemd hebben?
De Voorzitter vestigt er de aandacht van den heer Schüller
op, dat het terugkomen op een eenmaal door den Raad ge
nomen besluit krachtens het Reglement van Orde, en zeer
terecht, niet kan geschieden, tenzij een voorstel daartoe op
de gedrukte agenda verschenen is. Vandaag kan dus niet
teruggekomen worden op het in de vorige zitting genomen
besluit ten aanzien van het voorstel van den heer Schüller
om de brug over de huizen te leggen. Een daartoe strekkend
voorstel kan eerst in de volgende vergadering behandeld
worden.
De heer Wilmer meent, dat het Reglement van Orde niet
verbiedt, dat er over zulk een zaak beraadslaagd wordt, en
dat het alleen de bedoeling is, dat niet een besluit ge
nomen wordt, tegengesteld aan dat, genomen in de vorige
vergadering.
De Voorzitter zegt, dat artikel 20 van het Reglement van
Orde luidt:
»Een voorstel om op een vroeger besluit terug te komen,
mag echter nimmer worden behandeld, wanneer het niet in
den oproepingsbrief is vermeld."
De heer Wilmer geeft den heer Schüller in overweging
het voorstel, dat hij in de vorige vergadering heeft ingediend,
opnieuw in te dienen, opdat er in de volgende vergadering
over beraadslaagd zal kunnen worden. Er kan thans alleen
een herstemming plaats hebben over het voorstel van Burge
meester en Wethouders, en, als dat gebeurt en het voorstel
wordt verworpen, wat spreker niet onwaarschijnlijk acht,dan
is er niets meer. Spreker zou dat in het belang van de
industrie betreuren en hij acht het zeer nuttig, dat, alvorens
over het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt
gestemd, opnieuw wordt beraadslaagd over het idee, dat de
heer Schüller de vorige maal in een voorstel had belichaamd.
Er moet iets gebeuren. Spreker heeft de vorige maal zijn
stem gegeven aari het voorstel van den heer Schüller en na
verwerping daarvan heeft hij gestemd vóór het voorstel van
Burgemeester en Wethouders, omdat hij overtuigd is, dat
het belang van de industrie moet worden behartigd, maar
daarnaast het belang van de particulieren zoo min mogelijk
moet worden geschaad.
Waar een nieuw element in het debat is gekomen, n.l. dat
de hypotheekhouders geen bezwaar hebben tegen het leggen
van een brug over de huizen heen, acht spreker het gewenscht,
dat het voorstel van den heer Schüller opnieuw wordt in
gediend en behandeld.
De Voorzitter zegt, dat de heer Wilmer de zaak niet
geheel juist voorstelt. De Raad heeft besloten de discussie
over het voorstel van Burgemeester en Wethouders te her
openen. Over dat voorstel kunnen de Raadsleden dus spreken
en er zal een herstemming over moeten plaats hebben, maar
een voorstel om terug te komen op het besluit, door den
Raad genomen ten opzichte van het voorstel van den heer
Schüller, mag heden niet worden behandeld en daarover mag
niet worden gestemd.
Wordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders aan
genomen, dan heeft de Raad daarmede tevens besloten niet
op het voorstel van den heer Schüller terug te komen, maar
valt de herstemming niet ten gunste van het voorstel van
het College uit, dan kan er een ander voorstel worden ingediend
en kan daarover in een volgende vergadering een beslissing
worden genomen.
Waar de zaak zelve weer aan de orde is, is er niets tegen,
dat de leden spreken over een brug over de huizen heen,
maar spreker geeft in overweging zich te bepalen tot de
mérites van de kwestie zelve. Burgemeester en Wethouders
zullen dan op de gemaakte opmerkingen antwoorden.
De heer Wilmer zegt, dat men, wanneer men de zaak zoo
stelt, de leden, die zich op het standpunt stellen: in ieder
geval moet het algemeen belang, i.e. het belang der industrie
in Leiden, behartigd worden, in een moeilijke positie brengt.
Men behartigt de belangen der industrie, door die fabrieken
met elkaar te verbinden, maar dat moet zoo weinig mogelijk
schade toebrengen aan particuliere belangen. Wanneer men
nu het voorstel van Burgemeester en Wethouders afstemt, is
het nog de vraag of iets anders kan gebeurenindien de brug
alleen over de straat aangelegd kan worden, zal spreker voor
het voorstel van het College stemmen, omdat het belang van de
industrie gediend moet worden en er anders misschien niets
gebeurt. Het voorstel van den heer Schüller heeft eigenlijk
meer het karakter van een amendement; daarover moet eerst
beraadslaagd en beslist worden en dan over het voorstel zelf.
Spreker zou het daarom toejuichen, als dit voorstel van de
agenda werd afgevoerd; dan kari in de volgende vergadering
over dat amendement gesproken worden. Het is hier, gelijk
zoo dikwijls voorkomt, dat men een voorstel gewijzigd wenscht,
maar dat men, als men het niet gewijzigd krijgt, er toch
voor stemt. Spreker wil zich eerst uitspreken over de amen
dementen en geeft daarom in overweging dit punt aan te
houden tot de volgende vergadering.
De Voorzitter meent, dat daarop niet ingegaan moet
worden, omdat het resultaat zou zijn, dat men dan in de
volgende vergadering weer over de zaak zou gaan praten.
Acht men het voorstel van den heer Schüller den aangewe
zen weg, dan moet men tegen het voorstel van Burgemees
ter en Wethouders stemmen. Burgemeester en Wethouders
stellen voor, vergunning te geven de brug over de straat te
leggen en de bewoners willen haar over de huizen heen
hebben. Wordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders
verworpen, dan kan men in de volgende vergadering spreken
over het voorstel om de brug over de huizen te leggen.
Spreker deelt verder mede, dat is ingekomen een voorstel
van den heer Schüller, luidende:
»Ondergeteekende stelt voor aan de Leidsche Katoen-
Maatschappij, voorheen de Heyder en Co., alleen vergunning
te geven tot het maken van een verbindingsbrug van haar
fabriek aan de Heerengracht naar die in de Looiersstraat,
indien deze brug over de huizen gelegd wordt."
Het voorstel van den heer Schüller wordt voldoende onder
steund.
De Voorzitter zegt, dat het voorstel van den heer
Schüller, dat in de vergadering van 23 Januari j.l. verworpen
is, in verband met het bepaalde bij artikel 20 van het
Reglement van Orde, geen onderwerp van beraadslaging kan
uitmaken. Er is geen bezwaar tegen, het te plaatsen op de
agenda voor de volgende Raadsvergadering, aangenomen dat
de Leidsche Katoen-Maatschappij op een vergunning, als in
dat voorstel belichaamd, prijs stelt.
De heer Manders gevoelde den vorigen keer wel iets voor het
voorstel van den heer Schüller, maar had liever Burgemeester
en Wethouders en ook de Katoen-Maatschappij meer vrijheid
willen laten om een andere oplossing te zoeken en had liever
gezien, dat niet bepaald een overgang over de daken was
voorgesteld. Daarom heeft spreker gestemd, zoowel tegen het
voorstel van den heer Schüller als tegen dat van Burgemeester
en Wethouders, opdat na verwerping van beide een nieuw
voorstel zou kunnen worden gedaan. De aanwonenden hebben
een zeker recht op de straat, n.l. het recht van uitpad en
van licht, terwijl de Katoen-Maatschappij geen enkel recht
heeft, althans slechts het recht, dat iedere Leidsche burger
heeft, n.l. dat van publieken weg. Door het leggen van een
brugovergang in de straat tast men het recht van de aan
wonenden aan. De Raad heeft het recht om door politie- of
andere maatregelen den eigendom en andere rechtep te