MAANDAG 23 JANUARI 1928.
9
Het praeadvies van Burgemeester en Wethouders wordt
met 31 tegen 2 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen: de heeren Sijtsma, Heemskerk, Bosman,
de Reede, Meijnen, van Tol. Kuiven'noven, Bergers, van der
Reijden, Eikerbout, Romijn, Burgerjon, Wilmer, Beimeringer,
Tepe, Splinter, Goslinga, van Stralen, Huurman, Wilbrink,
van Rosmalen, Baart, Groeneveld, van Eek, Vallentgoed,
Parmentier, Mevrouw Braggaarde Does, de beeren Schüller,
Verweij, Kooistra en Spendel.
Tegen stemmende heeren Manders en van Es.
XVIII. Nader praeadvies op het verzoek van de Leidsche
Katoen-Maatschappij voorheen de Heijder Co., om vergun
ning tot het maken van een verbindingsbrug van hare fabriek
aan de Heerengracht naar die in de Looiersstraat.
(Zie Ing. St. No. 95 van 1927 en 17.)
Hierbij komen tevens in behandeling de desbetreffende
verzoeken van S. P. van Kins e. a., en van C. Stavleu e. a.
De heer Schüller verbaast er zich over, gelet op hetgeen
hierover gezegd is in de vergadering van 9 Mei, dat Burge
meester en VVethouders opnieuw met een dergelijk voorstel
zijn gekomen. De verschillende Raadsleden hebben duidelijk
doen uitkomen, dat een dergelijk voorstel niet te accepteeren
is. De Wethouder heeft toen namens de Directie der Katoen-
Maatschappij toegezegd, dat men een open brug zou bouwen
bij dit voorstel komt alleen de brug iets hooger te liggen
en wordt zij iets kleiner, 60 c.M., zooals de Wethouder nu zegt.
In het voorstel verwijzen Burgemeester en Wethouders
naar het rapport van den Directeur van Gemeentewerken,
wat betreft de mogelijkheid om die stoomleiding onder de
gracht door te doen loopen.
Hetgeen hier staat is letterlijk overgenomen uit het rapport
van den Directeur, maar spreker heeft tevergeefs gezocht
naar een nadere omschrijving van den Directeur. Zijns inziens
was het beter geweest, indien een dergelijk rapport niet door
den Directeur, doch door den Adjunct-Directeur was uitge
bracht, althans in dit geval. Spreker bedoelt daarmede niets
verkeerds, maar voor de objectiviteit was het juister geweest.
Dat een dergelijk voorstel onuitvoerbaar zou zijn, acht
spreker evenmin begrijpelijk. Onuitvoerbaar is niets, het is
alleen de vraag, of men het geld er voor over heeft en men
voor de omwonenden de zaak wil vergemakkelijken.
Zaterdagmorgen heeft spreker de zaak persoonlijk met den
Wethouder besproken, hetgeen hij meende, dat zijn nut zou
hebben, omdat de Wethouder dan wellicht in de vergadering
van het College van Burgemeester en Wethouders heden
morgen een andere zienswijze zou kunnen verdedigen. Bij
den aanvang dezer vergadering heeft de heer Splinter hem
echter medegedeeld, dat zijn denkbeeld door het College niet
wordt gedeeld. Spreker moet het voorstel van Burgemeester
en Wethouders bestrijden en zal straks een ander voorstel
indienen, dat door hem is ontworpen en dat zijns inziens
beide partijen zou kunnen bevredigen. Het is bovendien een
eenvoudige oplossing. In het onderhoud, dat spreker had met
den Wethouder, zeide deze, dat hij dit plan ook al had ge
opperd, maar dat de Directie het onuitvoerbaar achtte. Het
heeft er iets van, dat de Directie beslist niet wil medewerken
tot een soepele oplossing.
De zaak staat zoo, dat de omwonenden, zonder vergoeding
te willen hebben, toestaan, dat de brug over hun huizen gaat.
De meest practische en mooiste oplossing zou wezen, dat de
firma alleen vergunning kreeg een vaste brug te hebben
over de Üranjegracht en om haar stoomleiding onder den
grond te leggen, maar spreker verlangt dat niet, als er nog
een andere mogelijkheid bestaat, n.l. hierin bestaande, dat
de firma vergunning krijgt tot het maken van een vaste brug
over de Oranjegracht en tot het leggen van haar stoomlei
ding, hetzij over de huizen, hetzij boven de straat. Die oplos
sing lijkt spreker meer practisch en meer aanbevelenswaardig
voor de firma. De brug kan dan op dezelfde plaats uitkomen
als de firma dat heeft voorgesteld, hetzij met een S-bocht
naar den in- en uitgang, hetzij men een loopbrug maakt met
een schuinen oprit. Spreker heeft aan den Wethouder een
schets van zijn ontwerp ter hand gesteld en vóór den aanvang
van deze vergadering in de leeskamer aan de aanwezige
andere Raadsleden zijn bedoeling kenbaar gemaakt. Spreker
hoopt, dat de oplossing zoowel gunstig voor de Maatschappij
zelf als voor de bewoners zal zijn en dient daartoe een amen
dement op het voorstel van Burgemeester en Wethouders in.
De heer Manders zegt, dat ingevolge een adres van de
Katoenmaatschappij, Directeur de heer C. Driessen, een rapport
is uitgebracht door den heer G. L. Driessen, Directeur van
Gemeentewerken. Spreker wil geen critiek uitoefenen op het
College, ook niet op de Commissie van Fabricage, en evenmin
op het rapport van den heer Driessen, maar het zou toch
aangenamer geweest zijn, wanneer dat rapport door een
ander uitgebracht was, vooral omdat booze tongen beweren,
dat ook de heer G. L. Driessen nog in die zaak geïnteresseerd
is. Dan zou de zaak juister gesteld zijn; waarschijnlijk zou
het op het rapport toch geen invloed hebben gehad. Spreker
kan zich voorstellen, dat het voor den Directeur van Gemeente
werken een moeilijke en pijnlijke zaak is geweest en dat
misschien juist daardoor het plan voor de Katoen-Maatschappij
duurder is geworden, dan noodig was. Met het voorstel kan
spreker ni®t aecoord gaanhet is alleszins beter dien uitgang
over de straat te zoeken. Er wordt gezegd, dat zich daar in
de fabriek op den beganen grond machinerieën bevinden,
maar de maatschappij mag zich wel een kleine opoffering
getroostenMen is toch van plan een lift te makenwanneer
nu van die zijde een brug over de Oranjegracht geprojecteerd
werd, zou die lift met weinig kosten meer aan de buitenzijde
van de fabriek gemaakt kunnen worden. De exploitatie zal
dan zelfs nog voordeeliger zijn. De stoomleiding kan zeer
goed langs dien brugovergang gevoerd worden en verder
onder den grond door. De omwonenden hebben tegen de
voorgestelde brug groote bezwaren, want zij vragen om die
brug boven de huizen te laten loopen, waar zij toch ook
groot ongemak van hebben. Spreker kan zich best voorstellen,
dat zij bezwaar er tegen hebben om die brug boven de straat
te laten loopen; dat veroorzaakt vuil en nat, zoodat men er
niet behoorlijk onderdoor kan loopen.
De Voorzitter deelt mede, dat door den heer Schüller
een voorstel is ingediend, luidende als volgt:
»Ondergeteekende stelt voor aan de Leidsche Katoen-
Maatschappij voorheen de Heyder en Co alléén vergunning
te geven tot het maken van een verbindingsbrug van hare
fabriek aan de Heerengracht naar die in de Looiersstraat,
indien deze brug over de huizen gelegd wordt".
Het voorstel van den heer Schüller wordt voldoende onder
steund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit.
De Voorzitter vraagt, of de heer Schüller goed vindt, dat
zijn voorstel wordt beschouwd als een motie, zoodat bij aan
neming daarvan het voorstel van Burgemeester en Wet
houders komt te vervallen.
De heer Schüller antwoordt in bevestigenden zin.
De heer Splinter zegt, dat deze ingewikkelde geschie
denis, die reeds vanaf 9 Mei loopende is, heel wat tongen
in beweging heeft gebracht.
Er zijn hier twee vragen aan de orde. Vooreerst deze, of
hier tusschen de beide fabrieken een verbinding moet komen
ter wille van het belang van de industrie. Die vraag wordt
door de heeren in het algemeen in bevestigenden zin beant
woord. Verschillende plannen zijn geopperd en spreker heeft
op Zaterdag j. 1. het genoegen gehad met den heer Schüller
persoonlijk de zaak te bespreken en, ofschoon hij niet veel
gevoelde voor het denkbeeld van den heer Schüller, heeft hij
beloofd dat denkbeeld nogmaals in Burgemeester en Wet
houders te zullen brengen. Hij heeft dat gedaan, maar het
College meende zijn plan te moeten handhaven. De heer
Schüller zegt wel, dat er in het plan van Mei weinig ver
andering is gekomen, maar hij ziet over het hoofd, dat de
brug, die oorspronkelijk een breedte van 2 M. en een hoogte
van 3 M. zou krijgen, thans geprojecteerd is op een breedte
van 1.40 M. en een hoogte van 2 M., terwijl volgens plan B
de brug '11 M. boven de straat zal komen te liggen.
De heeren Schüller en Manders hebben er een verwijt van
gemaakt aan het College, dat het rapport over deze zaak
door den heer Driessen is uitgebracht in plaats van door
den adjunct-directeur. Spreker wijst die insinuatie af, want,
het karakter van den heer Driessen kennende, twijfelt hij
niet, of deze heeft de zaak in alle oprechtheid behandeld.
Dat er een brug moet komen, zal iedereen met spreker
eens zijn. Het eerste plan bedoelt het leggen van een brug
over de huizen en dat plan heeft de heer Schüller in zijn
voorstel belichaamd. Bij de uitvoering van dat plan krijgt
men constructief een geheel ander werk. De heer Schüller
wil met S-bochten gaan werken, maar dan zullen er meer
steunpunten moeten komen dan volgens de nu gemaakte
constructie, waarbij de steunpunten alleen op den walmuur
zullen worden aangebracht.
Leest men het adres van de heeren Kins en Cornelissen,
dan blijft er van dit plan niets over. Er wordt gezegd, dat
het licht iets minder zal worden onderschept, maar dat de
menschen, als die brug er komt, er de straat om zullen
mijden. De straat is 12 M. breed en als er nu 1.40 M. afgaat,
blijlt er aan weerskanten voor den weg 5.30 M. over. Spreker
kan zich niet voorstellen, dat er menschen zullen zijn, die
de straat zullen mijden uit vrees, dat vuil of stof, dat op
die brug kan liggen, op hun hoofd zal vallen.