MAANDAG 5 DECEMBER 1927. 263 Het groot aantal tusschenpersonen en de wanorde in de distributie maken de waren onnoodig duur en bij schaarschte wordt de prijs door speculatie en achterhouding onnoodig de hoogte in gedreven. De gemeente kan op vijfderlei wijze optreden. Vooreerst door het stellen van maximum-prijzen. Voorzichtigheid is daarbij te betrachten, omdat de maximum-prijs menigmaal wordt de prijs ook voor waren van mindere qualiteit. Ten tweede het instellen van prijzen-commissies, zooals te Amsterdam bestaan op het gebied van den brandstoffenhandel en den aardappelhandel. Op groothandelsprijzen kan de overheid niet veel invloed uitoefenen. Wel kunnen gemeentebesturen dat gezamenlijk doen. Zoolang het gemeentebestuur niet ingrijpt, weten de belanghebbenden hun prijzen te handhaven en met veelal oncontroleerbare gegevens ook te motiveeren. Zoodra echter de gemeente zelf den verkoop van een bepaald artikel ter hand neemt, is de daling der prijzen onmiddellijk een feit. In de derde plaats rechtstreeks ingrijpen door de gemeente. Indertijd heeft de gemeente Amsterdam het voorbeeld gegeven, door, toen het brood duurder werd, als gevolg van de stijging der meelprijzen, zelf meel te koopen en dat aan de bakkers te verstrekken, mits dezen de broodprijzen zouden verlagen. Helaas is daaraan van hooger band een eind gemaakt. Het was een machtig wapen tegen speculatief opdrijven der prijzen. Schaarschte maakt dikwijls de prijzen duur en naar de verhoogde prijzen wordt de winst-marge berekend. Door aankoop uit de eerste hand kan de gemeente den prijs beperken. In de vierde plaats: het oprichten van concurreerende bedrijven. Het vischbedrijf te Amsterdam heeft uitstekend gewerkt en werkt nog goed. De leiding van in- en verkoop moet in handen blijven van den levensmiddelen-dienst, maar er is geen bezwaar tegen, dat de verkoop zelf, mits onder contróle, geschiedt door verkoopers, die op provisie werken. Aldus wordt onnoodig stroef optreden vermeden, heeft aan passing plaats aan den bestaanden toestand en worden niet noodeloos personen van hun bestaan beroofd. In de vijfde plaats kan men invloed uitoefenen door ge meentelijke monopolies b. v. bij levering van gas en electriciteit. De overheid mag het belangrijke terrein van levensmiddelen voorziening niet overlaten aan particulieren, maar zij mag dat terrein niet betreden, voordat er een levensmiddelendienst bestaat, geleid door deskundigen. Ten slotte een drietal afzonderlijke punten. Vooreerst blijft sprekers partij opeischen het lidmaatschap van alle belangrijke commissies, dus ook van de Commissie van Fabricage en van het Grondbedrijf. Deze beide commissies bestaan elk uit twee personen, beide beboorende tot de rechterzijde, en waar bij de benoeming vrijwel zekerheid bestond, dat een Wethouder van de rechterzijde voorzitter zou worden, beteekende dit, dat zelfs de grootste fractie uitdrukkelijk uit die commissies werd geweerd. Spreker beeft dat destijds bestreden en de heer Wilmer heeft getracht het te verdedigen, maar deze bevond zich blijkbaar in een zeer moeilijk parket en gaf geen afdoende redenen aan. De argumenten, dat de commissies, een intiem karakter dragen en de sociaal-democraten geen deel uit willen maken van Burgemeester en Wethouders, gaan niet op. De sociaal-democraten zijn doelbewust uit die commissiën geweerd en zij leggen zich daarbij niet neder; zij laten zich dat niet aanleunen. Men weet, dat voor een ordelijke wijze van samenwerking in een college als de Raad niet een meerderheid voldoende is, doch dat ook noodig is de mede werking van de minderheid. Het gaat niet aan om het op te vatten als een partij belang; dat is een zeer onjuiste qualificatiehet betreft hier een opkomen tegen achteruitzetting. Het spreekt van zelf, dat de sociaal-democraten gaarne in deze commissiën zitting hebben; het zijn belangrijke com missiën; maar dat is niet het voornaamste argument; het voornaamste argument is, dat zij als partij opzettelijk uit die commissiën geweerd zijn. Hetzelfde ziet men bij de aanvulling van het Burgerlijk Armbestuur, welke na afdoening der begrooting aan de orde zal komen. In dat college zit 1 sociaal-democraat, wat lang niet in overeenstemming is met de sterkte van deS. D. A.P. te Leiden. Voor de nieuw te vervullen plaatsen wordt geen sociaal-democraat door het Armbestuur aanbevolen en Burge meester en Wethouders nemen dat weder klakkeloos over. Dat beteekent een bewuste achteruitstelling, welke de sociaal democraten zich niet kunnen laten aanleunen. De sociaal-democraten kunnen er ook geen genoegen mede nemen, dat dit voorstel om praeadvies naar Burgemeester en Wethouders gaat; zij hebben in dit opzicht met technische bezwaren niets te makenelke partij heeft het recht om in belangrijke commissiën vertegenwoordigd te worden. De sociaal-democraten vragen ook niet, wanneer bet betreft leden van de rechterzijde: zijn ze wel bekwaam? Gewoonte is, dat elke partij hare candidaten aanwijst en die worden dan door de andere fracties overgenomen. Wanneer sprekers voorstel wordt verworpen of naar Burge meester en Wethouders om praeadvies wordt gezonden, dan zal de sociaal-democratische fractie de samenwerking met de overige fracties als verbroken beschouwen en zal zij maat regelen nemen. Als men meent zonder haar te kunnen regeeren, dan moet men het maar probeeren. In de tweede plaats acht sprekers fractie het noodig, dat de Raadsleden, naar het voorbeeld van Amsterdam, toegangs bewijzen op naam krijgen, welke hun toegang geven tot de gemeentebedrijven en ook in geval van brand. Burgemeester en Wethouders zeggen, er geen bezwaar tegen te hebben, dat de Raadsleden zich tot de verschillende directeuren wen den en aan dezen toegang vragen, maar spreker wenscht, dat de Raadsleden recht van toegang krijgen. Het kan ge beuren, dat een Raadslid het beleid van den een of anderen directeur wil nagaan en die directeur dat Raadslid niet wil toelaten. Volgens de Grondwet staat aan het hoofd van de gemeente een Raad, die voor alles wat gebeurt verantwoor delijk is. En nu gaat het niet aan, dat het van de welwillend heid van Burgemeester en Wethouders of van den directeur van een bedrijf of dienst zal afhangen of een deel van den Raad zich al dan niet persoonlijk op de hoogte zou kunnen stellen. Voor een ordelijken gang van zaken is het natuurlijk goed, dat men zich eerst bij het hoofd van het bedrijf of van den dienst aanmeldt, maar het recht van toegang moet bestaan, wil een Raadslid de op hem rustende verantwoordelijkheid kunnen dragen. In de derde plaats verlangen spreker en zijn partijgenooten, dat het hatelijk verbod, om op Zondagmiddag optochten te houden, niet meer wordt gehandhaafd. Een Zondagswet is een wet, die op ontzaglijk veel tegenstand stuit, omdat zij tot op zekere hoogte een uitzonderingswet is en zeer sterk inbreuk maakt op de persoonlijke vrijheid. Een dergelijke wet mag niet door interpretatie worden uitgebreid, zij spreekt alleen van open bare vermakelijkheden en niet van optochten, zocdat zij op deze laatste geen betrekking kan hebben. Het is weerzin wekkend, dat die wet zoo wordt toegepast, dat men optochten op Zondag verbiedt. Spreker verwijst naar den Haag, waai de Burgemeester er blijkbaar anders over denkt. Bovendien wordt de Zondagswet nergens geheel gehand haafd. Zij verbiedt op Zondag allen openbaren arbeid, behalve in gevallen van dringende noodzakelijkheid, waarin aan het Gemeentebestuur toestemming moet worden gevraagd. Die bepaling wordt nergens toegepast en de praktijk is, dat rekening wordt gehouden met de gezindheid van de inge zetenen van de gemeente. De burgemeester van Amsterdam, een antirevolutionair, doet dat ook. In Noord-Holland zijn er op Zondag jaarmarkten, en in Noord-Brabant zelfs feesten. Hier houdt men geen rekening met de gezindheid der ingezetenen, want er is geen sprake van, dat de meerderheid van de Leidsche burgerij een dergelijke toepassing van de Zondags wet wenscht. Spreker heeft nn een weinig hulp gekregen van de Vrijheidsbonders, die van deze zaak een programma punt hebben gemaakt. De Katholieken spreken zich in den Raad altijd angstvallig uit, maar storen zich in de praktijk aan de Zondagswet niet. Verder is er nu blijkbaar ook een minderheid in het College, welke in dit opzicht ook voor het recht opkomt. Spreker heeft dus eenige hoop, dat men nu eindelijk te Leiden eens zal verlost worden van die stramme toepassing der Zondagswet. Thans nog een kort slotwoord. Wanneer de heer Knuttel hier nog was, dan zou hij gezegd hebbenvan Eek heeft ver zuimd om de arbeiders te wijzen op de noodzakelijkheid van de gewelddadige revolutie, die het kapitalisme zal ten val brengen. Spreker heett daarop niet gewezen, omdat hij niet gelooft aan de noodzakelijkheid en nog minder aan de wen- schelijkheid van een gewelddadige revolutie. Wij zien groeien de organisaties der S.D.A.P., hare politieke vertegenwoordigers nemen toe in aantal, de socialistische idee van gemeenschaps- zorg wint veld, en die groei zal ook zijn invloed doen ge voelen op de andere partijen, vooral op die, welke vele prole tariërs onder hare leden tellen; die zullen op den duur niet onaandoenlijk blijven voor de denkbeelden van menschen- liefde en kameraadschap, welke den grondslag van het socia lisme vormen. Geweld kan verandering brengen in de politieke heer schappij, maar geweld is onmachtig tot het opbouwen van een nieuwe maatschappij, berustend op gemeenschapszin en saamhoorigheidsgevoel. Daartoe is ook noodig verandering van den mensch zelf, die, zich ontworstelend aan den slechten invloed van het kapitalisme, zich opwerkt tot een hooger geestelijk en zedelijk peil. Het veroveren van de politieke macht is klassenstrijd van de proletarische massa tegen de bezitters en hun aanhangers;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 9