MAANDAG 28 NOVEMBER 1927.
253
niet meer zoo hoopvolle verwachtingen heeft als destijds.
Spreker gaat met het voorstel mee, doch onder dit voorbe
houd, dat als later meerdere salarissen moeten worden ver
laagd, hij niet zal zijn voor bestendiging van een bedrag
van 12000.als bezoldiging van den Burgemeester.
De heer van Eck zegt, dat de heer Wilmer, die in het
algemeen instemming heeft betuigd met spiekers betoog,
meent, dat spreker geen rekening houdt met de realiteit.
Dat zal echter wel meer gebeuren, want de sociaal-demo
craten zijn vaak verplicht tegen de kapitalistische realiteit
in te gaan, teneinde te trachten eenige verbetering te krijgen.
De sociaal-democraten willen, dat iedereen burgemeester
moet kunnen worden, ook al bezit hij persoonlijk absoluut
geen vermogen. Nu kan men zeggen, dat men hem dan meer
geld moet geven, maar dan staat hij nog achter bij een ver
mogend burgemeester. Sprekers partij vraagt van een burge
meester, dat hij zijn ambt goed vervult en door zijn persoon
eerbied en ontzag afdwingt. Hetgeen hij verder doet als
philanthroop en om het een of ander te steunen, moet geheel
afhangen van zijn persoonlijke middelen en inzichten. Spreker
heeft een burgemeester van Leiden gekend, die het niet had,
niets kon doen, en eenvoudig zeideIk heb het niet.
De heer Huurman voegt spreker toe, dat hij dien burge
meester ook gekend heeft en dat spreker het te sterk uitdrukt.
Spreker houdt echter vol, dat hij niet ver van de werkelijk
heid af is.
De sociaal-democraten meenen, dat aan het ambt van
burgemeester geen hoog salaris moet worden verbonden. Een
burgemeester is een ambtenaar evenals een ander, onge
twijfeld een hooggeplaatst ambtenaar, en de sociaal-demo
craten willen hem gaarne een behoorlijk tractement toeken
nen, maar geen bijzondere vergoeding voor representatie
kosten of voor het verleenen van steun aan een of ander.
Het verwijt, dat de sociaal-democraten ook gestemd hebben
voor hoogere bezoldigingen dan f 6.000.is onjuist, omdat,
als eenmaal dat hoogere salaris bestaat, zij er geen bezwaar
tegen maken, ook bij vacatures niet. De Leidsche sociaal
democraten zijn er bij vele gelegenheden tegen opgekomen,
dat sociaal-democraten hooge bezoldigingen genieten.
De heer Huurman zegt, dat de sociaal-democraten zich bij
deze quaestie door politieke motieven laten leiden. Dat is
niet juist; bij het voorstel tot verlaging van het salaris van
den heer de Gijselaar hing overal de bezuiniging in de lucht
en vreesde spreker zeer terecht, dat het gevolg van aan
neming van dat voorstel zou zijn een algemeene salarisver
laging ook van hen, die lager bezoldigd waren en niet over
het vermogen beschikten van den heer de Gijselaar. Daarom
hebben de sociaal-democraten geprobeerd dit voorstel te
amendeeren. Het is dus logisch, dat de sociaal-democraten
vroeger tegen verlaging waren en nu de verhooging bestrij
den. Dit heeft evenwel niets te maken met de groote waar
deering voor den ijver en de bekwaamheden en den persoon
van den Voorzitter; op zakelijke motieven zal spreker tegen
stemmen.
De heer Parmentier zegt, in tegenspraak tot de naïeve
voorstellingen van de sociaal-democraten, dat de heer Albarda
als Wethouder van den Haag een pensioen heeft van ƒ3500,
en nog 5000.als Kamerlid; de heer Wibaut had als
Wethouder van Amsterdam f 8000.en nu 4500.pen
sioen. Spreker zegt dit uitsluitend, teneinde te verhinderen,
dat ingang vindt de voorstelling van zaken van de S.D.A.P.,
alsof die niet meer dan 6000.— salaris wenscht toe te
kennen.
Het voorstel van de heeren Huurman c.s. wordt aange
nomen met 21 tegen 10 stemmen.
Vóór stemmen: de heeren Spendel, van Tol, Goslinga, Tepe,
Bergers, van der Reijden, van Rosmalen, Wilbrink, Mandeis,
Kuivenhoven, Huurman, Wilmer, Meijnen, Heemskerk,Eiker
bout, de Reede, van Es, Parmentier, Bosman, Romijn en de
Voorzitter.
Tegen stemmen: de heeren Sijtsma, van Stralen, Vallent-
goed, Kooistra, Burgerjon, Schüller, Groeneveld, Baart, van
Eck en mevrouw Braggaar—de Does.
De Voorzitter verzoekt namens Burgemeester en Wet
houders aan de leden, die voornemens zijn voorstellen of
moties, betrekking hebbende op de begrooting, in te dienen,
dat tijdig te doen, opdat zij gedrukt en rondgedeeld kunnen
worden.
Spreker vraagt, of thans nog een der leden iets in het
belang der gemeente in het midden heeft te brengen.
De heer de Reede zegt, naar aanleiding van de vragen,
welke hij in het begin van de maand aan het College heeft
gesteld in verband met de toepassing van de verordening op
het gebruik van Openbare Werken en wat daarmede verband
houdt, heden morgen een schriftelijk antwoord te hebben
ontvangen. Hij is daarvoor dankbaar, maar niet voldaan. Hij
had gehoopt, dat Burgemeester en Wethouders overtuigd
zouden zijn van de onbillijkheid van de heffing, die heeft
plaats^ gehad door de wijziging in de uitvoering van de
verordening, en hadden toegezegd een middel te vinden, om
aan de betrokken personen dat geld te restitueeren. Nu dat niet
is gebeurd, zou hij gaarne in de gelegenheid worden gesteld
om in deze of de volgende vergadering de zaak te bespreken.
De Voorzitter geeft den heer de Reede in overweging in
de volgende vergadering een verzoek tot het houden van
een interpellatie in te dienen.
De heer van Stralen wil alleen vragen, waar hij heeft
gelezen, dat door den heer de Reede vragen waren gedaan,
waarom die interpellatie niet aan de orde is gesteld. De heer
de Reede heeft echter blijkbaar de zaak niet op de juiste
wijze aangepakt.
De heer Groeneveld vraagt, hoe het staat met de verbe
tering van de Jarivossensteeg. Burgemeester en Wethou
ders waren voornemens in 1928 dat werk uit te voeren, maar
door den Raad is uitdrukkelijk vastgesteld, dat dit in 1927
moest geschieden. Nu is het jaar bijna om en men ziet in
de Janvossensteeg nog niets. Spreker vraagt, waarom Bur
gemeester en Wethouders het desbetreffend raadsbesluit
negeeren en dus toch hun zin doorzetten.
De Voorzitter zegt niet te kunnen antwoorden, omdat
noch de heer Splinter noch de Burgemeester aanwezig is.
Hem is medegedeeld, dat de oorzaak van de vertraging ligt
in het niet aanwezig zijn van het materiaal.
De heer Groeneveld vindt het vreemd, dat de gemeente
niet aan materiaal voor deze verbetering kan komen.
Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter
de vergadering.
Buiten de agenda om werden nog behandeld
1°. een tweetal voorstellen van Burgemeester en Wethouders
tot aankoop van verschillende perceeleri grond (blz. 250 en 251);
2°. een interpellatie van den heer van Es in zake de inenting
tegen diphterie op verschillende bewaarscholen (blz. 251);
3°. een voorstel van de heeren Huurman, Wilmer, Meijnen
en Bosman, om de jaarwedde van den Burgemeester te
brengen op f 12.000.(blz. 252).
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.