146
worden aangevraagd voor het geven van gymnastiek-onder-
wijs aan politie-agenten, waarmede een bedrag van ongeveer
1.200.zal zijn gemoeid.
Het ligt in ons voornemen te onderzoeken of de tegen
woordige regeling van het kleedinggeld voor de politie en
ander personeel (vaste vergoeding plus toelage of bijslag)
niet behoort te worden gewijzigd.
Hoofdstuk IV (Volksgezondheid) is 9.300.voordeeliger.
Hierbij is echter in aanmerking te nemen, dat een bedrag
van 8.500.wegens subsidie enz. aan de Leidsche Buiten
school, dat in 1927 op dit hoofdstuk werd geraamd, is
overgebracht naar Hoofdstuk VIII, 12.
De post „Kosten van ziekenverpleging van minvermo
genden" moest worden verhoogd met 5.700.die van
„kosten van gemeentelijke zweminrichtingen" met" 2.600.
Hiertegenover konden sommige uitgaven eenigszins lager
worden geraamd, en enkele ontvangsten hoOger (aandeel
winst Leidsche Duinwater-Maatschappij ƒ6.600.bijdragen
van particulieren in de kosten van verpleging van minver
mogende zieken 3400.
Hoofdstuk V (Volkshuisvesting) is 18.000.nadeeliger,
een gevolg o.a. van het uittrekken van meerdere bijdragen
in het exploitatietekort van woningbouwplannen, in verband
met den bouw van de 40 gemeentewoningen en van den
bouw van 174 woningen door de Vereeniging tot Bevordering
van den Bouw van Arbeiderswoningen.
Reeds sinds geruimen tijd wordt met de Regeering overleg
gepleegd omtrent aflossing van de 6% rijksvoorschotten,
ten einde door een nieuw aan te gane geldleening tegen
lageren rentevoet te geraken tot vermindering van de huur
prijzen bij daartoe in aanmerking komende bouwplannen.
Tot ons leedwezen heeft dit overleg nog niet tot het
gewenschte resultaat geleid.
Hoofdstuk VI (Openbare Werken) vereischt 54.680.
meer. Dit belangrijke verschil wordt hoofdzakelijk veroor
zaakt, doordat dit onderdeel moest worden belast met de
rente en aflossing van /*830.000.der 4f °/o leening 1927
ad ,1.500.000.Overigens vallen op dit hoofdstuk geen
belangrijke veranderingen aan te wijzen.
Hoofdstuk VII (Eigendommen niet voor den openbaren
dienst bestemd) is 2.736.voordeeliger.
Hoofdstuk VIII 2 (openbaar gewoon lager onderwijs).
Voordeeliger 4853.
Hoofdstuk VIII 6 (openbaar bewaarschoolonderwijs).
Voordeeliger f 4.475.
Hoofdstuk VIII 7 (Bijzonder gewoon lager onderwijs).
Het grooter nadeelig slot van ruim 20.500.is te ver
klaren uit de verdere doorvoering van het subsidiestelsel
der Lager-Onderwijswet 1920.
Hoofdstuk VIII 9 (Bijzonder uitgebreid lager onderwijs).
Nadeeliger 4.378.Zie voor de verklaring hiervan
onder 7.
Hoofdstuk VIII 11. (Bijzonder voorbereidend lager
onderwijs).
Deze geeft een grooter nadeelig slot van bijna 10.900.
te zien, een gevolg van de hoogere raming van den post
„Subsidiën aan bijzondere bewaarscholen" met f 11.000.
Op de begrooting voor 1927 kwamen b. v. geen subsidiën
voor aan de R. K. Bewaarschool aan de van der Werff-
straat en aan die op de Oude Vest.
Hoofdstuk VIII 12. (Lager onderwijs, niet vallende onder
1 t/m 11).
Deze is ,15.850.nadeeliger. Hiervan komt echter
8.500.op rekening van de overboeking bedoeld onder
Hoofdstuk IV. Verder moesten eenerzijds de kosten van de
kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen rond
1000.hooger worden geraamd, terwijl anderzijds de
bijdrage van het Rijk bijna 7.000.lager moest worden
uitgetrokken.
Hoofdstuk VIII 13. (Middelbaar Onderwijs).
Voordeeliger 9.000.De post jaarwedden van het
personeel der Hoogere Burgerschool |'met 5-jarigen cursus
kon verminderd worden met 7.000.
Hoofdstuk VIII 14. (Hooger Onderwijs).
Voordeeliger ƒ3.000.Ook hier is het verschil ontstaan
door een lagere raming van den post jaarwedden.
Hoofdstuk VIII 15. (Nijverheidsonderwijs).
Nadeeliger 3.800.veroorzaakt door een hoogere
raming van de subsidiën aan diverse scholen.
Hoofdstuk IX 1 en 2 (Ondersteuning aan behoeftigen
en werkloozen).
Bij deze paragrafen is het nadeelig saldo met 46.000.
gestegen.
Het subsidie aan het Burgerlijk Armbestuur is 8.000.
hooger, de kosten van ziekenverpleging van armlastigen
moesten van 48.000.op 55.300.— worden gebracht,
terwijl de post verpleging van arme krankzinnigen ƒ12.000.
hooger werd uitgetrokken (hiertegenover is echter een hoogere
ontvangst geraamd als bijdrage van de provincie en van
particulieren). Ten slotte wordt voor ondersteuning aan werk
loozen 30.000.meer noodig geacht. Waar thans het aantal
werkloozen dalende is, mag worden verwacht, dat ook de
uitgaven hiervoor zullen verminderen.
Hoofdstuk XI (Handel en Nijverheid). Voordeeliger 4.342.
De post „subsidie aan werkloozenkassen" is 1.500.lager,
de posten renten en aflossingen 2.800.— deze laatsten
in verband met de hierboven bedoelde nieuwe verdeeling
der geldleeningen over de verschillende hoofdstukken.
Hoofdstuk XII (Belastingen). Nadeeliger ruim 110.000.
Het volgnummer kwade posten is van 195.500.tot
250.000.of met 54.500.gestegen.
Wij brengen in herinnering, dat deze post voor 1927 onlangs
werd gebracht op 330.500.zoodat thans 80.500.
minder wordt uitgetrokken, dan ten slotte over 1927 noodig
bleek.
Wij meenden voor 1928 met het bedrag van 250.000.
te kunnen volstaan, in de verwachting dat de achterstand
die ten deze bij het Rijk bestaat, spoedig tot het verleden
zal behooren. Ér bestaat gegronde hoop, dat in 1929 reeds
het meer normale bedrag van b.v. 200.000.voldoende
zal zijn.
De post inkomstenbelasting, vermeld onder b van volg
nummer 140 is 114.000.lager. Wij verwijzen hiervoor
verder naar de Memorie van Toelichting.
Het onderdeel a is geraamd naar een opbrengst van het
belastingjaar 1928/1929 van 2.000.000.waarbij is uitge
gaan van handhaving van het vermenigvuldigingscijfer op
0.9. In de omstandigheid, dat het belastingjaar 1926/1927
ruim 1.958.000.opleverde, ligt voldoende motiveering
voor een raming van 2.000.000.voor 1928/1929. De post
sub a bedraagt mitsdien 2/3 van 2.000.000.ƒ1.333.333.
of 57.669.meer dan de overeenkomstige post sub a op
de begrooting voor 1927. Het geheele volgnummer blijft dus
56.331.achter bij de raming van 1927.
Hoofdstuk XIII 1 en 2. (Gasfabriek en Electriciteits-
fabriek.
De winst van beide bedrijven is evenals in 1927, te zamen
op f 607.700.uitgetrokken.
Overeenkomstig de bedrijfsbegrootingen werd wegens rente
van vermoedelijk in 1928 te verstrekken kapitalen (waar
omtrent Uwe Vergadering nader zou moeten beslissen) ten
bate van deze paragrafen gebracht een ontvangst van
67.500.—.
Teneinde te voorkomen, dat de begrooting door deze ont
vangst zou worden beinvloed, is op hoofdstuk XIV (kas-
voorzieningen), boven het overigens noodig geachte bedrag
van 10.000.een gelijke som van 67.500.voor rente
van op te nemen kasgelden geraamd.
Hoofdstuk XIII 3 (Endegeest, c.a.)
Deze paragraaf is 20.000.nadeeliger. De winst,
voor het loopende jaar op de begrooting gebracht voor
90.000.is thans op 66.500.of 23.500.lager,
geraamd.
De Commissie van Beheer over de gestichten meende,
met het oog op de bezetting in 1926 en in dit jaar, voors
hands de te verwachten winst niet hooger te mogen stellen.
Zij acht het echter niet uitgesloten, dat, wanneer door de
uitbreiding van de paviljoens meer plaatsen beschikbaar
zullen zijn gekomen, het thans aangenomen winstcijfer zal
worden overschreden. Waar de raming derhalve als een
voorloopige moest worden beschouwd, hebben wij het bedrag
van 66.500.overgenomen.
Hoofdstuk XIII 4 (Openbaar Slachthuis).
Ook thans wordt weer op een winst van 46.000.ge
rekend.
Hoofdstuk XIII 5 (Grondbedrijf).
Nadeeliger 38.800.In tegenstelling met 1927 is