139
Heffing voor het gebruik van openbaren
grond en water10.000.
Huur of pacht van landerijen2.500.
Eente, door de Stedelijke Lichtfabrieken en
door de Gestichten Endegeest c.a. te betalen
over extra gevormde reserves (zie het daar
omtrent medegedeelde in Ingek. Stukken -No. 172
van 1927. pagina 104 en 105.)12.000.
24.500.—
Verder kan worden afgeschreven van den
post onvoorziene uitgaven, waarop thans nog
43.417.beschikbaar is8.330.
Samen 32.830.
Hoewel het niet uitgesloten is, dat verschillende uitgaaf
posten overschotten zullen opleveren of nog andere ontvangst-
posten dan de reeds genoemde, de raming zullen te boven
gaan, is het niet wel mogelijk daarmede thans reeds, nu
nog slechts een gedeelte van het dienstjaar is verstreken,
rekening te houden. Trouwens tegenover eventueele mee
vallers, kunnen tegenvallers op andere posten komen te
staan.
Op dit oogenblik kan derhalve slechts het bedrag van
32.830.in aanmerking worden genomen, zoodat nog
blijft te dekken een som van 300.000.
Dit bedrag kan intusschen worden gevonden door af
schrijving van de Algemeene Eeserve ad 800.000.ge
vormd uit het batig saldo der rekening 1925.
Bij ons aangehaald voorstel inzake de vaststelling van
het vermenigvuldigingscijfcr, wezen we er reeds op, dat het
alleszins billijk zou zijn, de verwachte tegenvallers op den
belastingpost b en op de uitgaven voor kwade posten, uit
de reserve te vinden.
Ook de verhooging van de subsidie aan het Burgerlijk
Armbestuur en van het benoodigd bedrag voor onder
steuning van werkloozen mag o. i., indien en zoolang geen
andere middelen kunnen worden aangewezen, uit die reserve
worden bestreden. Dit past geheel in den gedachtengang,
die leidde tot de instelling van de reserve. Het betreft toch
ook hier een onverwachte belangrijke overschrijding van
geraamde uitgaven, die een gelijkmatige verdeeling van den
belastingdruk over de verschillende jaren zou verbreken, zoo
daarvoor niet een gedeelte van de reserve werd aangewend.
Te eerder mag voor de meerdere uitgaven voor werkloozen-
ondersteuning de reserve worden aangesproken, daar die
uitgaven niet permanent op de tegenwoordige hoogte zullen
blijven. De stijging is als een tijdelijke omstandigheid te
beschouwen; op dit oogenblik is het cijfer der werkloozen
dalende, zoodat verwacht mag worden dat ook de kosten
in de toekomst lager zullen worden.
Afgezien reeds van de onmogelijkheid, om thans nog voor
het dienstjaar 1927 de inkomstenbelasting te verhoogen,
wordt dus op deze wijze van de reserve een juist, en met
de bedoeling van hare instelling overeenkomend gebruik
gemaakt. En te minder bezwaar kan daartegen worden
gemaakt, indien men zich herinnert, dat aanvankelijk alleen
reeds voor de mindere ontvangst van inkomstenbelasting
en de overschrijding der kwade «posten op een bedrag van
300.000.werd gerekend, en dat thans, nadat tevens de
posten voor ondersteuning van armlastigen en werkloozen
aanzienlijk zijn verhoogd, dank zij intusschen bekend ge
worden meevallers, nog met hetzelfde bedrag kan worden
volstaan.
Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging over te
gaan tot vaststelling van den hierbij overgelegden begrootings-
staat, Model D, dienst 1927.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 192. Leiden, 23 Augustus 1927.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te
deelen, dat zij zich er mede kan vereenigen, dat van de
Algemeene Eeserve een bedrag van 300.000.wordt afge
schreven tot dekking van de lagere ontvangst aan inkom
stenbelasting, alsmede van de hoogere uitgaven wegens
subsidie aan het Burgerlijk Armbestuur, steun aan uitge
trokken werkloozen en kwade posten inzake directe be
lastingen, een en ander betreffende het dienstjaar 1927.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 193. Leiden, 23 Augustus 1927.
Wij hebben de eer U hierbij ter goedkeuring aan te bieden
de balans en de verlies- en winstrekening over 1926 van de
Vereeniging tot Bevordering van den bouw van Werkmans
woningen.
Bij onze voorstellen tot goedkeuring van de rekeningen
1923, 1924 en 1925, (Ingek. Stukken Nis. 34 en 270 van 1925
en 230 van 1926) wezen wij er op, dat de Onderlinge Levens
verzekering-Maatschappij „Eigen Hulp" de rente der hypo
thecaire leening, per 31 December 1925 pro resto groot
28.396.60, van 4 tot 5J had verhoogd, terwijl volgens
de statuten der vereeniging en in verband met Uwe be
sluiten van 20 Juni 1901 (Ingek. Stukken No. 162) en 11
December 1902 (Ingek. Stukken No. 305) de rekening slechts
met 4 rente over geleende gelden mocht worden belast.
Inmiddels werd echter op 1 April 1926 de hypothecaire
leening door de vereeniging uit eigen middelen afgelost, ten
behoeve van welke aflossing van het bouwplan Geeregracht
Zijdgracht een bedrag van 7000.werd opgenomen, waar
over een rente wordt betaald van 4| per jaar.
Ook na af ossing van de hypothecaire leening moest der
halve nog een hoogere rente ten laste van de exploitatie
rekening komen, dan de statuten toelieten, doch het betreft
thans slechts over een bedrag van 7000.
Een wijziging van de statuten, als waarvan sprake was
in ons voorstel aangaande de rekening over 1923, is in ver
band met de daling van het rente-percentage veel minder
urgent geworden. Te eerder bestond er aanleiding daarvan
voorloopig nog af te zien, vermits bij een mogelijke verdere
daling van den rentevoet de vereeniging het in de hand
heeft onmiddellijk een gelijke vermindering van de te ver
goeden rente te doen volgen, zonder van derden afhankelijk
te zijn. Dat wellicht spoedig weder een toestand zou intreden,
in overeenstemming met de geldende statuten, scheen der
halve niet uitgesloten.
Zooals intusschen bleek, doet zich ook ten aanzien van
de rekening 1926 nog het geval voor, dat een meerdere rente
moest worden vergoed, dan volgens de statuten geoorloofd
was en dat die meerdere rente, vertegenwoordigende een
bedrag van 132,74, alleen met Uwe toestemming in de
rekening mag worden geleden.
Evenmin echter als vroeger ontmoet het bij ons bezwaar,
dat de hoogere rente ten laste van de verliesrekening wordt
gebracht en dat den aandeelhouders mitsdien ten volle 3%
dividend wordt uitgekeerd. Aangezien de winst 1.245,66
bedraagt en voor een uitkeering van 3% dividend een bedrag
van 1.674.wordt vereischt, zal de gemeente een som
van 428,34 hebben bij te betalen.
Onder mededeeling, dat de vereeniging zal worden ver
zocht met de opmerkingen van den accountant Knol in den
vervolge rekening te houden, geven wij Uwe Vergadering
alsnu in overweging:
a. de balans en de verlies- en winstrekening van de Ver
eeniging tot Bevordering van den Bouw van Werkmans
woningen over 1926 goed te keuren met dien verstande, dat
een bedrag van f 428,34 ter beschikking van de vereeniging
wordt gesteld, ten einde haar in staat te stellen over 1926
3% dividend over het aandeelenkapitaal uit te keeren;
b. vast te stellen den hierbij overgelegden begrootingsstaat,
model E dienst 1927, groot 428,34.
Dit bedrag kan worden gevonden door afschrijving van
den post voor „Onvoorziene Uitgaven" waarop nog 35.087.
beschikbaar is.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 194. Leiden, 23 Augustus 1927.
De Commissie van Financiën heeft de eer u mede te
deelen, dat bij haar tegen goedkeuring van de balans en de
verlies- en winstrekening over 1926, van de Vereeniging tot
Bevordering van den Bouw van Werkmanswoningen, op den
voet als in bovenstaand voorstel van Burgemeester en Wet
houders aangegeven, geene bezwaren bestaan.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 195. Leiden, 23 Augustus 1927.
Ultimo December a. s. eindigt de bij raadsbesluit van
1 December 1924 (Ingek. Stukken No. 307) met C. Boekee
9