138 N°. 187. Leiden, 20 Augustus 1927. Bij haar in de Leeskamer ter inzage gelegd schrijven wijst de Plaatselijke Schoolcommissie er op, dat het gymnastiek lokaal van het schoolgebouw aan den Maresingel te klein is, dat verschillende lokalen van school A zich in zeer vochtigeu toestand bevinden, zelfs zóó, dat in een enkel lokaal groote stukken pleisterwerk van de muren zijn gevallen en voorts, dat het gemis aan een afzonderlijke spreekkamer voor het hoofd der school B zich zeer sterk doet gevoelen. Na overweging van de mede ter inzage gelegde rapporten van den Directeur van Gemeentewerken en van de Com missie van Fabricage, alsmede van het advies van den Inspecteur van het Lager Onderwijs, zijn wij tot de over tuiging gekomen, dat het aanbrengen van verschillende verbeteringen aan het genoemde schoolgebouw inderdaad noodig is. Wat betreft de vochtigheid der benedenlokalen, zijn wij van gevoelen, dat de trasramen, met een vochtwerende laag moeten worden afgedekt en dat bovendien de afwatering van het schoolterrein aan de Oost- en Westzijde moet worden verbeterd, een en ander op de wijze als in de betrekkelijke rapporten is aangegeven. De met deze urgente verbeteringen gemoeide kosten worden geraamd op 4400. Verder zijn wij van oordeel, dat het inrichten van een spreekkamertje voor het hoofd der school B niet langer behoort te worden uitgesteld, nu in de praktijk de behoefte daaraan is gebleken. Het schoollokaal, dat thans als spreek kamer wordt gebezigd, is voor dat doel niet geschikt en moet bovendien voor allerlei andere doeleinden dienen. Zoo wordt in dat lokaal zangonderwijs gegeven en wordt het verder gebezigd als algemeene bergplaats voor leermiddelen en als kamer voor den schoolarts en de schoolzuster. Naar raming zullen de kosten van het maken van een spreek kamertje, hetwelk op eenvoudige wijze kan worden verkre gen door plaatsing van een glaswand in de gang aan de voorzijde van het gebouw, met inbegrip van de kosten van inrichting van dat kamertje, ongeveer 540.bedragen. Met betrekking tot het bezwaar van de Plaatselijke Schoolcommissie tegen het gymnastieklokaal merken wij op, dat ofschoon wij met de Commissie vergrooting van dat lokaal wel gewenscht oordeelen, wij die vergrooting toch niet in die mate urgent achten, dat wij vrijheid vinden Uwe Vergadering in overweging te geven, daartoe thans reeds over te gaan en dit te minder, aangezien met die vergrooting een bedrag van niet minder dan 13.700. gemoeid zou zijn. Met de Commissie van Fabricage en den Inspecteur van. het Lager Onderwijs zijn wij van meening, dat deze verbetering voorloopig nog wel eenigen tijd kan worden uitgesteld. Op grond van het bovenstaande geven wij U in overweging voor het verbeteren van het opgaand muurwerk en van de afwatering van het terrein van het schoolgebouw aan den Maresingel, alsmede voor het maken en inrichten van een spreekkamertje voor het hoofd van de school B, door vast stelling van den hierbij overgelegden begrootingsstaat model D, een bedrag van 4940.te onzer beschikking te stellen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetli. van Leiden. N°. 188. Leiden, 22 Augustus 1927. Door den heer J. H. Koers, bij Uw besluit van 8 Augustus j.l. benoemd tot onderwijzer in de lichamelijke oefening bij het openbaar lager onderwijs alhier, is ons medegedeeld, dat hij deze betrekking, wegens benoeming elders, niet kan aan vaarden. In verband daarmede en met verwijzing naar het in de Leeskamer ter inzage gelegd advies van den Inspecteur van het lager onderwijs in deze inspectie, geven wij Uwe Ver gadering in overweging opnieuw tot eene benoeming over te gaan en bieden U te dien einde thans de volgende voordracht aan: 1°. W. C. BBASSEM te Amsterdam, 2°. J. F. HABDEBS te Amsterdam, 3°. H. J. J. DE KLEEK te Delft. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 189. Leiden, 23 Augustus 1927. De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten, dat zij tegen de navolgende, in hare handen gestelde bescheiden, geene bedenkingen heeft: 1°. Bekening, dienst 1926, van het Leidsch Muziekcorps; 2°. Eekening, dienst 1926, van de Gezondheidscommissie; 3°.' Suppletoire begrooting, dienst 1926, van het Heilige Geest of Arme Wees- en Kinderhuis; 4°. Staat van af- en overschrijvingen, op de begrooting, dienst 1926, van die instelling; 5°. Eekening, dienst 1926, van die instelling; 6°. Suppletoire begrooting, dienst 1926, van het Gerefor meerde Minne- of Arme oude Mannen- en Vrouwenhuis; 7°. Bekening, dienst 1926, van die instelling. Zij stelt U derhalve voor tot goedkeuring van die stukken te besluiten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 190. Leiden, 23 Augustus 1927. De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten, dat het onderzoek der navolgende stukken haar tot geene opmerkingen aanleiding heeft gegeven: 1°. Suppletoire begrooting, dienst 1926, van het Openbaar Slachthuis. 2°. Balans en Verlies- en Winstrekening, dienst 1926, van het Openbaar Slachthuis. 3°. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1926, van den Keuringsdienst van Waren voor het district Leiden. 4°. Balans en Verlies- en Winstrekening, dienst 1926, van den Keuringsdienst van Waren voor het district l.eidcn. Zij geeft U derhalve in overweging de stukken sub 1°. en 3°. goed te keuren, en die sub 2°. en 4°. voorloopig vast te stellen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 191. Leiden, 23 Augustus 1927. Op de begrooting voor het jaar 1927 werd uitgetrokken: a. Subsidie aan het Burgerlijk Armbestuur (Volgn. 485)182.000 b. Steun aan uitgetrokken werkloozen (Volgn. 500)130.000.— Totaal 312.000.— Blijkens van deze diensten ontvangen mededeeling, zal echter het Burgerlijk Armbestuur vermoedelijk een som van 212.000.behoeven, terwijl voor steun aan uitge trokken werkloozen waarschijnlijk 190.000.noodig is, makende in totaal een som van 402.000.of 90.000. meer dan bij de begrooting werd geraamd. In de dekking van dit bedrag ad 90.000.zal derhalve moeten worden voorzien. Bovendien is het gewenscht thans nog een tweetal andere posten der begrooting 1927 nader te regelen. Gelijk wij Uwe Vergadering ter gelegenheid van ons voor stel inzake de vaststelling van het vermenigvuldigingscijfer voor het belastingjaar 1927/1928 reeds mededeelden (Ingek. Stukken No. 96), liet het zich n.l. aanzien, dat de post inkomstenbelasting, uitgetrokken onder b. van volgnummer 139, 165.000.onder de raming zou blijven en dat voor kwade posten in plaats van 180.000-.315.000. of 135.000.meer zou worden vereischt. Wat genoemden ontvangstpost betreft, is inmiddels ge bleken, dat daarop, in verband met de opbrengst van het belastingjaar 1926/1927, rond 692.170.zal kunnen worden verantwoord, zoodat de mindere ontvangst blijft beperkt tot 800.000.692.170. 107.830.—. Er moeten dus middelen worden aangewezen tot dekking van een bedrag van 90.000.b 107.830.f- 135.000. 332.830.—. Volgens de thans bekend zijnde gegevens zouden daar tegenover de volgende ontvangstposten kunnen worden verhoogd:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 4