MAANDAG 27 JUNI 1927. 113 Dit amendement wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. De Voorzitter zegt, dat dit amendement iets beter is geredigeerd dan dat van den heer Verweij. Wanneer deze er geen bezwaar tegen heeft, dat het amendement van den heer Deumer wordt geprefereerd, kan aangenomen worden, dat de heer Verweij het mede heeft onderteekend. Aangezien de heer Verweij zijn amendement intrekt, maakt het geen onderwerp van beraadslaging meer uit. De heer Wilmer is het eens met den heer Spendel in zake de vrijkaarten voor de Raadsleden. Het bedrag van ƒ400.dat geraamd wordt als ontvangst door verhuring van het terrein, is zeer laag. Een lage raming is op zich zelf geen bezwaar, want wanneer meer mocht wor den ontvangen, zal dat meerdere worden afgetrokken van het gemeentelijk subsidie van ƒ1000.maar hoe komt die raming zoo laag? Is de reden daarvan misschien hierin gelegen, dat vereenigingen, aangesloten bij den Bond van Lichamelijke Opvoeding, geen huur behoeven te betalen, en dat alleen van niet aangesloten vereenigingen huur wordt gevorderd? Dat zou niet wenschelijk zijn. Een voetbalvereeniging, die een terrein huurt van een boer, moet al gauw voor een weide ƒ600.per jaar betalen. De gemeente heeft een overeenkomst aangegaan met één spoitcentrale. Het geldt een proef voor een jaar; daarom zal spreker om deze reden zich er niet tegen verzetten, maar hij had liever gezien, dat ook gesproken was met andere sportcentralen; er is een R.K. sportcentrale en er zijn er misschien meer. Spreker kan zich voorstellen, dat Burge meester en VVethouders met één lichaam wenschen te onder handelen, maar dat had beter gevormd kunnen zijn uit de verschillende sportcentrales hier ter stede. Wanneer deze proef van 1 jaar bestendigd wordt, hoopt spreker, dat met zijn opmerking rekening gehouden wordt. De heer Deumer bedoelt met zijn voorstel niet de Com missie van Fabricage te contróleeren, doch alleen, dat de Raadsleden hun aandacht kunnen schenken aan hetgeen daar plaats heelt. Wat de opmerking van den heer Wilmer betreft, spreker gelooft niet, dat de Bond van Lichamelijke Opvoeding het monopolie krijgt of zal krijgen van dit terrein. In het voor stel van Burgemeester en Wethouders is voldoende ruimte gelaten, dat ook andere sportcentrales, bijvoorbeeld de Katho lieke of de Christelijke of de Leidsche Turnbond, die ook zoo'n terrein noodig heeft, kunnen aankloppen om speelge- legenheid. Spreker zou echter in overweging willen geven, om, wanneer het terrein in orde gemaakt wordt, daarbij ook rekening te houden met de belangen van sportbonden of sportcentrales, die zich meer speciaal op het turnen hebben ingesteld. Zou er hierin geen compromis zijn te vinden, waar de gemeente op zeer belangelooze wijze hier een bedrag beschikbaar stelt van ƒ9.800.plus de kosten van ophooging, dat op den kapitaaldienst drukken zal? De exploitatierekening drukt dus zeer op het budget. De heer Verweij zegt het niet eens te zijn met den Voor zitter, dat, wanneer de vertegenwoordigers van de Leidsche ingezetenen een toegangskaart moeten hebben, de ingezetenen ook allemaal een kaart moeten hebben. Spreker ziet deze zaak meer algemeen en meent, dat er hier altijd een streven is geweest om de Raadsleden in vele aangelegenheden maar te passeeren. Spreker sluit zich volkomen aan bij de zooeven door den heer Eerdmans gemaakte opmerking, dat dit o.a. blijkt uit het zoo weinig mogelijk uitschrijven van vergade ringen. Spreker hoopt, dat deze periode, waarin den Raads leden in vele dingen geen recht is gedaan, is afgeloopen. In andere plaatsen is het heel anders. Wanneer door de Overheid bepaalde maatregelen genomen worden, moeten de Raadsleden zooveel mogelijk de gelegenheid hebben om controle uit te oefenen om altijd zoo beslagen mogelijk ten ijs te komen. De Voorzitter antwoordt den heer Verweij, dat Burge meester en Wethouders van meening waren, dat de invloed van den Raad voldoende was verzekerd, wanneer de Com missie van Fabricage mede met het toezicht werd belast. Tal van dingen, die de gemeente beheert, worden door commissies geeontróleerd, bijvoorbeeld de Lichtfabrieken en de Gestichten. Men kan niet verlangen, dat Raadsleden dit alles contróleeren, en spreker moet dan ook het amendement ontraden. De heer Eerdmans stelt de vraag, waarom in artikel 1 het voetbalspel uitdrukkelijk is uitgesloten. De heer Splinter zegt, dat de gemeente moeilijk zelf een sportterrein kan exploiteeren. Daarom hebben Burgemeester en Wethouders, toen dit terrein gereed was, zich gewend tot den Bond van Lichamelijke Opvoeding, die tot dusverre ook het sportterrein aan den Zoeterwoudschen Singel goed heeft geëxploiteerd. De onderstelling van den heer Wilmer is niet juist. Elke vereeniging, die gebruik wenscht te maken van dit terrein, zal moeten betalen; tusschen aangesloten vereenigingen en niet-aangesloten vereenigingen zal in deze ge en onderscheid worden gemaakt. Verschillende vereenigingen hebben zich reeds aangemeld, waaronder ook Christelijke. Den heer Eerdmans kan spreker antwoorden, dat onder de lichamelijke opvoeding, zooals die door den Bond wordt ge- progageerd, niet valt het voetbalspel. Trouwens, in de behoefte aan voetbalterreinen wordt in voldoende mate voorzien. Wanneer de Raadsleden belang er in stellen om op het terrein te komen, dan is het voor hen evenals voor ieder ander tegen een kleinen toegangsprijs toegankelijk. Voor entrée- gelden wordt 100.geraamd. De heer Wilbrink acht dat bedrag laag, maar het is een raming en de proef wordt genomen voor één jaar. Laat men dus nu eerst eens afwachten hoe het gaat! De Voorzitter zegt, dat de Directeur van Gemeentewerken van oordeel was, dat het terrein, door het voor voetbalspel beschikbaar te stellen, ongeschikt zou worden voor het doel, dat de Bond zich voorstelt. lederen keer zouden dan groote herstellingen moeten plaats vinden. De heer Eerdmans meent, dat dergelijke speelterreinen, die onmiddellijk bij de stad gelegen zijn, kunnen voorzien in een speelbehoefte. Het is spreker opgevallen, dat op straten en grachten en overal tegen een bal geschopt wordt, maar op den Zoeterwoudschen Singel mocht men wel trachten een bal door een mand te gooien, maar er niet tegen trappen. Spreker staat neutraal tegenover beide spelen, maar vindt het toch eigenaardig, dat men zoo'n populair spel daar ver biedt. Spreker wil er alleen de aandacht op vestigen en dus geen bepaald voorstel doen. De Voorzitter zegt, dat het voorgedeelte van het terrein aan den Hoogen Rijndijk beschikbaar is voor hen, die tegen een bal willen schoppen. De heer van Rosmalen verzoekt, nu het werk nog in het beginstadium is, de loodsen, die daar geplaatst zullen worden, zoo te plaatsen, dat de bewoners er geen last van hebben. Anders sturen die bewoners vandaag of morgen een adres, om die loodsen niet met de achterzijde naar de straatzijde te zetten. De Voorzitter zal dit verzoek aan den Directeur van Gemeentewerken overbrengen. a. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig de con clusie sub a van het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. b. De artikelen 1 tot en met 4 van de concept-overeenkomst worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Het door den heer Deumer op art. 5 ingediend amendement wordt aangenomen met 18 tegen 13 stemmen. Vóór stemmen de heeren Verweij, Baart, Sijlsma, Schone- veld, Kooistra, van Stralen, van der Reijden, Groeneveld, van Rosmalen, van Eek, Dubbeldeman, mevrouw Dietrich—de Rooy, de heeren Wilbrink, Deumer, van Tol, Schüller, Eikerbout en Heemskerk. Tegen stemmen de heeren Spendel, Sanders, Splinter, Rei- meringer, Meijnen, Mulder, Wilmer, mevrouw van ltallie van Embden, de heeren Bergers, van Hamel, Huurman, Cos- ter en Eerdmans. (De heer Huurman was inmiddels ter vergadering gekomen.) Het aldus geamendeerd artikel 5 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de geheele over eenkomst eveneens zonder hoofdelijke stemming wordt vast gesteld. XI. Verordening, tot wijziging van de verordening van 15 Mei 1922 (Gem.blad No. 38), houdende aanwijzing van de dagen, uren en plaatsen voor het houden van verschillende markten en veilingen van ooit. (Zie Ing. St. No. 119.) Op voorstel van den Voorzitter wordt besloten tegelijk algemeene beschouwingen te houden over het volgende punt:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 5