MAANDAG 20 JUNI 1927. 101 zijn de twee grootste posten, die de aanzienlijke overschrijding hebben veroorzaakt. Wat de overschrijding voor de Bank van Leening betreit, de verbouwing van die Bank hield verband met den bouw van het Politiebureau, maar die meerdere uitgaven hielden daarmede geen verband en waren geheel nieuwe uitgaven. Toen men aan den bouw bezig was, heeft men gedacht: het is beter tegelijk de Bank van Leening aan de centrale ver warming aan te sluiten; men besloot ook de balieruimte te vergrooten, een electrische hijschinrichting aan te brengen, alsmede een alarmeerinrichting ten behoeve van de goudkluis te maken, alle plannen, die niet in verband stonden met den bouw van het Politiebureau. Indien men zoo iets wilde doen, had men toch vooraf daarvoor de gelden aan den Raad moeten aanvragen, maar dat heelt men eenvoudig niet gedaan. Het geraamde bedrag voor den eigenlijken bouw is dus met f64.170.overschreden, een gevolg hiervan, dat ver schillende posten hooger zijn geworden, dan zij waren geraamd. Tijdens den bouw zag men de wenschelijkheid in, om het gebouw 1400 Ms. grooter te maken, dan eerst de bedoeling was geweest. Men zeide, dat de kosten waarschijnlijk dezelfde zouden zijn, maar men kon toch wel begrijpen, dat, als men de ruimte met 1400 M3. vergrootte, men niet met hetzelfde bedrag kon volstaan. Er zijn in het bestek verschillende verrekenbare posten opgenomen, maar het spreekt vanzelf, waar de directie nog niet eens wist, hoe het gebouw zou worden men had wel een algemeen bestek in het hoofd, maar de détailteekeningen ontbraken, op verschillende van die posten door de ge meente is moeten worden bijgepast. Er zijn er bij, die het viervoudige hebben gekost van het bedrag, waarop zij waren gesteld. Spreker begrijpt niet, waarom deze verrekenbare posten moesten worden opgenomen. Zij komen weliswaar ook in andere bestekken voor, maar dan ten getale van hoogstens twee of drie en uitsluitend voor hang- en sluitwerk of b.v. voor een bijzonder soort tegels, maar niet zooveel. Er staat hier, dat verschillende posten als zoodanig zijn opgenomen. Spreker kan niet anders dan de wijze, waarop dit werk door de Directie is uitgevoerd, ten zeerste afkeuren. Spreker moet er ten sterkste tegen protesteeren, dat door de Directie uit gaven zijn gedaan zonder door den Raad daartoe gemachtigd te zijn. De heer Kooistea zegt, dat de raming voor dit gebouw heeft plaats gehad naar den kubieken inhoud; men moet dit niet als een serieuze raming beschouwen. Op zich zelf beschouwd is het niet erg, wanneer een raming overschreden wordt; dat gebeurt meer, maar het is wel erg, dat zij zoo ongezond is. De raming is ongezond geweest, omdat hij, die een bestek maakt, er alle posten in zet en ze berekent, waarna een raming wordt gemaakt; men maakt geen raming naar den kubieken inhoud; dat is geen ernstig werk; dat doet een aannemer, wanneer hij geen tijd meer heeft om alles uit te rekenen, om nog op tijd te zijn met inschrijven. Daarom komt het spreker ook zoo eigenaardig voor, dat Burgemeester en Wet houders zich verschuilen achter die 1400 M3. meer; spreker meent, dat zij daarin gevonden hebben een hoofd van Juten dat is niet op zijn plaats. Burgemeester en Wethouders zeggen als wij geweten hadden, dat het 1400 M3. grooter zou worden, hadden wij ingegrepen. Maar een Directeur van Gemeente werken mag zulk een omvangrijke vergrooting niet op eigen houtje maken en moet daarvoor Burgemeester en Wethouders raadplegen; anders moet hij de verantwoordelijkheid voor zich zelf nemen. Wanneer men de bestekskosten ziet, kan men zien, dat wat de berekening betreft er met de muts naar gegooid is, ook de raming van de uitgangen naar de Langebrug en Nieuwsteeg zijn niet goed. Geraamd is 8.000.terwijl uitgegeven is een bedrag van 1.800.Is dat nu een serieuze raming? De Directeur van Gemeentewerken, de Commissie van Fabricage en ook het College van Burgemeester en Wethouders zijn te kort geschoten. Ook de tegenwoordige Wethouder, die vroeger lid is geweest van de Commissie van Fabricage, heeft zijn verantwoordelijke taak wel een beetje verwaarloosd. Men moet nu niet trachten de geheele schuld op één persoon te gooien, want een ieder, die het ingekomen stuk van Burge meester en Wethouders leest, kan daaruit niet anders conclu- deeren, dan dat de ambtenaar, over wien daarin gesproken wordt, op slag weg moet, omdat Burgemeester en Wethouders de verantwoordelijkheid voor zijn daden absoluut niet meer kunnen dragen. Spreker stelt echter ook Burgemeester en Wethouders en de Commissie van Fabricage verantwoordelijk. Spreker komt thans tot de schadevergoeding, die door de aannemers wordt gevraagd. Dezen beroepen zich er daarbij op, dat zij met het werk niet hebben kunnen opschieten, maar spreker meent in een rapport van den gewezen Directeur van Gemeentewerken te 's-Gravenhage te hebben gelezen, dat de aannemers niet met allen ijver en spoed het werk hebben aangevangen. Vergist spreker zicht niet het dossier, dat in de Leeskamer ligt, is zoo enorm groot, dat het haast niet door te worstelen is De heer Splinter voegt spreker toe: Is 10 dagen niet lang genoeg? Spreker wijst er echter op, dat een raadslid nog meer te doen heeft dan alleen raadslid te zijn. Uit de mededeelingen van den heer Lindo blijkt dan, dat de aannemers 2 maanden na de gunning nog geen steen op het werk hebben gehad, waarbij nog komt, dat zij soms acht dagen van het werk wegbleven. Zij hadden ook niet een gemachtigde gesteld, wat zij volgens de A. V. hadden moeten doen, zoodat er niemand op het werk was, die hun plaats innam en met wien de directie kon spreken. De directie had, gezien de grootte van het werk, tegen een dergelijke nonchalance beter moeten optreden. De schuld van de vertraging in het werk, hierdoor ontstaan, ligt dus zoowel bij den aannemer als bij de directie. De aannemers vragen ook schadevergoeding, omdat de détailteekeningen niet voldoende en niet op tijd op het werk aanwezig zijn geweest. Spreker heeft niet alles doorgelezen, maar toch gezien, dat de Directie verklaart, dat de détailteekeningen wel aan wezig waren. Bovendien staat in het bestek, dat de détail teekeningen worden verstrekt gedurende het werk. Die détailteekeningen werden dus door de Directie aan den aan nemer verstrekt, naarmate het werk trapsgewijze voortgang had; vertraging van het werk daardoor heeft dus niet kunnen plaats hebben. Nu vraagt de aannemer ook vergoeding, omdat hij niet in één post het timmerwerk heeft kunnen opgeven. Maar dit zal toch zeker niet aan de Directie hebben gelegen, want een aannemer krijgt toch werkteekeningen, waaruit hij alle maten kan halen, die hij noodig heeft om deuren, kozijnen en ramen enz. aan de fabriek op te geven. Bovendien wordt het timmer werk bijna nooit in zijn geheel aan de fabriek opgegeven; dat kan niet, omdat het bij het opgeven van de détails zeer goed mogelijk is, dat de maten eenige c. M. verschillen. De aannemer heeft alle mogelijke werkteekeningen gekregen, waarnaar hij de prijzen heeft kunnen opvragen; bovendien in het bestek staat niet bepaald, dat zij dit ineens aan de fabriek moeten opgeven, dus er is geen recht voor den aan nemer om daarvoor vergoeding te eischen. Ook vragen zij vergoeding voor de huur van steigerpalen en steigerdeelen, die eenigen tijd aan de voorzijde van het politiebureau nutte loos hebben gestaan. Zijn dit nu motieven om de vergoeding op te voeren tot een bedrag van f 8.000.Er komt bij, dat volgens een van de besteksbepalingen het werk in 10 maanden moest worden opgeleverd, terwijl blijkens de stukken die termijn verlengd is tot 12 maanden. Spreker vraagt wie dat veranderd heeft en of het gebeurd is met medeweten van Burgemeester en Wethouders. Volgens een andere besteksbepaling zal de aannemer, in dien het werk door onvoorziene omstandigheden niet binnen den vastgestelden termijn kan worden opgeleverd, deswege geen betaling kunnen vorderen. Spreker zou meenen, dat de aannemers op grond van die bepaling niet het minste recht hadden geld van de gemeente te vorderen. Verder staat er nog in het bestek, dat eventueel meer werk geen recht op verlenging van den opleveringstermijn zal medebrengen, zoodat de aannemer ook aan de uitbreiding van de ruimte in het gebouw met 1400 M3 geen recht op vergoeding kan ontleenen, althans wat de latere oplevering betreft. Het komt spreker eigenaardig voor, dat Burgemeester en Wethouders bang zijn voor een arbitrale uitspraak en daarom hebben getracht met de aannemers tot een compromis te komen. De gemeente zal, op grond van dat compromis, ƒ8.000.aan de aannemers vergoeden. Spreker kan zich niet daarvóór verklaren, mits een nadere uiteenzetting van den Wethouder hem van ongelijk overtuigt. Spreker wil zijn oordeel over het gevraagde bedrag ad 10.000.opschorten, totdat die zaak in alle finesses zal zijn onderzocht. De heer Wilmer acht het om verschillende redenen in het algemeen belang noodzakelijk, dat deze zaak in het openbaar wordt behandeld. Het spreekt vanzelf, dat de burgerij met groote belangstelling deze debatten zal volgen, en dat legt op degenen, die aan deze bespreking deelnemen, den plicht op zeer voorzichtig te zijn, juist omdat deze zaak zoo een onaan genaam verloop heeft, met het aanwijzen van personen en colleges, die in deze in hun plicht zouden zijn tekort geschoten. Een paar dingen hebben spreker ten zeerste verwonderd. Vooreerst het voorstel van den heer Schüller, die, zonder nog het College van Burgemeester en Wethouders en de Commissie van Fabricage te hebben gehoord, begint met te zeggen, dat hij meer vertrouwen stelt in een commissie van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 15