62 zaken, waardoor de aannemers zicli steeds meer de leiding der werkzaamheden ontnomen zagen. Dit geldt in het bijzonder twee punten, n.l. de tijdige aanwezigheid op het werk van de materialen, die de aannemers noodig hadden, voorzoover de Directie volgens de besteksbepalingen verplicht was voor die aanwezigheid zorg te dragen, en voorts het tijdig ter beschikking van de aannemers staan van de détailteekeningen, die de Dirrctie verplicht was hun te verschaffen en zonder welke de aannemers geen voortgang konden maken met het werk. Ten opzichte van deze beide punten is de Directie te kort geschoten. Herhaaldelijk waren de materialen, die de aan nemers op een bepaald oogenblik noodig hadden, nog niet aan wezig; evenzeer ontbraken meermalen op het gewenschte tijd stip de vereischte détailteekeningen. Bij een en ander heeft de Directie te veel uit het oog verloren, dat aanneming van werk risico-overdracht beoogt en dat dus, wil deze vorm van uitvoering, eenmaal gekozen zijnde, tot zijn recht komen en zoowel voor de gemeente, als voor de aannemers nuttig zijn, den aannemers ook de gelegenheid moet worden ge laten het risico van den bouw daadwerkelijk van de gemeente over te nemen. Dit sluit in zich, dat de aannemer vrijheid van beweging moet hebben om, mits blijvend binnen de bepalingen van het bestek, te werken volgens zoodanige methode, met zoodanige ploegen, op zoodanige tijden en in een zoodanige volgorde, als hem het best toeschijnt, zonder daarbij te worden gebonden met betrekking tot de détailteekeningen en de door de Directie te verschaffen materialen, aan de tijdstippen, waarop deze hunne aanwezigheid op het werk noodzakelijk, of voldoende acht. De Directie is echter juist voortdurend in een beoordeeling van deze en dergelijke vragen getreden. In plaats van zich los te maken van het tempo en de volgorde van werken der aannemers en voor een zoo tijdige aanwezigheid van alle materialen en teeke- ningen te zorgen, dat den aannemers nimmer, wanneer zij hierom vroegen, welk materiaal of welke teekening ook ont braken, heeft zij zich met de verschaffing hiervan teveel naar den voortgang van het werk gericht, met dit gevolg, dat zij herhaaldelijk te laat kwam. Ten aanzien van de materialen vermelden wij b.v. het niet op tijd aanwezig zijn van de voorgevel-afdekmaterialen, tengevolge waarvan de aannemers de door hen gehuurde steigers langer renteloos moesten laten staan. Met betrekking tot de teekeningen deelen wij U mede, dat op 25 Mei 1926, dat is dus op het tijdstip, dat het geheele werk opgeleverd had moeten zijn, nog verschillende détailteekeningen ontbraken, terwijl b.v. de voorgevel door de aannemers bewerkt is moeten worden naar caique's van gedeelten van de desbetreffende teekening. Het is duidelijk, dat onder deze omstandigheden de aan nemers niet voor de vertraging in de oplevering en de schade, die zij zelf en de gemeente daardoor geleden hebben, verantwoordelijk kunnen worden gesteld. Het is natuurlijk zeer wel mogelijk, dat ook de aannemers op sommige punten niet geheel vrij uit gaan en in dit verband heeft de te treffen schikking dan ook geheel het karakter van een compromis tusschen beide partijen doch de Directie hee"ft door hare geheele wijze van werken aan de gemeente de gelegenheid vrijwel benomen, het bewijs van eventueele tekortkomingen der aannemers te leveren. Br heeft met betrekking tot het tempo en den voortgang van het werk een funeste wisselwerking tusschen aannemers en Directie plaats gehad, waarvoor de verantwoordelijkheid evenwel in hoofdzaak berust bij de Directie, welke, in plaats van voor een zeer tijdige aanwezigheid onafhankelijk van het meer of minder opschieten van de aannemers van alle mate rialen en teekeningen te zorgen, en zich overigens tot een nauwlettend toezicht op de naleving der besteksbepalingen te beperken, haar tempo geheel naar dat der aannemers (dat zij zelf weer zoozeer beïnvloedde) richtte en daarmee mits dien het risico van de tijdige voltooiing van het werk, de aannemers ontlastende, op eigen schouders overnam. Onze conclusie is derhalve, in overeenstemming met het gevoelen van de Commissie van Fabricage en van de in gewonnen ter visie gelegde technische en juridische adviezen deze, dat het voor de gemeente in de gegeven omstandigheden gewenscht is met de aannemers een overeenkomst van dading aan te gaan, waarbij de gemeente afstand doet van haar recht, om wegens de te late oplevering de contractueel voor dat geval bepaalde boete op te leggen en voorts aan de aannemers tegelijk met het restant van den onderhouds termijn een vergoeding betaalt van ƒ8000.op welk bedrag partijen de schade der aannemers begrooten. Ten slotte dient nog een nadere beslissing te worden ge nomen met be'trekking tot de bestemming van perceel Langebrug 99. Uwe Vergadering kocht dit perceel in Januari 1925 (Ingek. Stukken No. 26) aan, omdat het grensde aan het nieuwe politiebureau en uit dien hoofde gemeend werd, dat het in de toekomst voor de gemeente van nut zou kunnen zijn. In onze missive van 2 Maart 1925 (Ingek. Stukken No. 54) werd dienaangaande nader als onze aan vankelijke bedoeling kenbaar gemaakt, om de bovenverdie ping van het perceel te bestemmen tot ambtswoning voor den concierge van het politiebureau en het benedenhuis tot garage en bewaarplaats ten dienste van de politie. Wij stellen U thans in overeenstemming met de Commissie van Fabricage voor, perceel Langebrug 99 op de aangegeven wijze in te richten tot garage met bovenwoning en voor de uitvoering van het daartoe gemaakte en hierbij overgelegde, vereenvou digde plan een crediet van 10.000.te onzer beschikking te stellen. Aangezien inmiddels perceel Langebrug 105 als ambtswoning voor den concierge werd aangewezen, zal te zijnertijd aan de te maken bovenwoning Langebrug 99 een nadere bestemming worden gegeven, waarbij tevens kan worden beslist, of de garage reeds thans voor de politie noodzakelijk is, dan wel deze, evenals de bovenwoning, voorloopig aan derden zou kunnen worden verhuurd. Wij stellen Uwe Vergadering alsnu voor: a. door vaststelling van den hierbij overgelegden begroo- tingsstaat ten behoeve van den bouw van het nieuwe politiebureau alsnog een bedrag te onzer beschikking te stellen van 69.000. b. met M. van der Velden en P. G. de Jong, aannemers te Oegstgeest, een overeenkomst van dading aan te gaan, waarbij de gemeente afstand doet van haar recht, om wegens de te late oplevering van het nieuwe politiebureau de con tractueel voor dat geval bepaalde boete op te leggen en voorts op zich neemt aan genoemde annnemers een schade vergoeding van 8000.te betalen; c. ter uitvoering van het besluit, sub b genoemd, door vaststelling van den hierbij overgelegden begrootingsstaat een bedrag van 8000.te onzer beschikking te stellen; d. door vaststelling van den hierbij overgelegden begroo tingsstaat ten behoeve van de inrichting overeenkomstig het overgelegde plan van perceel Langebrug 99 tot een garage met bovenwoning een bedrag te onzer beschikking te stellen van 10.000. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 2