MA AN 0 AG 30 MEI 1927. 83 Haarlemmerweg, een belangrijke toegangsweg naar de stad, welke steeds in belangrijkheid toeneemt door het voortdurend drukker wordend verkeer, naar de eischen des tijds wordt ingericht. Wanneer daar de voortuintjes verdwijnen en er achter de boomenrij een rijwielpad en een behoorlijk trottoir worden aangelegd, dan zal men daar een toestand krijgen, die in alle opzichten goed is. Burgemeester en Wethouders maken zich al te gemakkelijk van de zaak af. Op den duur zal men toch tot verbetering van dezen weg moeten komen, en dat het later goedkooper zal zijn, is volstrekt niet te veronderstellen. De bewoners daar zijn in groote meerderheid bereid om hunne voortuintjes af te staan tegen den door Burgemeester en Wethouders genoemden prijs. Er zijn eenige weerspan- nigen, maar die zouden wel door onteigening genoopt kunnen worden om de voortuintjes af te staan. Aan het slot van het praeadvies staat nog iets, wat min of meer als een dooddoener te beschouwen is, nl. dat de zaak in een ander stadium is gekomen door den aankoop van Groenoord. Dit argument is wel wat gezocht. Vooreerst zal het nog wel wat jaren duren eer die zaak daar zal worden aangepakt, en verder is niet in te zien in welk opzicht dat wijziging zou kunnen brengen in de verbetering en verbree ding van den Haarlemmerweg. Immers, alles wat er ten opzichte van de nieuwe veemarkt zal komen, zal komen te liggen achter Groenoord, en daarin kan nooit een oorzaak gelegen zijn, dat een ander plan voor de verbetering en ver breeding van dien weg zal moeten worden gevolgd. Die ver betering en verbreeding is nu reeds noodig en zal in de toekomst nog noodiger worden en men kan reeds nu vrijwel zien hoe de toestand daar wat betreft het verkeer en de ruimte zal worden. Het argument, dat men moet wachten, totdat het nieuwe marktterrein zal worden aangelegd, had men in dit geval beter achterwege kunnen laten. Het spijt spreker, dat Burgemeester en Wethouders niet inzien, dat uit dit werk werkgelegenheid zou voortkomen. Het zou wel niet in buitengewoon sterke mate het geval zijn, maar, als alle zaken, die sprekers fractie naarvoren brengt, op zijde worden geschoven met het argument, dat zij zoo weinig geven voor werkverruiming, dan kan men alles wel ongedaan laten. Waar het hier een werk betreft, dat in elk geval noodig is, dient de gemeente die wegverbetering ter hand te nemen en te profiteeren van de werkverruiming, welke er uit zal voortvloeien. De heer Schüller wil op gevaar af, dat de heer Spendel weer zal zeggen, dat spreker er niets van weet, even er op wijzen, dat de Directeur van Gemeentewerken in het rapport, door hem aan Burgemeester en Wethouders uitgebracht, zegt, dat deze weg geenszins aan matige eischen voldoet, ofschoon de kosten van onderhoud belangrijk grooter zijn dan voor heen, dat hij in den afgeloopen winter tijdens de aanhoudende regens in een zeer slechten toestand verkeerde en dat het aanbrengen van een klinker bestrating een zeer gewenschte verbetering zou zijn. Spreker begrijpt niet, dat, als een des kundige zich op die manier uitlaat, de Commissie van Fabri cage en het College van Burgemeester en Wethouders, die toch in mindere mate tot oordeelen bevoegd zijn dan de heer Driessen, zich daarbij niet aansluiten. Spreker is met den Directeur van Gemeentewerken van meening, dat deze' weg zeer zeker verbeterd moet worden, en sluit zich aan bij zijn partijgenoot van Stralen, waar deze het een dooddoener heeft genoemd om zich vast te klampen aan eventueele marktplannen, die voor dat terrein bestaan. Men behoeft daarop niet vooruit te loopen. Als de wet de gemeente niet dwingt tot aanleg van een nieuwe markt, ziet spreker bij de samenstelling van den nieuwen Raad die nieuwe markt er nog niet. Sprekers fractie heeft hier al harde noten moeten kraken om zeer kleine verbeteringen totstand te brengen en nu het om tonnen zal gaan, zal de bezuinigingsmanie nog in sterkere mate voor den dag komen en zullen de sociaal-democraten nog harder moeten gaan boksen dan zij totdusverre hebben moeten doen. Gezien den toestand, waarin deze weg verkeert, dringt spreker er bij Burgemeester en Wethouders op aan eindelijk met een plan te komen voor een behoorlijke verbetering, zooals die is aangegeven in het eerste denkbeeld, in het praeadvies aangegeven. De heer Deumer verklaart zich er eenigszins verwonderd over, dat Burgemeester en Wethouders met dit praeadvies gekomen zijn na het rapport, dat betreffende deze weg verbetering door den Directeur van Gemeentewerken indertijd is uitgebracht. Reeds 13 jaren geleden hebben de bewoners van den Haarlemmerweg gewezen op den onhoudbaren toestand, waarin deze weg, vooral in het vochtige jaargetijde, zich bevindt en sedert is slechts deze verbetering aangebracht, dat er een verlaagd voetpad is gekomen. De werkverruiming, verbonden aan een eventueele ver betering hiervan, is zoo miniem, dat die geen gewicht in de schaal kan leggen, maar toch dient de Raad de noodige aandacht te schenken aan deze verbetering. Deze weg, een beduidende verkeersweg, verkeert in een desolaten toestand, hetgeen nu niet bepaald een gunstigen indruk van de gemeente geeft. Uok is het voor de bewoners aan dezen weg, die ook het noodige aan den fiscus moeten opbrengen, minder aangenaam, dat dit stadsdeel in dergelijke minder gunstige positie verkeert. Het gevolg van den tegenwoordigen toestand is mede, dat uit den aard der zaak in dit stadsdeel geen bebouwing plaats heeft zooals men anders zou mogen verwachten. Wanneer deze weg in beteren toestand wordt gebracht, dan zal de bebouwing daar wel in een vlugger tempo plaats hebben. De Directeur van Gemeentewerken heeft in zijn rapport van 10 Maart 1926 de urgentie van deze wegverbetering bepleit, maar desniettegenstaande komt de Commissie van Fabricage tot de slotsom, dat die urgentie niet zoo groot is. Spreker is het hiermede niet eens; deze weg heeft verbetering dringend noodig. De kosten daarvan zullen belangrijk zijn, ongeveer 78.000.maar het is voor de Raadsleden zeer moeilijk om daaromtrent een oordeel te vellen. Men weet niet, of de berekening gemaakt is naar aanleiding van de in het vorig jaar geldende prijzen der grondstoffen, die allicht eenigszins zullen verschillen van de prijzen van thans. Het zou dan ook wellicht wel wenschelijk zijn, dat bij dergelijk rapport een begrooting werd overgelegd voor Raadsleden, die beter ingelicht willen zijn. Zoo iets zou allicht er toe kunnen leiden om de deskundigheid van den samensteller van zoo'n rapport meer in het licht te stellen. Niettemin, waar deze kosten niet zoo gering zijn en de gemeente wel degelijk moet uilzien wat betreft de uitgaven, welke zij doet, acht spreker voorzichtigheid geboden. In het praeadvies wordt een tweede plan naarvoren gebracht, n.l. om de voortuinen te verwijderen en het voet pad op een hooger peil te brengen, maar de uitgaven, aan de uitvoering daarvan verbonden, vindt spreker voor de gemeente beduidend hoog, te meer wanneer hij let op het feit, dat verschillende kringen van ingezetenen, vooral degenen, die geen vaste salarissen hebben, een heele toer hebben om in hun onderhoud te voorzien. Het mooie in het praeadvies is, dat men het tweede plan vastkoppelt aan de perspectieven, die geopend worden om eventueel aan de Groenoordstraat een marktterrein te krijgen. Met het oog daarop is er naar sprekers meening te meer aanleiding om tot verbetering van dien weg over te gaan. In verband met de klachten, die de laatste jaren zijn gerezen van de zijde van de bewoners van dezen weg, acht spreker het gewenscht de zaak ter hand te nemen en te beginnen met het plan, niet geheel, maar gedeeltelijk uit te voeren, b.v. door de voortuintjes te verwijderen en het voet pad op een hooger peil te brengen, waardoor een betere verkeersweg zal totstandkomen. De heer van Tol betreurt het, dat het praeadvies strekt om de verbetering van dezen weg uit te stellen, totdat de plannen voor een nieuwe markt aan de orde zullen komen. Als men daarop moet wachten, kan het nog wel 8 of 10 jaar duren. De tijd dringt, want de toestand van den weg eischt dringend verbetering. Het is een grintweg, waarop de laatste paar jaar het verkeer is verdubbeld. Vele auto's en vrachtwagens, die den Rijnsburgerweg willen mijden, nemen den Haarlemmerweg om naar Warmond en Sassenheim te gaan. In het najaar verkeert die weg in een slechten toestand; het is dan een modderpoel. De gaten worden aangevuld met steenslag en dan wordt er wat grint op den weg gestrooid, waarvan de groote steenen in het water en de kleine steenen in de ruiten van de menschen aan de achterzijde van den Maredijk terecht komen. Er ligt den geheelen winter ook een open mestschuit en door het voortdurend rijden van dien stal naar de schuit is het daar een baggerboel. In den winter is de passage voor de voetgangers gevaar lijk, want, doordat de weg met steenslag en gr int wordt verhard, rijden niet alleen de fietsrijders, maar ook de bakkers en slagers enz. met hun wagens op het voetpad, dat slechts 1 of IJ M. breed is. De straat ligt er wat laag, want de kolken, die aan den kant van den grintweg liggen, loopen vol met vuil, zoodat zij meestentijds verstopt zijn en men op sommige plaatsen een bassin krijgt en er niet kan loopen. De sloot, die er is en die de eigenaar wel aan de gemeente wil afstaan, is een open riool. De eigenaar van de sloot houdt haar wel schoon van het drijvend vuil, maar omdat het een open riool is, is de stank van de sloot des zomers ondraaglijk.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 9