MAANDAG 30 MEI 1927. 77 V. Praeadvies op het verzoek van J. Koelma, om eervol ontslag als opzichter bij het Bouw- en Woningtoezicht. (Zie Ing. St. No. 100.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. VI. Voorstel tot verhuring van het perceel Haarlemmer- trek vaartweg No. 49, met tuin c. a. (Groerioord), aan J. M. Mante. (Zie Ing. St. No. 109.) De heer Kooistra wijst er op, dat indertijd een door de gemeente gekocht perceel aan de Heerenstraat de koopsom had bedragen 10.000.verhuurd is geworden tegen ƒ700.per jaar, een bedrag, dat spreker te hoog vond. Het perceel, waarom het hier gaat, willen Burgemeester en Wet houders thans verhuren tegen 700.— per jaar, terwijl de koopsom is geweest ƒ37.000.—. Dezen huurprijs acht spreker wel wat laag. In het eerstgenoemd geval maakt de gemeente 7 van haar geld, in dit geval nog niet 2%. Als de gemeente geld leent tegen 4.5%, dan zal zij wat dit perceel betreft bijna 3% er op moeten toeleggen. Daarbij komen dan nog de kosten van de noodige reparatiën. Spreker wil vragen, of er nog gepoogd is om den huurprijs voor dit perceel iets op te voeren. De heer Heemskerk heeft opgemerkt, dat behalve aan het Bureau van Gemeentewerken dit perceel ook te huren was bij een particulier woningbureau. Spreker wil vragen, of het perceel verhuurd is door de gemeente zelf dan wel door be middeling van dat woningbureau en of in laatstgenoemd geval de kosten gedragen worden door den huurder dan wel door de gemeente. De heer Splinter zegt, dat de vergelijking, welke de heer Kooistra heeft gemaakt met een perceel in de Heerenstraat, absoluut niet opgaat. Het betreft hier een zeer oud huis, dat voor afbraak bestemd is. Het heeft niet alleen te huur gestaan, maar het is ook per advertentie te huur aangeboden en nu waren er behalve den heer Mante nog twee gegadigden, die slechts ƒ600.wilden geven, terwijl de gemeente dan nog het onderhoud op zich moest nemen en ƒ850.— moest uit geven om het huis in een behoorlijken staat te brengen. Met den heer Mante is een overeenkomst gemaakt, volgens welke hij 700.huur zal betalen, alle onderhoudskosten voor hem zijn en hetgeen aan het huis moet gebeuren geheel voor zijn rekening komt. De gemeente is met dit contract goed af, want, gesteld dat men ƒ1000.huur had kunnen maken, wat oorspronkelijk de gedachte van Burgemeester en Wet houders was, dan had men er op moeten rekenen, dat van dat bedrag ƒ500.voor vernieuwings- en onderhoudskosten af ging, terwijl de huuropbrengst thans bedraagt netto ƒ700. Spreker antwoordt den heer Heemskerk, dat het huis inderdaad door bemiddeling van een woningbureau is ver huurd. De onkosten, welke daarvoor moeten worden betaald, bedragen gewoonlijk H% a 2% van de jaarhuur. De heer Heemskerk geeft toe, dat dat kleine bedrag ad 10.geen gewicht in de schaal legt, maar vindt het vreemd, dat voor het verhuren van een gemeente-gebouw, dat aan het Bureau van Gemeentewerken te bevragen is, een parti culier woningbureau in den arm moet worden genomen. Werd dat regel, dan zou daardoor weer een aparte post ten laste van de gemeente komen. De heer Splinter vindt er niets ongerijmds in, dat de gemeente aan een woningbureau opdraagt te trachten voor een woning een huurder te krijgen. In dat opzicht staat de gemeente gelijk met iederen particulieren verhuurder. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. VII. Voorstel tot kostelooze overneming in eigendom en onderhoud bij de gemeente van een strook grond, deel uit makende van het perceel kad. bekend gemeente Leiden, Sectie K, No. 2222. (Zie Ing. St. No. 110.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. VIII. Voorstel tot verkoop van een gedeelte berm langs den Haarlemmertrekvaartweg onder de gemeente Noordwijker- hout., Sectie B No. 811 ged., aan J. Warmerdam Pzn. (Zie Ing. St. No. 111.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. IX. Voorstel tot verkoop aan de gemeente Warmond van de woning met bijbehoorende schuur en grond gelegen te Warmond, Dorpstraat B, No. 34. (Zie Ing. St. No. 112.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. X. Praeadvies op het verzoek van de Leidsche Duinwater- Maatschappij, om vergunning tot uitbreiding van den water- vang onder de gemeenten Katwijk en Wassenaar. (Zie Ing. St. No. 113.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. XI. Voorstel tot wijziging van de begrooting, dienst 1927, van den Districts-Keuringsdienst van Waren. (Zie Ing. St. No. 105.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XII. Beantwoording van de interpellatie van den heer Knuttel, in zake het niet verleenen van steun door het Burgerlijk Armbestuur aan uitgetrokken arbeiders. De heer Sanders wil op de vragen van den heer Knuttel, zooals die in de vorige Raadsvergadering zijn toegelicht, met een enkel woord antwoorden, maar vooraf wenscht hij vast te stellen, dat, zooals hij meermalen aan den Raad heeft medegedeeld, deze kwestie er eigenlijk niet een is, waarvoor Burgemeester en Wethouders interpellabel zijn. Het Burgerlijk Armbestuur toch handelt overeenkomstig art. 30 der Armenwet zonder beroep. Desniettegenstaande is spreker bereid om de vragen van den heer Knuttel te beantwoorden. Wat betreft de eerste vraag, uit de toelichting daartoe blijkt, dat de opvatting van den heer Knuttel deze is, dat Burgemeester en Wethouders op deze vraag bevestigend moeten antwoorden, maar spreker moet er ontkennend op antwoorden. In algemeenen zin kan spreker zeggen, dat er in het voor jaar bij het Burgerlijk Armbestuur zeker streven is om te trachten om bepaalde lieden, behoorende tot bepaalde vakken, die zich bij die instelling aanmelden, te overtuigen, dat er in hun vak voldoende werkgelegenheid is. Inderdaad is dit het geval bij de transportarbeiders en enkele andere groepen, als land- en tuinbouwarbeiders en kellners. Dat deze menschen allen zouden afgewezen worden zonder eenig onderzoek, zooals uit de toelichting van den interpellant geconcludeerd zou kunnen worden, is geenszins juist. Trouwens, de heer Knuttel erkent zelf, dat een onderzoek naar één van die personen was ingesteld. Daaruit blijkt dus reeds, dat het Burgerlijk Armbestuur elke aanvraag, die binnenkomt, nader toetst aan een onderzoek. De tweede vraag meent spreker reeds beantwoord te hebben met hetgeen hij naar aanleiding van de eerste vraag in het midden heeft gebracht. In de derde vraag ligt de quintessens van de geheele geschiedenis. Het Burgerlijk Armbestuur toch heeft niet ten onrechte het besluit genomen om in het voorjaar iets scherper te staan tegenover de aanvragen om steun van verschillende groepen van arbeiders, omdat het inderdaad overtuigd is, dat velen, van goeden wil zijnde, in dien tijd wel degelijk werk kunnen krijgen. Zooals spreker reeds zeide, wordt ieder geval nauwkeurig onderzocht en alleen wanneer er bijzondere redenen voor zijn, zooals invaliditeit of ziekte, wordt er een uitzondering gemaakt en wordt er natuurlijk steun verleend. Dat de houding en het inzicht van het Burgerlijk Arm bestuur met betrekking tot deze zaak juist zijn geweest, bewijst de practijk. Een nader onderzoek in verband met het lijstje van 5 menschen, op wie de heer Knuttel speciaal het oog had, dat door hem bij zijn schriftelijk ingediende vragen is overgelegd bij zijn beantwoording in de vorige ver gadering heeft spreker reeds als zijn vermoeden uitgesproken, dat in dat lijstje eene kleine fout was ingeslopen, omdat de heer Knuttel ten onrechte in de onderstelling verkeerde, dat een van die vijf menschen niet werd ondersteund heeft namelijk aangetoond, dat de Nos. I, 2, 3 en 4 van dat lijstje, ook nadat de heer Knuttel zijn vragen heeft gesteld, regel-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 3