GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
57
DieSKOIIEir STUKKE».
N°. 115. Leiden, 27 Mei 1927.
Adressen Bewaarsclioolonderwijs. Tot nu toe zijn nog
aanhangig gebleven een drietal door Uwe Vergadering om
praeadvies in onze handen gestelde adressen betrekking heb
bende op het bewaarschoolonderwijs en wel:
1°. een adres van den heer J. ten Haken, Lombokstraat 16,
alhier, waarbij deze, namens 156 ouders, verzoekt een open
bare bewaarschool te stichten in het Kooikwartier
2°. een adres van het bestuur der Vereeniging voor Christe
lijke Fröbelscholen alhier, houdende het verzoek om ver
hooging van het subsidie in de exploitatiekosten van de
bijzondere bewaarscholen en om de periodieke verhoogingen
van salaris van de hoofden der gemeentelijke bewaarscholen,
in plaats van om de drie jaren, om de twee jaren toe te
kennen; en
3". een adres van het bestuur der Inrichting van Lief
dadigheid voor Boomsch Katholieken (Meisjesscholen der
Eerwaarde Zusters in de Pelikaanstraat), waarin, behalve
hetgeen in het sub 2° genoemde adres wordt verzocht, nog
wordt gevraagd om bij bouw of verbouw van een bijzondere
bewaarschool een subsidie te verleenen „b.v. gelijk aan 2/3
van de stichtingskosten".
Verder is op den 9en Mei j.l. bij U ingekomen een adres
van het sub 2° genoemd bestuur, waarbij wordt verzocht
voor nieuw te bouwen bewaarscholen gedurende 24 jaren,
vanaf den dag der opening, een bijzondere jaarlijksche
bijdrage in de kosten van rente en aflossing te verstrekken
van 3| van de stichtingskosten.
Ter toelichting van de verzoeken om verhooging van het
subsidie in de exploitatiekosten brengen wij in herinnering,
dat het subsidie in de exploitatiekosten van bijzondere
bewaarscholen de bezoldiging van het onderwijzend per
soneel wordt bovendien vergoed thans voor elke school
de helft bedraagt van het bedrag, waarmede het product
van haar aantal leerlingen met 16.het totaal van het
schoolgeld overschrijdt. Voor een school met 100 leerlingen,
waar per leerling gemiddeld ƒ9.schoolgeld wordt ontvangen,
bedraagt het subsidie in de exploitatiekosten derhalve
i (100 X/16--) (100 X ƒ9-—ƒ350.—.
Bij de sub 2 en 3 bedoelde adressen wordt verzocht het
bedrag van 16.te brengen op 30.zoodat het subsidie
in het gestelde geval dus zou bedragen 4 {(100 x 30.
(100 x 9.—)} 1050.—.
Blijkens de toelichting behoorende bij het sub 2 genoemd
adres wordt deze verhooging noodig geacht:
ln. om het aantal leerlingen per klasse, dat thans in
sommige gevallen 50 bedraagt, eenigszins lager te kunnen
stellen
2°. om aan de kweekelingen eenige toelage te kunnen
verstrekken
3°. om voor de toekomst der onderwijzeressen, die geen
aanspraak op pensioen hebben, iets meer te kunnen doen,
dan hetgeen de Invaliditeitswet biedt;
4°. om de rente en aflossing van hetgeen voor de stichting
van nieuwe scholen na aftrek van giften aan kapitaal
moet worden opgenomen, te bestrijden.
Voorstel van den heer K. Sytsma en Mevr. VV. van Itallie
van Embden. Bij het sub. 1°. genoemde adres kan tevens in be
handeling komen het voorstel van Uwe medeleden, den heer K.
Sijtsmaen Mevr. W. van Itallievan Embden, luidende als
vólgt: „Ondergeteekenden hebben de eer U voor te stellen dat
de Baad B. en W. uitnoodige een onderzoek in te stellen of er
dringende behoefte bestaat tot de oprichting in de buiten
wijken van een of meer bewaarscholen en, zoo dat inderdaad
het geval mocht zijn, een voorstel bij den Baad aanhangig
te maken tot de oprichting van een of meer dezer scholen."
Wij hebben gemeend al deze zaken tegelijkertijd bij U
ter tafel te moeten brengen en daarbij tevens de bemoeiingen
van de gemeente met het bewaarschoolonderwijs in haar
geheel onder oogen te moeten zien.
ln het jaar 1841, toen er in deze gemeente nog geen bij
zonder bewaarschoolonderwijs bestond, nam de gemeente
het bewaarschoolonderwijs ter hand, een der weinige takken
van onderwijs, welke de gemeente, geheel onverplicht, tot
het terrein van hare werkzaamheid kan maken. Immers
niet alleen is hier van een wettelijke verplichting geen
sprake, maar zelfs ontbreekt een wettelijke regeling voor
dat onderwijs geheel en al. Vandaar ook dat de kosten van
het openbaar bewaarschoolonderwijs geheel voor rekening
van de gemeente komen. Die voor het bijzonder bewaarschool
onderwijs moeten worden bestreden uit schoolgelden en
vrijwillige bijdragen van particulieren. De gemeente is wel
bevoegd, doch niet verplicht dit onderwijs financieel te
steunen; wil zij subsidie verleenen, dan kan zij dat doen
op de wijze en tot het bedrag, door haar zelf vast te stellen.
Geen uitbreiding van liet aantal gemeentelijke bewaar
scholen. Zoolang de gemeente zich bepaalt tot het verleenen
van eene bijdrage in het nadeelig saldo van de exploitatie
rekening van de bijzondere bewaarscholen, dus niet over
gaat tot dekking van het geheele nadeelige verschil en
zoover behoort naar onze stellige meening nimmer te worden
gegaan zoolang is het voor de gemeente uit financieel
oogpunt derhalve beter de stichting van bewaarscholen
over te laten aan het particulier initiatief. Om deze reden
staan wij dan ook afwijzend tegenover het verzoek van
den heer J. ten Haken om over te gaan tot de stichting
van een openbare bewaarschool in de Kooi. Hieraan doet
niet af de omstandigheid, dat wij (zulks ook in antwoord
op hetgeen Uwe medeleden de heer Sijtsma en Mevr. van
Itallie-van Embden van ons wenschen te vernemen) van
oordeel zijn, dat in dat stadskwartier de behoefte aan een
bewaarschool wordt gevoeld.
Men voere ons niet tegen, dat uit het feit, dat onze ge
meente reeds eenige bewaarscholen in stand houdt, de ver
plichting zou voortvloeien om steeds te blijven voorzien in
de behoefte, welke in verschillende deelen der gemeente aan
bewaarschoolonderwijs mocht worden gevoeld.
De openbare bewaarscholen werden tientallen jaren geleden
opgericht, in een tijd, toen van particuliere zijde aan dat
onderwijs nog niet werd gedaan. Nu het particulier initiatief
op dit terrein zoo krachtig opbloeit, bestaat er o. i. voor
de gemeente niet de minste verplichting om tot uitbreiding
van het aantal gemeentelijke scholen over te gaan.
De Commissie voor de bewaarscholen is het hiermede niet
eens. Zij meent dat het gemeentebelang het best wordt ge
diend, wanneer van gemeentewege bewaarscholen worden
gesticht „toegankelijk voor ieders kinderen." „Vergelijkt
men" zoo zegt zij „den toestand met dien bij het
Lager Onderwijs, dan vindt men daar in de eerste plaats
het onderwijs van gemeenschapswege; er is veel strijd geweest
over de kwestie, welke plaats daarnaast het bijzonder onder
wijs heeft in te nemen, doch niet over de kwestie of het
openbaar onderwijs wel bestaansrecht had. Communis opinio
schijnt te zijn, dat de zorg voor onderwijs een /Staatsbelang
is, dat de Staat niet van zich af kan schuiven. En waarom
vraagt zij zou het anders zijn bij het bewaarschool
onderwijs?"
Allerminst zijn wij door het betoog van de Commissie
overtuigd. O. i. gaat de vergelijking van het lager onderwijs
met het bewaarschoolonderwijs, zooals de Commissie die
maakt, niet op. Bij het lager onderwijs toch is alles tot in
bijzonderheden wettelijk geregeld, bij het bewaarschool
onderwijs daarentegen ontbreekt elke wettelijke regeling en
dus ook elke verplichting voor de gemeente om bewaar
scholen te stichten.
Ook geldt in tegenstelling met het lager onderwijs
voor het bewaarschoolonderwijs geen leerplicht; ieder ouder
is verplicht zijn kinderen lager onderwijs te doen genieten,
maar niemand wordt verplicht zijn kinderen een bewaarschool
te doen bezoeken.
De Commissie voorspelt, dat de van particuliere zijden te
stichten bewaarscholen zoo goed als zeker „hoofdzakelijk,
of misschien uitsluitend, scholen (zullen) zijn van een uit
gesproken religieuse kleur."
Al zou nu die profetie door de feiten bewaarheid worden,
wat zou dat dan bewijzen? Naar onze meening slechts dit
eene, dat de liefde voor het bewaarschoolonderwijs niet bij
alle ingezetenen even diep wortelt. Immers iedere groep van
ingezetenen heeft geheel dezelfde aanspraak op steun uit de
gemeentekas voor dat onderwijs; ieder kan dus het door
hem begeerde onderwijs op volkomen dezelfde voorwaarden
verkrijgen. Van bevoorrechting van een bepaalde richting of
bepaalde richtingen is hier dus geen sprake.
Aangezien nu het gemeentebelang vordert, dat de geld
middelen der gemeente zoo economisch mogelijk worden
aangewend en het zeker is, dat de particuliere scholen voor
de gemeente minder kostbaar zijn dan de gemeentelijke
scholen, achten wij het in het belang van de gemeente de
uitbreiding van het aantal bewaarscholen in onze 'stad geheel
over te laten aan het particulier initiatief.
Met volle overtuiging adviseeren wij U dan ook niet in
te gaan op het verzoek van den heer J. ten Haken om te
besluiten tot oprichting van eene openbare bewaarschool in
de Kooi.
Hebben wij hiermede ons standpunt uiteengezet aangaande
de gevraagde uitbreiding van het gemeentelijk bewaarschool
onderwijs, thans moeten wij nog ons gevoelen mededeelen
in zake de gevraagde verhooging van het gemeentelijk sub
sidie in de kosten van het bijzonder bewaarschoolonderwijs.