40 aan de afd. Leiden van de vacantiekolonie „Naar Buiten" een subsidie in uitzicht gesteld tot een maximum van 150.en werd de op de begrooting uitgetrokken subsidie voor de afd. Leiden van het Nederlandsch Roomsch- Kath. Huisvestings-Comité van 150.verhoogd tot 250.(Ingek. Stukken nis 51 en 52). Een en ander was nog niet op de begrooting geregeld. Aangezien de aan de andere vereeni- gingen toegezegde subsidie's niet ten volle be hoefden te worden uitgekeerd, kan met eene verhooging van 166.worden volstaan. Volgn. 261. Abonnement op de telefoon en kosten van telefoongesprekken22.50 Zie de toelichting bij volgn. 181. Volgn. 266. Rente van gelden onder hypothecair verband verstrekt voor de inet premie gebouwde arbeiders- en bescheiden middenstandswoningen 235.18 De uitgaven op dit volgnummer hebben be dragen f 4.044.18 en overtreffen derhalve de beschikbaar gestelde som van 3.809.met 235.18. Tegenover deze hoogere uitgaaf staat even wel de hoogere ontvangst tot gelijk bedrag op volgn. 30 der ontvangsten. Beide verhoogingen zijn een gevolg van eene administratieve boeking. Volgn. 325. Kosten van toezicht op de ingebruik- geving van gemeentelijke gymnastieklokalen 45. Bovenbedoelde kosten hebben bedragen ƒ245.zij waren geraamd op 200. Ingevolge raadsbesluit van 5 November 1923, moest aan de weduwe van den op 10 December 1926 overleden heer M. A. A. Steyns een toelage, gelijk aan drie maanden traktement, worden uitgekeerd. Volgn. 333. Teruggave van schoolgelden. 708.40 Van de voor „openbaar gewoon lager onder wijs" ontvangen schoolgelden moest een bedrag van 708.40 worden gerestitueerd. Aanvulling van den voor „Memorie" uitgetrokken post met 708.40 is derhalve noodig. Volgn. 337. Abonnement op de telefoon en kosten van telefoongesprekken29.50 Zie de toelichting bij volgn. 181. Volg. 355. Teruggave van schoolgelden 206.29 Van de voor „openbaar uitgebreid lager onder wijs" ontvangen schoolgelden moest een bedrag van 206.29 worden gerestitueerd. Aanvulling van den voor „Memorie" uitgetrokken post met ƒ206.29 is dientengevolge noodig. Volgn. 363. Jaarwedden en wedden der onder wijzers 1.374.265 Wegens toeneming van het aantal leerlingen van de school voor openbaar buitengewoon lager onderwijs moest het vast personeel in den loop van 1926 met ééne onderwijzeres worden versterkt. Bovendien moest ter vervanging van zieke leerkrachten, gedurende eenigen tijd, tijde lijk personeel worden aangesteld. Een en ander heeft tot de overschrijding van dezen post geleid. Volgn. 371. Teruggave van schoolgelden. 1.13 Van de voor „openbaar buitengewoon lager onderwijs" ontvangen schoolgelden moest een bedrag van ƒ.1.13 worden gerestitueerd. De post was voor „Memorie" uitgetrokken. Volgn. 394. üitkeering aan gemeenten ingevolge art. 86 der Lager Onderwijswet 1920155.42 De in het kalenderjaar 1926 vastgestelde, aan andere gemeenten te betalen uitkeeringen ter zake van de stichting en verbouwing van scholen voor bijzonder lager onderwijs, die door kinderen uit deze gemeente werden bezocht, vereischen op den dienst 1926 eene uitgaaf van 505.42. Een bedrag van 350.was uitgetrokken. Daarentegen zijn in het kalenderjaar 1926 de door andere gemeenten over 1924 en 1925, inge volge art. 86 van bovengenoemde wet, aan Leiden te betalen uitkeeringen vastgesteld op een totaal bedrag van 6.017.255, waarvan 4.220.10 voor het bijzonder gewoon lager onderwijs en 1.797.155 voor het bijzonder uit gebreid lager onderwijs. Zie de verhooging van de volgnrs 87 en 94, welke respectievelijk waren geraamd op 2500. en 200.met 1.720.10 en 1.597.155. Volgn. 396. Vergoeding aan schoolbesturen als bedoeld in art. 101, negende lid, der Lager Onder wijswet 1920 5.302.405 Bij raadsbesluit van 22 Februari 1926 werd het aan de besturen van verschillende bijzondere scholen voor 1926 toe te kennen voorschot op de vergoeding voor vakonderwijzers, bedoeld in art. 101, 9e lid der Lager Onderwijswet, voor het bijzonder lager onderwijs vastgesteld op 10.759.Voorts moest in verband met het raadsbesluit van 9 Augustus 1926 tot vaststel ling van de bovengenoemde vergoeding over het jaar 1923 aan de besturen van verschillende bijzondere scholen alsnog een bedrag van 3.543.405 worden uitgekeerd. In totaal bedragen dus de uitgaven op dit volgnummer 10.759. -j- ƒ3.543.405 14.302.405, zoodat verhooging van de uitgetrokken som van 9.000.met 5.302.403 noodig is. Volgn. 399. Vergoeding voor terreinen en ge bouwen van bijzondere scholen aan besturen dier scholen bedoeld in art. 205 der Lager Onderwijs wet 1920536.00 5 De hierbedoelde in het kalenderjaar 1926 vastgestelde vergoeding vereischt ten behoeve van het bijzonder gewoon lager onderwijs op het dienstjaar 1926 eene uitgaaf van 37.786.005. De beschikbaar gestelde som van 37.250. dient dus met 536.005 te worden verhoogd. Volgn. 400. TJitkeering aan andere gemeenten in de aan schoolbesturen te betalen vergoeding, bedoeld in art. 205 der Lager Onderwijswet 1920 104.115 De, in het kalenderjaar 1926 vastgestelde, aan andere gemeenten te betalen uitkeeringen ter zake van terreinen en gebouwen van bijzondere scholen voor lager onderwijs, die door kinderen uit deze gemeente werden bezocht, vereischen op den dienst 1926 eene uitgaaf van 1.504.115. Een bedrag van 1400.was geraamd. Volgn. 403. Teruggave van schoolgelden1.068.87 Van de voor „bijzonder lager onderwijs" ont vangen schoolgelden moest een bedrag van 1.068.87 worden gerestitueerd. Aanvulling van den voor „Memorie" uitgetrokken post met 1.068.87 is derhalve noodig. Volgn. 408. TJitkeering aan gemeenten ingevolge art. 86 der Lager Onderwijswet 1920 7.62 De uitgaven terzake van het bijzonder uitge breid lager onderwijs vereischen op het dienstjaar 1926 eene uitgaaf van ƒ7.62; de post was voor „Memorie" uitgetrokken. Zie de toelichting bij volgn. 394 der uitgaven. Volgn. 410. Vergoeding aan schoolbesturen als bedoeld in art. 101, negende lid, der Lager Onder wijswet 1920 936.066 Bij raadsbesluit van 22 Februari 1926 werd het aan de besturen van eenige bijzondere scholen voor 1926 toe te kennen voorschot op de ver goedingvoor vakonderwijzers, bedoeld in art. 101, 9e lid der Lager Onderwijswet, voor het uitge breid lager onderwijs vastgesteld op 3043. Voorts moest in verband met het raadsbesluit van 9 Augustus 1926 tot vaststelling van de bovengenoemde vergoeding over het jaar 1923 op dit volgnummer alsnog een bedrag van 293.063 worden uitgegeven. In totaal hebben dus de uitgaven op dit volgnummer bedragen 3.043.b 293.065 3.336.065; aanvul ling van de beschikbaargestelde som van 2400.met 936.065 blijkt dus noodig. Volgn. 411. Vergoeding van de kosten van in standhouding van bijzondere scholen, bedoeld in art. 101 der Lager Onderwijswet 1920. 1003.49 De vaststelling bij Raadsbesluit van 9 Augus tus 1926 van de bovengenoemde vergoeding over het jaar 1923 vereischte, voorzoover het uitgebreid lager onderwijs betreft, op dit volg nummer eene uitgaaf van 1.222.49. Het voor 1926 verleende voorschot op de vergoeding bedroeg 7781.zoodat in totaal op dit volgnummer is uitgegeven 9003.49. Aanvulling van de beschikbaar gestelde £om van 8000.met 1003.49 is dientengevolge noodig. Volgn. 414. TJitkeering aan andere gemeenten in de aan de schoolbesturen te betalen vergoeding, bedoeld, in artikel 205 der Lager Onderwijswet 1920 205.20 De, in het kalenderjaar 1926 vastgestelde, aan andere gemeenten te betalen uitkeeringen ter zake van terreinen en gebouwen van bij-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 2