zijn geweest, wanneer de achterstand eerder was ingehaald. Het is dus alleszins logisch dit te veel genotene weder aan de reserve te onttrekken, indien geen andere middelen tot dekking aanwezig zijn. Hierbij zij nog opgemerkt, dat de gegronde verwachting bestaat, dat deze achterstand spoedig tot het verleden zal behooren. Zeer waarschijnlijk zal reeds in 1928 met een aanzienlijk lager bedrag voor kwade posten kunnen worden volstaan. Intusschen, al behoeft het te verwachten nadeelige resul taat van beide genoemde begrootingsposten niet door be- lastingverhooging te worden gedekt, toch maant een en ander wel tot voorzichtigheid aan met betrekking tot de bepaling van het vermenigvuldigingscijfer. In overeenstemming met het hieronder afgedrukte advies van de Commissie van Financiën geven wij Uwe Vergadering daarom in overweging het vermenigvuldigingscijfer der Plaatselijke Belasting naar het Inkomen voor het belasting- 49 jaar 1927/28 te bepalen op 0.9 en de opbrengst der belasting te ramen op ƒ1.913.496. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 97. Leiden, 4 Mei 1927. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen, dat zij na onderzoek en na bespreking met Burgemeester en Wethouders zich kan vereenigen met hun voorstel tot handhaving van het vermenigvuldigings cijfer der Plaatselijke Inkomstenbelasting 1927/28, op 0.9. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. Gedrukt bij J. J. GROEN ZOON, te Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 11