MAANDAG 11 APRIL 1927. 49 De heer Wilmer zegtals men de Commissie van Finan ciën zooveel zeggenschap geeft, dan zijn de andere com- missiën onnoodig. Waarom? Elke commissie bekijkt de onder werpen, welke aan haar oordeel onderworpen worden, van het standpunt, waarop zij is samengestèld, de Fabricage- Commissie weder anders dan de Commissie voor het Grond bedrijf. Spreker hoopt, dat, wanneer de motie niet mocht aange nomen worden, de Raad althans er voor te vinden zal zijn om de woorden »het koopen, ruilen, vervreemden, bezwaren en verpanden van onroerend goed" in de verordening te behouden. De heer Sanders zegt, dat de Commissie van Financiën reeds meermalen in den Raad ter sprake is gekomen. De heer van Eek is teruggegaan tot den tijd, toen mevrouw DubbeldemanTrago meende als lid der Commissie ontslag te moeten nemen, omdat zij daarin geen werkkring vond, de heer Eerdmans tot dien, waarin hij zelf in die Commissie zitting had. Spreker wil teruggaan tot 1888, toen deze Com missie in enkele Raadszittingen een ernstig punt van beraad slaging heeft uitgemaakt; men was toentertijd reeds even hoffelijk in de beraadslaging als nu. Intusschen hebben alle beraadslagingen over deze Commissie geen noemenswaardige wijziging kunnen brengen in hare werkwijze. Het plan om er een Commissie van Bijstand van te maken is indertijd reeds gestrand op allerlei moeilijkheden, hetgeen volgens spreker te begrijpen is. De heer van Eek heeft gezegd, dat het in ver schillende gemeenten reeds bestaat. In artikel 1 van de des betreffende verordening staat dan meestal, dat die Commissie het gemeentebestuur bijstaat in het financiëele beheer van de gemeente. Spreker gelooft niet, dat dit in de practijk ook zoo wordt toegepast. De toestand in andere gemeenten zal wel zoo zijn als in Leiden, n.l. dat Burgemeester en Wet houders bij zeer belangrijke onderwerpen van het gemeentelijk beheer worden bijgestaan dooi commissies, zooals voor gas en electriciteit, marktbedrijf enz. Spreker meent met den heer Wilmer, dat de taak van die commissies verder gaat dan alleen de technische zijde van de zaak te bezien, maar dat een ernstig commissielid ook overweegt, of het nut de aan een voorstel verbonden kosten waard is. Dat is het principe, waarom het gaat. De beer Eerdmans heeft een zeer heftig betoog gehouden over de verordening, zooals ze daar ligt, omdat de Commissie van Financiën niets kan bereiken. Hij wil in plaats van de tegenwoordige Com missie hebben een Commissie, welke bij elk financieel voor stel, dat aan den Raad wordt voorgelegd, tegelijkertijd over legt een algemeen overzicht, ten einde te kunnen beoordeelen ot dergelijk financiëel voorstel de draagkracht der gemeente niet te boven gaat. Dit lijkt spreker niet alleen een buitengewoon onbillijke eisch, maar ook een eisch, waaraan geen enkele Commissie van Financiën, hoe ook samengesteld, zal kunnen voldoen. Volgens art. 179 der Gemeentewet is het dagelijksch bestuur belast met de voorbereiding der zaken, welke aan het oordeel van den Raad zullen onderworpen worden. Nu kan het College zich in die taak laten bijstaan, op de wijze als het dat het verkieslijkst acht. Hierin voorziet de wet dan ook zeer duidelijk. Het College kan zich laten bijstaan door een Commissie van bijstand, doch alleen op voorstel van Burgemeester en Wethouders en niet op voorstel van den Raad. Het is dus aan het College ter beoordeeling, of het zich zal laten bijstaan. Nu is sprekers ondervinding, dat voor Burgemeester en Wethouders aan een Commissie van bijstand van Financiën geen behoefte bestaat, aangezien het zich wat betreft alle mogelijke andere zaken, als Fabricage, Lichtfabrieken, Slacht huis, enz., enz., bereids van de medewerking van verschil lende commissiën van bijstand heeft verzekerd, welke com- missiën, als zij hare taak goed begrijpen, ook de financiëele zijde der voorstellen, welke door het College aan haar oordeel onderworpen worden, onder de oogen zien. Naast de verschillende functies, die de Commissies van Bijstand naast het College van Burgemeester en Wethouders hebben, blijven enkele andere over, die niet door Commissies beheerd worden, zooals b.v. de regelingen van de belastingen, d. w. z. die onderwerpen, die in de thans ontworpen verorde ning voor de Commissie van Financiën zijn genoemd. Het financiëel gemeentebeheer kan dus gesplitst worden in 2 ge deelten, in de eerste plaats het nemen van de maatregelen om de begrooting ten uitvoer te leggen en daarnaast de maatregelen, die niet op de begrooting steunen, zooals het maken van belastingverordeningen, het aangaan van geld- leeningen en dergelijke. Wanneer nu de Commissie van Financiën als Commissie van Bijstand zou moeten ingrijpen in de werkzaamheden van andere Commissies van Bijstand, zooals er hier verschillende zijn, dan zou dat neerkomen op dubbel werk, op een grooten omslag van werkzaamheden. De Commissie van Financiën moet zich dus volgens spreker uit sluitend bepalen tot die onderwerpen, die niet behooren aan de andere Commissies van Bijstand. Wanneer iedere Commissie zelfstandig blijft in het beheeren en adviseeren tegenover den Raad en tegenover Burgemeester en Wethouders, en wanneer specifiek financiëele zaken door de "Commissie van Financiën worden behandeld, dan krijgt men een harmonisch en logisch geheel. De heer van Eek meent door zijn voorstel meer invloed van den Raad op het College te zullen krijgen. Spreker heeft er reeds op gewezen, dat de eerste taak van Burgemeester en Wethouders is het voorbereiden van de zaken, die aan het oordeel van den Raad zullen worden onderworpen, hetgeen volgens spreker in de eerste plaats zijn de financiëele zaken, waaraan het College wel in de eerste plaats zijn aandacht mag schenken. Wanneer er nu een Commissie van Bijstand komt zal de verantwoordelijkheid van Burgemeester en Wethouders op die Commissie afgewenteld worden. Het is allerminst de bedoeling van het tegenwoordig College om zich de verantwoordelijkheid voor het financiëel beleid der gemeente te laten afnemen. Burgemeester en Wethouders gevoelen dus niets voor een Commissie van Bijstand zooals die door den heer van Eek is voorgesteld. De heer van Eek heeft dit voorstel in hoofdzaak hierom gedaan, omdat de Commissie van Financiën in hare tegen woordige samenstelling en werkwijze eigenlijk niet voldoende naar buiten komt. Spreker heeft als gewoon Raadslid ook zitting gehad in de Commissie van Financiën. Nu heeft spreker ook wel eens in de onaangename omstandigheid verkeerd, dat hij wegens gebrek aan tijd zijn handteekening onder een voorstel moest zetten zonder er een behoorlijke studie van gemaakt te hebben, maar hij heeft als lid dier Commissie ook zaken onder de oogen gehad, welke hij terdege heeft kunnen bestudeeren, al is daarvan naar buiten niet zoo heel veel ge bleken. De heer van Eek heeft te kennen gegeven, dat het financiëel beleid van Burgemeester en Wethouders eigenlijk iets tekort schoot. Spreker heeft om bewijzen gevraagd, maar de heer van Eek is in gebreke gebleven om bewijzen omtrent het minder gunstig beheer van het College aan te voeren. Wel zegt de heer van Eek: uit het feit, dat de belastingen verlaagd zijn en uit enkele andere maatregelen, welke het College heeft kunnen nemen, put het College het bewijs, dat het financiëel beleid goed geweest is. Spreker geeft toe, dat dit min of meer een bewijs uit het ongerijmde is, maar wanneer men in Leiden in de laatste jaren een toeneming van belastingen had gehad, dan zou dit toch wel als een bewijs van het minder goede financiëele beleid van Burgemeester en Wethouders worden aangevoerd. Spreker durft dus te onderschrijven hetgeen in het praeadvies staat, n.l. dat het financiëel beleid van het College, gezien deze voortdurende verlaging van belastingen, gunstig en goed is geweest. De heer Eerdmans heeft zich in heftige bewoordingen uit gelaten over het financiëele beleid van het College, meer speciaal over in het laatste jaar gedane voorstellen, o. a. be treffende de nieuwe markt en heeft gezegd, dat die voorstellen niet aangenomen zouden zijn, wanneer er een Commissie van Bijstand was geweest. Spreker is het daarmede niet eens en ziet den Raad nog niet voor zoo dwaas aan om dat voor stel aan te nemen met op 1 na algemeene stemmen, wanneer dat dan volgens den heer Eerdmans zoo'n dwaasheid is. Dit voorstel is zeer wijs geweest, want binnen afzienbaren tijd moest er een nieuwe veemarkt komen. De heer Eerdmans wil het systeem volgen om bij de be grooting te komen met alle mogelijke voorstellen en ideeën, die in den loop van het jaar uitgevoerd moeten worden en om daarmede ook bii de begrooting rekening te houden, zoodat er dan b.v. gezegd wordt: denk er om, hier is de begrooting, maar wij moeten er binnenkort toe overgaan om een stuk grond, groot zooveel, voor dien prijs te koopen. Dan zou de gemeente voor den grond voor de nieuwe vee markt b.v. wel het dubbele hebben moeten betalen. De heer Sijtsma wil, dat de Commissie van Financiën advies blijft uitbrengen over het koopen en verkoopen van onroerend goed enz. Nu is in 1918 in Leiden ingesteld een Commissie met verordeningen en reglementen voor het Grondbedrijf, welke verordening ten doel had om alle gronden en panden, die het eigendom van de gemeente waren en werden, in het Grondbedrijf te brengen. Deze verordening is opgemaakt door ons vroeger eminent medelid Mr. van der Pot. Deze had in de ontwerp-verorde- ning voorgesteld om in de Commissie voor het Grondbedrijf op te nemen een lid van de Commissie van Fabricage en een lid van de Commissie van Financiën en om als voorzitter der commissie te doen optreden den Wethouder speciaal belast met de financiëele aangelegenheden. Dit laatste was in strijd met het reglement van orde van het College, omdat Burge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 11