30 MAANDAG 14 MAART 1927. gom, Sectie A No. 2634 en Bloemendaal, Sectie D No. 802, aan de gemeente Bloemendaal. (Zie Ing. St. No. 52.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XIII. Voorstel tot overneming in eigendom en onderhoud bij de gemeente van het stukje grond aan den Stationsweg, kad. bekend Sectie A, No. 868 ged. (Zie Ing. St. No. 53). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XIV. Voorstel tot wijziging van de, ingevolge Raadsbesluit van 30 November 1925, met de gemeente Voorschoten, ge sloten overeenkomst, betreffende de levering van gas aan die gemeente door de Stedelijke Gasfabriek te Leiden. (Zie Ing. St. No. 60.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XV. Voorstel tot het aangaan van eene geldleening bij liet Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds, groot ƒ1.500.000. (Zie Ing. St. Nis. 61 en 62.) De heer Kooistra herinnert er aan, dat indertijd in den Raad het denkbeeld is besproken om te trachten de leeningen ten behoeve van de bouwvereenigingen, welke tegen een rente van 6% waren gesloten, geannuleerd te krijgen en in de plaats daarvan leeningen tegen een lager percentage te sluiten. Nu heeft spreker niet in de stukken kunnen vinden, of de thans voorgestelde leening ook ten doel zal hebben een der zooeven genoemde leeningen te annuleeren en te vervangen door een leening tegen 4| rente. Spreker zou dat gaarne vernemen. De heer Sanders geeft toe, dat er bij de ter visie gelegde stukken geen stuk te vinden is, waarbij Burgemeester en Wethouders voorstellen om een deel van deze leening te ge bruiken voor conversie van een leening van 6 Dat is ook niet mogelijk, want de eenige leening van 6 die de gemeente heeft, is niet converteerbaar. Wel zijn Burgemeester en Wethouders ter zake aan het onderhandelen met de Rijksverzekeringsbank, maar tot dusver is geen overeenstemming bereikt. Verder zijn er nog eenige leeningen met hoog rentetype ten behoeve van bouwvereenigingen. Bij de behandeling der begrooting heeft spreker reeds medegedeeld, dat er pogingen in het werk gesteld worden om tot een lager rentetype te komen, maar ook die pogingen hebben tot dusver nog geen resultaat opgeleverd. Spreker kan intusschen de verzekering geven, dat het College diligent is, om tot conversie van die leeningen met hoog rente type over te gaan. De heer Kooistra zegt, dat het niet aangenaam aandoet thans weder te vernemen, dat nog onderhandeld wordt om te komen tot conversie van leeningen van hoog rentetype, terwijl reeds in 1925 door Burgemeester en Wethouders de toezegging gedaan is, dat zij alle pogingen in het werk zouden stellen om te komen tot conversie van geldleeningen, ten einde de huren van de woningen eenigszins te kunnen verlagen. Spreker acht het antwoord van den Wethouder dan ook in het geheel niet bevredigend. De Wethouder zegt, dat Burgemeester en Wethouders diligent zijn. Spreker spreekt de hoop uit, dat daarvan zal blijken door voorstellen tot conversie van geldleeningen. De heer Sanders wenscht er nog op te wijzen, dat hetgeen de heer Kooistra in het midden gebracht heeft, met dit voorstel eigenlijk niets te maken heeft. Spreker heeft bij de behandeling der begrooting aan den Raad duidelijk gemaakt, waarom toen niet overgegaan kon worden tot het converteeren van die leening van 6 en dat, wanneer overgegaan werd tot verlaging van het rentetype van de leeningen ten behoeve van de woningbouwverenigingen, dit geen effect zou hebben wat betreft de woningen met een hoogere huur, omdat juist de woningen met een hoogere huur worden geëxploiteerd met kapitaal, dat tegen een lagere rente is opgenomen. Spreker heeft daarover in den breede gesproken en hij staat nog steeds op hetzelfde standpunt. Burgemeester en Wethouders zijn diligent. Is er een oplossing te vinden om de thans nog loopende leeningen van een rente-type van 6% te vervangen door goedkoopere leeningen en op die manier de huren te verlagen, ook van de woningen met hoogere huren, dan zullen Burgemeester en Wethouders geen oogenblik aarzelen die gelegenheid te baat te nemen en met voorstellen bij den Raad te komen. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XVI. Voorstel tot onderhandsche opdracht van de uitvoering van de beton- en gewapend betonwerken ten behoeve van de nieuwe openbare lagere school aan de Driftstraat, aan de N.V. Rijnlandsche Betonbouwmaatschappij te Leiden. (Zie Ing. St. No. 63.) De heer van Stralen vraagt, of, wanneer Burgemeester en Wethouders een werk onderhands willen aanbesteden, zij alle firma's, die in staat zijn een dergelijk werk uit te voeren, uitnoodigen tot het doen van een prijsopgave. Eenige dagen na de vorige Raadsvergadering, waarin de bouw van het paviljoen te Oegstgeest onderhands is opgedragen, vernam spreker, dat een te Voorschoten gevestigde firma niet was uitgenoodigd, terwijl die firma bovendien beweerde, dat zij, als zij een prijsopgave had mogen doen, een lageren prijs zou hebben gevraagd dan de laagste inschrijver. Nu kan dat een bewering zijn, waaraan geen waarde is te hechten, maar de mogelijkheid, dat die firma lager zou hebben ingeschreven, is toch niet uitgesloten. Als men bepaalde firma's uitnoodigt en andere uitsluit, loopt men dan geen gevaar, vraagt spreker, meer te betalen dan noodig is 1 Hij zou willen vernemen, of het bepaald noodzakelijk is, dat Burgemeester en Wethouders die voorstellen tot onderhandsche opdracht doen, en of open bare aanbesteding niet de voorkeur verdient. De heer Sanders zegt, dat concurrentie niet uitgesloten is geweest, omdat 6 of 7 firma's zijn uitgenoodigd. Op de vraag, of men wellicht ook enkele andere firma's een prijsopgave had kunnen laten doen, kan spreker als waarnemend Wet houder van Fabricage niet direct een antwoord geven, maar in elk geval zijn die firma's uitgenoodigd, die in staat worden geacht een werk als dit uit te voeren. Een groot bezwaar van een openbare aanbesteding is vooral, dat men gevaar loopt het werk te moeten gunnen aan menschen, die het laagst inschrijven, terwijl het dubieus is, of zij in staat zijn het werk uit te voeren. De methode, welke hier is toegepast, om een aantal te goeder naam en faam bekend staande firma's uit te noodigen, waardoor de gemeente zekerheid heeft, dat het werk goed wordt uitgevoerd, verdient daarom de voorkeur. De heer van Stralen zal zich niet tegen dit voorstel ver klaren, omdat er bepaalde redenen kunnen zijn om over te gaan tot onderhandsche aanbesteding, maar wenscht er toch op te wijzen, dat er bezwaren aan verbonden zijn. Het is spreker bekend, dat de door hem genoemde firma te Voorschoten, omdat zij niet tot mede-inschrijven was uitge noodigd, haar uitvoerders onmiddellijk opdracht gegeven heeft om alle Leidsche werklieden, die in haren dienst waren, te ontslaan. De firma redeneerde: wij achten ons in staat om dit werk te doen; stelt men ons niet in de gelegenheid om mede te dingen, dan stellen wij er geen prijs op om Leidsche werkkrachten in dienst te hebben. De heer Sijtsma verklaart ook de voorkeur te geven aan openbaar aanbesteden van werken door de gemeente. Het bezwaar van den Wethouder, dat men bij openbare aanbesteding het werk wel eens zou moeten gunnen aan iemand, die het werk niet kan uitvoeren, acht spreker niet overwegend. Men kan toch een onderzoek instellen en het gebeurt meermalen, dat men niet den laagsten inschrijver het werk gunt, maar aan den volgenden. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. (De heer Knuttel was inmiddels ter vergadering gekomen.) XVII. Praeadvies op het verzoek van J. Rijnbende e. a., allen bewoners van de Doezastraat, om de klinkertrottoirs in die straat te vervangen door basaltinetegeltrottoirs. (Zie Ing. St. No. 48.) Mevrouw van Itallif.van Embden wenscht het verzoek van adressanten te ondersteunen. De toelichting van Burgemeester en Wethouders is zeer zwak. Van het materiaal wordt gezegd, dat het in het algemeen nog in bruikbaren toestand verkeert, maar het blijkt altijd, dat er, als men dergelijk materiaal weder wil gaan gebruiken, heel wat afvalt. Het is daarom beter om het materiaal nu reeds te vervangen. Anders past men toe een zuinigheid, welke de wijsheid bedriegt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 4