20
MAANDAG 21 FEBRUARI 1927.
gezien de ligging van de brug, slechts met zoo groote onkosten
te verkrijgen zijn, dat hot dwaasheid zou zijn daartoe over
te gaan, waar met minder uitgaven een goede oplossing is te
bereiken.
De gedachte van den heer Groeneveld om op de brug
trottoirs aan te brengen, waardoor het gevaar voor de voet
gangers zou verminderen, acht spreker geenszins verwerpelijk
dan voorkomt men, dat er een botsing komt door twee
elkander tegemoet rijdende voertuigen, hetgeen gevaar zou
opleveren voor voetgangers, die juist de brug mochten pas-
seeren.
Wanneer men een trottoir maakt, dan is dat in het belang
van de veiligheid van de voetgangers; dan moeten de vracht
wagens maar even op elkaar wachten.
Men kan wel die brug wat veranderen en misschien wat
verbeteren, maar dan moet men de klap wegdoen en spreker
meent, dat dit minder gewenscht is.
Spreker geeft toe, dat het geheele type van de brug wel
eenigszins verminkt zal worden door den zijvleugel aan den
kant van het ziekenhuis, maar het aanzien van het geheel
blijft toch in goede conditie tegenover de poort.
In elk geval moet de brug vernieuwd worden en van de
gelegenheid wordt nu tevens gebruik gemaakt om daar tot
een beteren toestand te komen wat betreft het rij verkeer.
De Voorzitter deelt mede van den heer Groeneveld het
volgende voorstel ontvangen te hebben:
»Ondergeteekende stelt voor punt 13 van de agenda af te
voeren en Burgemeester en Wethouders te verzoeken deze
zaak nog eens te onderzoeken."
Dit voorstel wordt voldoende ondersteund en maakt mitsdien
een onderwerp van beraadslaging en stemming uit.
De heer Wilmer moet erkennen, dat men bij aanvaarding
van het voorstel van Burgemeester en Wethouders nog niet
zal krijgen een idealen toestand, maar toch wel een toestand,
die beter is dan hij thans is.
Nu hebben degenen, die critiek op dat voorstel uitgeoefend
hebben, nagelaten om ook zelfs maar een vingerwijzing te
geven omtrent wat in plaats daarvan zou gedaan kunnen
worden. Natuurlijk is het niet mogelijk voor een Raadslid om
hier met een concreet voorstel te komen, maar het gaat niet
aan, dat men eenvoudig een voorstel aan Burgemeester en
Wethouders terugzendt en zegt: ge moet maar zien, of ge
wat anders daarvoor in de plaats stelt; zonder dat men zelfs
maar een aanduiding geeft van wat men dan wel wil. Spreker
acht het niet juist, dat men maar zegt: wij wijzen dit voorstel
van Burgemeester en Wethouders af, wij stellen ons voor,
dat er iets beters kan gebeuren, zonder een meer concrete
en opbouwende critiek op het voorstel van Burgemeester en
Wethouders uit te oefenen en zonder aan te geven, waarin
dat betere kan bestaan.
Spreker kan zich dus niet vereenigen met de motie tot
uitstel.
De heer Schüller wijst er op, dat Burgemeester en Wet
houders zoo angstvallig vasthouden aan het typisch bruggetje,
dat past bij de Morsehpoort.
De Morsehpoort zal op den duur, evenals b.v. te Rotterdam
de Delftscbe poort, geheel op zich zelf komen te staan. Het
gedeelte van de kazerne, dat aan de poort grenst, zal ook
weg moeten; ook dat typische brugje zal, ook al doen Burge
meester en Wethouders een poging om het alsnog te behouden,
na 5 of 10 jaar niet zijn te handhaven. Noodgedrongen zal
men dan tot andere maatregelen moeten overgaan.
Waar de heer Wilmer zegt, dat geen der Raadsleden, die
critiek hebben uitgeoefend, heeft aangegeven hoe het dan
wel moet, wil spreker eens een denkbeeld ontwikkelen. Men
moet de Morsehpoort als los beschouwen en dan zal men
daar in schuine richting een zoo breede brug moeten krijgen
niet een bascule-brug maar een brug zooals b.v. de
Blauwpoortsbrug of Singelbrug, dat men behoorlijk achter de
poort om zal kunnen rijden.
Wat men hier heeft zal op den duur ook aan de Zijlpoort
komen. Daar zal het typische steenen brugje met zijn bogen,
dat aan die poort aansluit, eveneens moeten verdwijnen, hoe
jammer menigeen het zal vinden; maar het moderne verkeer
eischt nu eenmaal slachtoffers en, als men verbeteringen
aanbrengt, moet men het goed doen.
De heer Groeneveld doet den heer Wilmer opmerken, dat
hij wel degelijk eenige aanwijzingen heeft gegeven wat er zou
kunnen gebeuren in de plaats van hetgeen Burgemeester en
Wethouders voorstellen. Hij geeft toe geen concreet voorstel
voor het maken van een betere brug te hebben ingediend,
maar als Raadslid heeft hij niet den plicht om op technisch
gebied geheel uitgewerkte voorstellen in te dienen. De gemeente
heeft daarvoor haar ambtenaren. Het stellen van den eisen,
dat een Raadslid, dat critiek uitoefent op een voorstel van
Burgemeester en Wethoudeis, daarvoor iets beters in de plaats
heeft te stellen, zou leiden tot consequenties, welke ook de
heer Wilmer niet voor zijn rekening zou nemen.
De heer Wilbrink zegt, dat vooral de heer Schüller te
veel uit het oog verliest, dat de toestand aan de Zijlpoort
niet gelijk is aan dien aan de Morsehpoort. Spreker kan zich
aan de Zijlpoort den toestand zeer goed denken zonder de
klapbrug, want deze is er vroeger ook niet geweest.
Geen der tegenstanders heeft voldoende in het oog gehouden,
dat de brug in elk geval moet worden hersteld en Burge
meester en Wethouders van deze gelegenheid gebruik maken
om de noodige verbeteringen aan te brengen. Men kan nu
wel een voorstel tot uitstel aannemen, maar dan zal, als er
met die brug iets gebeurt, de verantwoordelijkheid daarvoor
wel degelijk op den Raad terugvallen. Wat betreft de ver
plaatsing van de spoorweghaven naar den Heerensingel, dat
zal een zeer langdurige geschiedenis zijn, te meer omdat
verondersteld mag worden, dat daarvan voorloopig wel niets
zal kunnen komen, daar het terrein aan den HeerensiDgel
daarvoor te klein is. Dat zal dan eerst uitgebreid dienen te
worden.
Een herstelling van deze brug zal daarop niet kunnen
wachten. Men zal nu voor een matig bedrag een breedere
brug krijgen, terwijl ter plaatse de toestand voor het rij-
verkeer aanmerkelijk verbeterd zal worden. Het is zeer goed
mogelijk, dat met deze verkeersverbetering 10 jaren volstaan
zal kunnen worden, en dat zal deze uitgaat ruimschoots
waard zijn.
Men heeft in dit verband ook genoemd een brug als de
Blauwpoortsbrug, maar het verkeer over den Morschweg is
toch niet van dien aard, dat de uitgaaf voor dergelijke brug
gewettigd zou zijn.
Spreker kan dus niet andeis doen dan het voorstel van
Burgemeester en Wethouders warm aanbevelen en zich ver
klaren tegen uitstel.
De heer Huurman zegt, dat het niet de bedoeling is om
het werk uit te stellen, doch om het punt van de agenda af
te voeren, ten einde het College in de gelegenheid te stellen
om de zaak nog eens opnieuw te onderzoeken en zoo spoedig
mogelijk met het voorstel terug te komen.
De heer Wilmer klaagt, dat men alleen critiek heeft uitgeoe
fend en zelf niet met iets anders gekomen is, maar het is niet
mogelijk om in 3 dagen, dat de Raadsleden een voorstel
onder zich hebben, een andere oplossing te bedenken.
Het is spreker niet duidelijk, waarom hetzelfde aspect niet
behouden kan worden met een brug, die 1,25 M. of 1,50 M.
breeder is. Het zou alleen iets meer kosten.
Trottoirs op een brug, die slechts 4.50 M. breed is, leveren
gevaar op voor de voetgangers. Dat bewijst de Kraaierbrug;
de voetgangers, die zich op het trottoir bevinden, loopen
gevaar in aanraking te komen met de goederen, die van de
passeerende wagens uitsteken, en spreker acht het daarom
beter geen trottoirs aan te brengen op een brug, die slechts
4.50 M. breed is.
Het levert geen bezwaar op om dit voorstel van de agenda
af te voeren. Blijkt het, dat geen andere oplossing mogelijk
is, dan kan het over eenige weken weder op de agenda ge
plaatst worden. Het gaat niet aan om zonder behoorlijk
onderzoek te beslissen over een voorstel, terwijl men slechts
3 dagen gelegenheid heeft gehad om zijne gedachten erover
te laten gaan.
De heer Mulder zegt, dat Burgemeester en Wethouders
zich niet per se zullen verklaren tegen het terugnemen van
dit punt van de agenda om er dan zeer spoedig weer mede
terug te komen, maar de zaak is door Burgemeester en
Wethouders, door Fabricage en door Gemeentewerken reeds
dikwijls besproken en onder het oog gezien zij hebben
den toestand ter plaatse meermalen bekeken doch men is
niet tot een andere conclusie kunnen komen. Een vaste brug
is mooi, maar het zou geen zin hebben daar een breede en
groote brug te maken, want de Morschweg wordt nooit een
groote verkeersweg.
De heer Wilbrink wees er terecht op, dat de kosten van
deze verbetering gering zijn, omdat de brug onverbiddelijk
hersteld moet worden en de kosten, daarvoor noodig, van
het totale bedrag moeten worden afgetrokken. Spreker geeft
in overweging de verbetering, die voor weinig geld is te
bereiken, aan te brengen en de zaak niet uit te stellen, omdat
het Burgemeester en Wethouders niet mogelijk zal zijn spoedig
met een nieuw voorstel te komen, omdat zij niets anders weten.
Het denkbeeld om trottoirs aan te brengen lacht hem toe,
omdat het secuurder is voor de passage der voetgangers, als
er slechts één voertuig tegelijk de brug kan passeeien, maar
dit is een ondergeschikt punt, dat nog wel eens nader kan
worden bekeken.