24
MAANDAG 21 FEBRUARI 1927.
zoo goedkoop type als door de woningbouwvereenigingen nog
niet geschied was. Dit motief geldt in dit geval niet, daar
de Vereeniging tot Bevordering van den Bouw van Werkmans
woningen woningen bouwt van een zoo goedkoop type als de
Stichting voor gemeentewoningen niet zou kunnen verbeteren.
Op dit oogenblik bedraagt de huurprijs der gemeente
woningen gemiddeld 3,65 en 3,80.
Het tweede motief was om aan de huurders, die hunne
woningen moesten verlaten wegens de uitbreiding der Licht
fabrieken en aan de huurders, die daartoe door den Genees
kundigen Dienst zouden worden aangewezen, een toeslag te
kunnen geven, maar ook dit is geen motief om nog meer
woningen van gemeentewege te gaan bouwen, omdat bet
aantal van de hier bedoelde personen niet zoo groot is op
dit oogenblik.
Deze beide motieven zouden dus niet kunnen worden aan
gevoerd om deze nieuwe woningen ook onder de Stichting
voor Gemeentewoningen te brengen, en het is dan ook vol
komen begrijpelijk, dat de heer Kooistra er niet van gerept
heeft ter verdediging van zijn amendement.
Wel is als reden genoemd, dat de bewoners medezeggen
schap moeten hebben. De bewoners van de gemeente
woningen hebben geen medezeggenschap en dus strijdt
eigenlijk de heer Kooistra voor iets wat nog volkomen in de
lucht hangt.
Nu is het de vraag, of er in de toekomst ooit iets zou
komen van medezeggenschap voor de bewoners van de
gemeentewoningen, maar zelfs al werd die gegeven, wat
beteekent het dan nog? Men schermt met een groot woord.
Wat beteekent de medezeggenschap van de bewoners van
woningen van gewone coöperatieve bouwvereenigingen?
Buitengewoon weinig. Zij wijzen zelf het bestuur aan, maar
dit is door allerlei voorschriften van de overheid op alle
mogelijke manieren gebonden.
Terwille van zoo'n vaag ideaal van medezeggenschap wil
de heer Kooistra het particulier initiatief, dat inderdaad iets
goeds is, dat zich weder ontplooit en zelf de woningen wil
gaan bouwen, terugdringen.
Zeer juist heeft de heer Kooistra gezegd, dat men de
bewoners moet leeren zelf te zorgen, en daarom wil spreker
den Wethouder een vraag stellen.
Reeds maanden geleden is een adres ingezonden, waarin
het ideaal naar voren wordt gebracht om de menschen zelf
voor de woningen te laten zorgen en ook den arbeiders de
gelegenheid te geven een eigen woning te krijgen. Dat lijkt
een illusie en het zal in de praktijk niet direct mogelijk
zijn, maar het lijkt spreker niet zoo bezwaarlijk om de ge
legenheid te scheppen, dat menschen, die b.v. een ƒ800.
aan spaargeld hebben, na enkele jaren een woning in eigen
dom krijgen. Voor het in bet leven roepen van een stichting
met dat doel is eenige maanden geleden in een adres van
den R. K. Volksbond aan het gemeentebestuur steun ge
vraagd en het spijt spreker, dat Burgemeester en Wet
houders op dat adres nog geen praeadvies hebben uit
gebracht. Mocht het praeadvies op dat verzoek gunstig
luiden, wat spreker niet uitgesloten acht, dan zou daarmede
een ideaal worden bereikt, waarvoor ook de heer Kooistra
veel gevoelt.
Dit en passant. In hoofdzaak heeft spreker het woord ge
vraagd om te zeggen, dat hij zeer toejuicht het particulier
initiatief, dat uit dit voorstel spreekt, en hij het zeer zou
betreuren, indien dat moest worden teruggedrongen om
plaats te maken voor een weinigzeggend ideaal als dat van
de medezeggenschap der bewoners.
De heer Knuttel kan met dit voorstel niet meegaan,
omdat hij zijn medewerking niet kan verleenen om het groot
aantal slechte woningen, welke de Raad wegens den nood
toestand reeds heeft aanvaard, weer met een groot aantal
te vermeerderen. De woningen, welke men wil bouwen, zullen
in elk opzicht tekort schieten tegenover de eischen, die men
aan een redelijke woning mag stellen. Vooral voor de 71
benedenwoningen, die slechts zullen bestaan uit een woonkamer
keuken, een spoelplaats en een slaapkamertje, een type van
moderne krotten, waarin een gezin onmogelijk behoorlijk
kan wonen, gevoelt spreker niets. Men zegt: dat zijn de
woningen voor kleine gezinnen, maar, zooals spreker vroeger
reeds opmerkte, kan een woning met één slaapkamer alleen
dienst doen voor een gezin zonder kinderen. Bovendien is
die slaapkamer weer kleiner geworden.
De woningen worden gebouwd voor de gezinnen met een
minimum draagkracht, maar dat zijn gewoonlijk niet de
gezinnen, die uit twee personen bestaan. De bovenwoningen
hebben wel een tweede slaapkamer en een zolder met slaap
gelegenheden, maar van een tweede slaapkamer kan men
eigenlijk niet spreken, want het is een ruimte waar juist een
bed kan staan. Het is een groote bedstede met een raam,
dus geheel onvoldoende.
Men spreekt van een noodtoestand, maar die noodtoestand
is betrekkelijk, want te Leiden is wel een tekort aan goed-
koope woningen, maar een gebrek aan woonruimte in het
geheel is er niet. Op fantastische w ijze zijn er giootere woningen
bijgebouwd, zoodat men kan zeggen, dat, als de beschikbare
woonruimte op behoorlijke wijze over de behoefte werd ver
deeld, van gebrek aan woonruimte geen sprake was.
Moet er gebouwd worden voor gezinnen met geringe draag
kracht, dan zal men huizen met belangrijk betere woonruimte
moeten zetten en dan zal de gemeente grootere tegemoet
komingen in de huren moeten geven, want de huur van
3,80, welke thans gevraagd wordt, is berekend op een
weekloon van ƒ23 of 24. Velen zullen dit niet kunnen op
brengen. Spreker wijst o. a. op de gezinnen van de permanent
werkloozen, die een dergelijk weekinkomen lang niet hebben.
Spreker ziet geen enkele reden, waarom dat niet zou kunnen,
en zoolang niet vaststaat dat het niet kan, zal hij aan dergelijk
voorstel zijn stem niet kunnen geven.
Spreker zal stemmen voor het amendement van den heer
Kooistra, maar toch zou hij het aldus geamendeerde voorstel
van Burgemeester en Wethouders moeten afwijzen. Als deze
huisjes er toch moeten komen, dan is het beter, dat ze in
handen van de gemeente zijn en alleen reeds het door den
heer Kooistra daarvoor aangevoerde argument is voor spreker
voldoende. Zeker, de bewoners van de gemeentewoningen
hebben op dit oogenblik ook geen medezeggenschap, maar
het staat vast, dat, als ze komen in woningen van deze
vereeniging, de Raad nooit meer eenigen invloed zal hebben
om die medezeggenschap later voor hen in te voeren. De
Raad moet zich in deze voor de toekomst zijn vrijheid voor
behouden.
Ook met het oog op de huurbepaling, e. d., is het beter
dat de gemeente deze woningen onder zich houdt; zij zal
dan te zijner tijd, wanneer er een andere geest in den Raad
heerscht, tot huurverlaging kunnen overgaan, wat natuurlijk
uitgesloten zou zijn bij een vereeniging.
De heer Wilbrink meent, dat Burgemeester en Wet
houders trachten te bereiken wat mogelijk is en dat zij daar
voor waardeering verdienen. Als men niet het beste kan krijgen,
dan moet men zich er in schikken, dat men het minder beste
krijgt.
Spreker meent te moeten rekenen met financiëele mogelijk
heden en financiëele onmogelijkheden bestaan nu eenmaal
voor den heer Knuttel niet. Daarover te discussieeren zal
dus moeilijk gaan.
In hooge mate betreurt spreker het, dat de heer Kooistra
thans met zijn voorstel gekomen is. Reeds maanden geleden
was het bekend, dat dit voorstel in bewerking was, dat deze
vereeniging met den bouw van deze woningen zou belast
worden; wanneer de heer Kooistra toen met zijn voorstel
gekomen was, dan had het een punt van discussie kunnen
uitmaken, maar thans is de lijd daarvoor verstreken. Het
gaat niet aan om na allen voorbereidenden arbeid, welken
deze vereeniging verricht heeft, nadat zij bet initiatief ge
nomen heeft, waarvoor zij den dank van allen verdient, haar
nu het werk uit handen te nemen. Dat acht spreker onserieus.
Spreker zou het een schande achten, wanneer de Gemeente
raad op dit oogenblik een voorstel aannam, waarmede aan
deze vereeniging, welke zoo serieus werk heeft verricht voor
de volkshuisvesting, een klap in het gezicht zou worden
gegeven.
De heer Mulder heeft ook verbaasd gestaan, toen hij het
voorstel van den heer Kooistra onder de oogen kreeg. Het
is een oude bekende zaak, welke eerst in 1925 en daarna in
1926 nog een paar keer is besproken, en nu zij kant en
klaar is, zegt de heer Kooistra, dat het anders moet, dat de
gemeente de woningen zelf moet bouwen en later aan een
stichting moet overdragen. Dat zou slechts tot een tamelijk
groote vertraging kunnen leiden, want de architect, die voor
de Vereeniging tot Bevordering van den Bouw van Werk
manswoningen de plannen heeft gemaakt, zal er feestelijk
voor bedanken die plannen, zijn gedachten en zijn studie,
klakkeloos aan de gemeente over te doen. Hij wil dat wel
doen, mits men betaalt, maar dat zou weer tot hooge kosten
en ook tot hoogere huren aanleiding geven.
Üp de kwestie, dat de ontworpen woningen niet aan hooge
eischen voldoen, zal spreker niet diep ingaan. Men kan geen
kazernes gaan bouwen met 3, 4, 5 tot 10 of meer afscheidingen
toe. Aanvaardt men dit plan niet, dan komt de Rijksbijdrage
in gevaar.
De heer Knuttel vraagt niet naar het geld en zegt: het
gaat zoo het gaat, in elk geval grootere, mooiere en doel
matiger woningen. Burgemeester en Wethouders vragen ge
lukkig nog wel naar het geld in het belang van de ingezetenen.
Met den heer Schoneveld brengt spreker buide aan de
Vereeniging tot Bevordering van den Bouw van Werkmans
woningen, die den moed heeft de exploitatie van deze 174
woningen, bestemd voor krotbewoners, op zich te nemen.