10
moet duren, geven wij U, overeenkomstig het bepaalde bij
artikel 16 der verordening van 18 December 1922 (Gem.
blad No. 67) in overweging, de tijdelijke aanstelling van
den heer A. M. van Deventer, tot wederopzeggeDs, doch
uiterlijk tot en met 31 Juli a. s. te verlengen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetli. van Leiden.
N°. 28. Leiden, 4 Februari 1927.
Tengevolge van het overlijden van den heer M. A. A.
Steijns moet worden voorzien in de vacature van leeraar
in de lichamelijke oefening aan de Hoogere Burgerschool
met 5 jarigen cursus.
In verband daarmede hebben wij de eer U ter benoeming
tot leeraar in de lichamelijke oefening aan de Hoogere
Burgerschool met 5 jarigen cursus aan te bevelen:
1°. de heer S. J. KOOPMANS, onderwijzer in de
lichamelijke oefening aan de openbare lagere scholen
alhier;
2°. de heer K. JANSEN, leeraar in hetzelfde vak aau
de Rijks Hoogere Burgerschool te Deventer.
Onder mededeeling, dat de betrekkelijke stukken, alsmede
het advies van den Inspecteur van het Middelbaar Onder
wijs en dat van de Commissie van Toezicht op het Middel
baar Onderwijs in de Leeskamer ter inzage liggen, verzoeken
wij U tot eene benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
jjo 29. Leiden, 4 Februari 1927.
Het is wenschelijk gebleken twee wijzigingen van onder
geschikt belang aan te brengen in het uitbreidingsplan der
gemeente.
De eerste wijziging beoogt de blijkens de overgelegde
situatieteekening ontworpen verbindingsstraat C, welke zich
bevindt tusschen de Heerenstraat en de Schelpenkade en
bestemd was een verbinding te vormen tusschen de ontwor
pen straat A, loopende van de Heerenstraat naar de Schel
penkade, en de ontworpen straat B, loopende van de Heeren
straat evenwijdig aan de 3 Oetoberstraat naar de Duiven-
bodestraat, te doen vervallen. Deze verbindingsstraat deelt
den op de teekening door rood gearceerde omranding aan
gegeven eigendom der firma Parmentier in twee deelen, waar
door een door deze firma gewenschte uitbreiding van hare
sajetfabriek onmogelijk wordt gemaakt. Zij heeft hierom
verzocht de straat uit het uitbreidingsplan te lichten en,
waar de ontworpen straat slechts van gering belang zou zijn,
het belang der firma daarentegen door de handhaving sterk
zou worden geschaad, komt het ons met de Commissie van
Fabricage redelijk voor, het verzoek in te willigen. De overige
eigenaren, wier 'belang bij deze wijziging is betrokken en die
hierdoor evenals de firma Parmentier de vrije beschikking
over het aanvankelijk voor den aanleg dezer straat bestemde
gedeelte van hun eigendom herkrijgen, hebben verklaard
tegen het vervallen van de straat geen bezwaar te hebben.
De tweede wijziging heeft ten doel de blijkens de over
gelegde situatieteekening over den westelijken rand van
het bouwterrein der vereeniging „Het Kaasmerk" ter breedte
van 8 Meter ontworpen verbindingsstraat tusschen den
Hoogen Rijndijk en het Utrechtsche Jaagpad naar het
midden van genoemd bouwterrein te verleggen, aldus, dat
zij uitmondt tegenover de draaibrug in den Rijn. Naar
aanleiding hiervan brengen wij Uwe Vergadering in herin-
dering, dat deze straat aanvaukelijk ook op deze plaats,
dus tegenover de draaibrug, was ontworpen, doch bij raads
besluit van 27 November 1919 (Ingek. Stukken N°. 347) op
verzoek van de vereeniging „Het Kaasmerk" in westelijke
richting werd verlegd, ten einde de vereeniging in staat te
stellen haar terrein als één geheel voor den door haar
voorgenomen fabrieksbouw te benutten. Thans heeft zij
evenwel bericht hare fabriek op een ander terrein, aan den
Roomburgerweg te zullen stichten en in verband hiermede
aan haar terrein tusschen Hoogen Rijndijk en Utrechtsche
Jaagpad een gewijzigde bestemming te willen geven, op grond
waarvan zij Uwe Vergadering verzoekt de straat met behoud
harer tegenwoordige breedte wederom in hare oorspronke
lijke ligging tegenover de draaibrug terug te brengen. Aan
gezien deze ligging in het algemeen zeker de voorkeur ver
dient, komt het ons met de Commissie van Fabricage voor,
dat tegen inwilliging van het verzoek geen bezwaar bestaat.
Eigendommen van anderen zijn met deze wijziging niet
gemoeid, terwijl van het eigendom der vereeniging na de
wijziging niet meer grond voor straataanleg bestemd zal
zijn, dan daarvoor.
Onder mededeeling, dat de voorgenomen wijzigingen de
instemming hebben van het architecten-bureau Granpré
Molière c.s., en voorts, dat de ontwerpen dier wijzigingen
gedurende den door de wet voorgeschreven tijd voor een
ieder op de secretarie ter inzage hebben gelegen, doch dat
daartegen geen bezwaren werden ingebracht, terwijl ook de
Gezondheidscommissie heeft verklaard zich met de wijzigingen
te kunnen vereenigen, geven wij Uwe Vergadering alsnu in
overweging over te gaan tot vaststelling van de beide, op
de overgelegde situatieteekeningen aangegeven plannen tot
herziening van het uitbreidingsplan der gemeente resp. tus
schen de Heerenstraat en de Schelpenkade en tusschen den
Hoogen Rijndijk en het Utrechtsche Jaagpad, zoomede tot
vaststelling van de rooilijnen, gelijk deze op die teekeningen
zijn aangeduid.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 30. Leiden, 4 Februari 1927.
In het hierachter afgedrukt verzoekschrift vragen een
drietal radiovereenigingen alhier Uwe Vergadering de ver
ordening van 8 Augustus 1921 (Gem. Blad No. 14), rege
lende de heffing van een plaatselijke belasting voor het
gebruik van openbare gemeentewerken te wijzigen, aldus,
dat geen belasting meer zal worden geheven voor het hebben
van antennedraden boven openbaren gemeentegrond.
Naar aanleiding hiervan doen wij U opmerken, dat de
verordening antennedraden niet afzonderlijk belast, doch
dat deze vallen onder de algemeene benaming „electrische
geleiding", vermeld in dat tarief sub D, 12°adressanten
beoogen derhalve met hun verzoek om vrijstelling, voor
antennedraden een uitzondering te verkrijgen op den alge-
meenen regel, voor electrische geleidingen gesteld. Wij meenen
echter, dat men met het toelaten van uitzonderingen, in
het bijzonder op belastinggebied, zeer voorzichtig moet zijn
en zich strict behoort te beperken tot die gevallen, waarin
het gebruik, gelijk b. v. bij wegwijzers, ten algemeenen
nutte strekt, hetgeen van het gebruik voor antennedraden
niet kan worden beweerd.
Bovendien kan in de meeste gevallen een antennedraad
ook elders, dan over den openbaren weg worden geleid en
is het dus niet onredelijk door de heffing van een matig
tarief het gebruik van den openbaren weg voor deze doel
einden binnen zekere perken te houden. Terwijl, voorzoover
men nochtans zijn draden over den weg wil spannen, hier
mee voor ieder der betrokkenen slechts een bedrag van
enkele guldens 'sjaars gemoeid is, dat in verhouding tot
de overige kosten van deze liefhebberij geen gewicht in de
schaal werpt, voor de gemeente evenwel deze heffing
uiteraard een welkome bate beteekent.
In overeenstemming met de Commissie van Fabricage
geven wij Uwe Vergadering dan ook in overweging het ver
zoek der radiovereenigingen om vrijstelling van belasting
voor het hebben van antennedraden boven openbaren ge
meentegrond niet in Ie willigen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, November, 1926.
Ondergeteekenden, ten dezen handelende als Bestureu
van De Leidsche Radio-Vereeniging, (Afd. Ned. Ver. v.
Radio-telegr.) de Afdeeling Leiden van de Ned. R. K. Radio
Vereeniging en de Leidsche Christelijke Radio Vereeniging
verzoeken U met nadruk de z. g. Recognitie-Verordening
van 8 Aug. 1921 zoodanig te willen wijzigen of aanvullen
dat het daarin genoemde D, sub 12 niet meer van toepas
sing zij op draden van antenne's, hetgeen thans wel het
geval is en waardoor het toch al vrij kostbaar bezit van
een radio-toestel voor de luisteraars wiens antenne's over
gemeentegrond loopen nog aanmerkelijk wordt bezwaard
Vertrouwende dat Uwen Raad deze aangelegenheid in