220 MAANDAG 6 DECEMBER 1926. dat het zoo gemakkelijk is de inkomsten en de uitgaven van het marktwezen uit de cijfers van de rekening na te gaan, niet juist is. De Wethouder is ook schuldig gebleven het antwoord op de vraag, welke winst op het Marktwezen wordt gemaakt. Spreker dankt den Voorzitter, die de beste oplossing vindt om een afzonderlijken staat van de inkomsten en de uitgaven van het Marktwezen te laten samenstellen en dien aan de begrooting toe te voegen, voor diens tegemoetkomende houding. Nu zal dat de zaak wel duur maken, want het is een buiten gewone administratie om al die over de begrooting verspreide posten op te zoeken en op een staat te brengen. De Voorzitter vindt het ook voor andere zaken wel wen- schelijk dergelijke staten te doen samenstellen, maar spreker heeft thans alleen het oog op het Marktwezen. Als er een nieuwe veemarkt komt, zullen daarin tonnen gelds gestoken moeten worden en nu is het niet onverschillig, of men weet, dat die tonnen voor de gemeente geld opbrengen dan wel of er geld op toegelegd moet worden. Het is van belang te kunnen nagaan, ot de markttarieven al dan niet te hoog zijn in verband met de kosten van het Marktwezen. Spreker wil zeer zeker rekening houden met de belangen van den middenstand, maar indien een bepaalde markt zooveel geld zou kosten, dat dit niet werd gedekt door het belang, dat de middenstand bij die markt heeft, dan zou spreker zeggen: laat een andere gemeente die markt maar nemen en laat zij hier maar verdwijnen! De heer Bergers vraagt spreker, of dat een gemeentebelang is. Dat zal afhangen van de vraag, hoe de financiëele uit komsten zijn. Die wil spreker kennen en daarom acht hij het wenschelijk, dat van het Marktwezen een afzonderlijk bedrijf wordt gemaakt. Spreker ziet niet in, dat het belangrijk hoogere administratiekosten zou medebrengen. De heer Eerdmans heeft met eenige bewondering den heer Groeneveld hooren zeggen, dat men niets weet. Er zijn hier toch cijfers genoemd De Voorzitter blijft het 't beste achten, dat aan de begroo ting toegevoegd wordt een staat, waarop aangegeven is hetgeen voor het Marktwezen besteed wordt en wat uit dien hoofde binnenkomt. Zoo heeft men vroeger, vóórdat de vuilverbranding als bedrijf was ingericht, een dergelijken staat toegevoegd aan de gemeente-begrooting aangevende alle posten, die betrek king hadden op den reinigingsdienst, zoodat men precies de financiëele ramingen wist. Het zou wel goed zijn om zoo iets ook eens te doen bij het Marktwezen. Spreker zou het daarom verstandig vinden om het voorstel van den heer Groeneveld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies te stellen. Dan zou het ook in de Marktcommissie bezien kunnen worden. Als het alleen er om te doen is om een goed inzicht te krijgen in de financiëele uitkomsten, dan kan men volstaan met een berekening te maken en dan behoeft het geen bedrijf te worden, waarmede weder groote kosten gepaard zouden gaan. Spreker vraagt, of de heer Groeneveld zich kan vereenigen met het denkbeeld om zijn voorstel in handen van Burgemeester en Wethouders te stelien om praeadvies. De heer Groeneveld antwoordt bevestigend. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten, het voorstel van den heer Groeneveld te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies, waarna volgnr. 288 eveneens zonder hoofdelijke stemming wordt aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 289, luidende: DÖnderhoud van parken en plantsoenen33791. De heer Schüller herhaalt bij dit volgnr. zijne vraag be treffende de aanwezigheid van een mesthoop in het Plant soen, wat in strijd is met de verordening. De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders op deze vraag, die niet in de secties behandeld is, niet voorbereid zijn en thans daarop geen antwoord kunnen geven. De heer Mulder antwoordt het artikel van de verordening niet in het hoofd te hebben. Volgnr. 289 wordt zonder hoofdelijke stemming en de volgnrs. 290 tot en met 316 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 317, luidende: Onderhoud en administratie van bezittingen niet voor den publieken dienst gebruikt of van werken en inrichtingen, geheel of voor een groot gedeelte buiten de gemeente gelegen f 48435. De heer Coster zegt, dat Burgemeester en Wethouders in de Memorie van Antwoord mededeelen, dat bij normaal ge bruik de ventilatie van de Gehoorzaal voldoende is. Bij abnormaal gebruik, als de zaal geheel bezet is, is zij dus onvoldoende. De heer Mulder antwoordt, dat, naar het oordeel van de deskundigen, de ventilatie voldoende is. Klachten worden niet meer vernomen. De toestand is, vergeleken bij vroeger, veel verbeterd. Volgnr. 317 wordt zonder hoofdelijke stemming en de volgnrs. 318 tot en met 329 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 330, luidende: Onderhouden van schoolmeubeienf 7472. Hierbij komt tevens in behandeling het voorstel van den heer Knuttel, strekkende om art. 330 te verhoogen met ƒ500. ten einde de scholen, die nog niet in het bezit zijn van projectie apparaten, daarvan te voorzien. Het voorstel van den heer Knuttel wordt met 20 tegen 8 stemmen verworpen. Tegen stemmen: de .heeren Heemskerk, Spendel, Deumer, Eikerbout, van Tol, Coster, Eerdmans, Sanders, Reimeringer, Meijnen, Mulder, van der Reijden, van Hamel, Witmans, mevrouw Dietrichde Rooy en de heeren Wilbrink, Wilmer, Splinter, Bergers en Huurman. Vóór stemmen: de heeren Schüller, Verweij, mevrouw van Itallievan Embden en de heeren Sijtsma, van Stralen, Knuttel, Kooistra en van Eek. (De heeren Dubbeldeman, Baart en Groeneveld hadden ge durende deze stemming de vergadering tijdelijk vei laten). Volgnr. 330 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De volgnrs. 331 tot en met 382 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Volgnr. 383, verhoogd ipet 1000.wegens het aan brengen van eenige verbeteringen in de bewaarschool Elisa- bethhof, en de volgnrs. 384 tot en met 422, 422a en 423 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Bij volgnr. 424 wordt de begrooting der Plaatselijke School commissie zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed gekeurd, waarna dit volgnr. eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt aangenomen. De volgnrs. 425 tot en met 427 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 428, luidende: y>Kosten van het gebruik van schoolbodenf 2300. De heer Knuttel heeft in het Gemeenteverslag over 1925 gelezen, dat door de leerlingen van de school aan de Paul Krügerstraat opvallend minder gebruik gemaakt wordt van het schoolbad dan door de leerlingen van eenige andere school. Spreker zou gaarne zien, dat nagegaan werd, wat daarvan de oorzaak is. De heer Meijnen verklaart zich bereid om aan het verzoek van den heer Knuttel te voldoen. De heer Groeneveld zegt vernomen te hebben, dat dit reeds door den Geneeskundigen Dienst bij de ouders van de kinderen onderzocht wordt. Volgnr. 428 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 429, luidende: r>Subsidie aan de vereeniging y>Schoolkindervoeding en Schoolkinderklee- ding22760.— Hierbij komt tevens in behandeling het door den heer Verweij ingediend voorstel, luidende: »ündergeteekende stelt voor de Schoolkindervoeding ook tijdens de vacanties te verstrekken." De heer Verweij heeft reeds meer een dergelijk voorstel gedaan en het valt hem moeilijk om thans iets nieuws ten gunste daarvan aan te voeren. Hij wil daarom volstaan met te verwijzen naar hetgeen hij vroeger ter verdediging van zijn voorstel heeft aangevoerd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1926 | | pagina 6