DINSDAG 30 NOVEMBER 1920. 173 Voortzetting van de geschorste openbare vergadering van 29 November 1926 op Dinsdag 30 November 1936, des namiddags te 3 uur. Voorzitter: de heer Burgemeester Jhr. Dr. N.C. DE GIJSELA AR. Afwezig: de heer Eerdmans. De, Voorzitter deelt mede, dat de vroegere stadgenoot de heer M. H. van Waveren een bedrag van f 20.000.heeft geschonken aan het »Fonds voor aanleg, onderhoud en be heer van Wandelparken." Teekenen van instemming.) Voortgezet worden de algemeene beschouwingen over de begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente voor den dienst 1927. De heer Dubbeldeman zet zijn rede voort en zegt, dat, nu het rapport in zake de woningtelling er is, waarvan de Raad nog wel niet voldoende kennis heeft kunnen nemen, omdat hij alleen nog maar kan afgaan op het overzichtje, dat Bur gemeester en Wethouders hebben laten maken, de balans moet worden opgemaakt. Dit wil zeggen: het zal nu moeten blijken, of de gemeente steun moet blijven verleenen voor den bouw van arbeiderswoningen. Een woord van lof komt den scheidenden Burgemeester toe voor hetgeen hij in het belang van den woningbouw heeft gedaan; op dit gebied is te Leiden inderdaad iets tot stand gebracht. Ook Mr. van der Pot heeft zich op dit gebied zeer verdienstelijk gemaakt. Intusschen komt de verdienste niet alleen toe aan het College van Burgemeester en Wethouders, want als van de zijde van spreker en de zijnen niet steeds krachtige aandrang was uitgeoefend en voortdurend de naakte waarheid in het licht gesteld was, dan zou de Burgemeester met den besten wil van de wereld niet van dit College gedaan hebben kunnen krijgen, wat hij nu heeft kunnen doen. In verband hiermede stelt spreker de vraag, wat in de laatste jaren, na het vertrek van Mr. van der Pot, van de volkshuisvesting had moeten terecht komen, als de anti- revolutionrraire partij, die een Wethouder in dit College heeft geleverd, dat groote werk had moeten doen. Den man in dezen Raad, die van het bouwen uitstekend op de hoogte is, mist men in het College; de anti-revolutionnaire partij had moeten zorgen, dat die man zat op de plaats van den heer Mulder. Spreker wenscht van den heer Mulder als mensch geen kwaad te zeggen, maar het is gebleken, dat hij de persoon niet is om dit werk naar behooren te verrichten. Spreker en de zijnen zijn echter nog niet voldaan met hetgeen hier tot stand gekomen is op het gebied van de volkshuisvesting, hetgeen hij zal toelichten aan de hand van de cijfers in het résumé, dat waarschijnlijk door een ambtenaar aan de hand van het rappoit in zake de woningtelling is opgesteld. Spreker heeft nog geen gelegenheid gehad om van het rapport zelf kennis te nemen en wil er overigens zijn spijt over uitdrukken, dat de ingezetenen van dit rapport geen inzage kunnen krijgen. Zooals gezegd, de conclusie, waartoe men komt, berust op »als"; het is steeds maar: »als"! Als dit en als dat gebeurd zal zijn, dan zal het ongeveer in orde zijn. Uit die conclusie kan men meer dan voldoende opmaken, dat de zaak nog lang niet in orde is. Er wordt medegedeeld, dat er 1015 gezinnen zijn, die geen prijs stellen op een zelfstandige woning, maar wat zegt dat nu voor hen, die belangstellen in de zaak der volkshuis vesting? De Voorzitter meent, dat de heer Dubbeldeman die mede- deeling in het Ingekomen Stuk verkeerd gelezen heeft. Dat zijn geen gezinnen, maar alleen staande personen, die bij anderen inwonen, b.v. studenten. De heer Dubbeldeman kan dit nog niet zoo voetstoots aannemen; als die personen bedoeld worden, dan zal het cijfer 1015 heel wat hooger moeten zijn. Men denke er b.v. maar aan, dat hier alleen al ongeveer 850 studenten op kamers wonen. Bovendien, personen, die op een kamer wonen, zijn geen gezinnen. In het overzichtje had dus ook medegedeeld moeten worden, waaruit die 1015 gezinnen bestonden. 1015 gezinnen is geen kleinigheid. Spreker kan niet gelooven, dat dit alleenwonende personen zijn en dat de gezinstellers aan die personen gevraagd zouden hebben, of zij een eigen woning wilden betrekken. Dat zou idioot zijn. De Hollanders stellen, als zij gehuwd zijn, piijs op een eigen woning; spreker gelooft niet, dat iemand graag bij zijn schoonmoeder in gaat wonen. Buiten die 1015 gezinnen zijn er 150, die wel een eigen woning verlangen. Als onbewoonbaar zijn voorts in het rap port alleen gerekend de enkele jaren geleden door de Gezond heidscommissie afgekeurde krotten. Er zijn echter nog veel meer krotten te vinden. Men beweert hier wel altijd in den Raad, dat er onder die krotten nog zijn, waarin Mietje, de oude keukenmeid, nog wel kan wonen, maar het staat voor spreker vast, dat behalve die 250 er nog wel 450 krotten zullen moeten verdwijnen. De Voorzitter schudt van neen, maar de Voorzitter is niet, zooals spreker, in de verkiezingsdagen op stap geweest, huis in, huis uit. Spreker geeft toe, als men geen beter huis heelt, moet men het oude niet afbreken, maar daarom kan meu niet zeggen, dat het met den woningnood hier gedaan is, want woningnood beteekent niet, dat iemand geen dak boven zijn hoofd heeft, maar dat hij geen behoorlijk huis heeft. Up grond van het vroeger uitgebrachte rapport van de Gezondheidscommissie is spreker van meening, dat dit zelfs nog niet het geval is, als alles, waarvan men hier spreekt, gedaan is. De Gezondheidscommissie heeft nagelaten een veel grooter aantal woningen onbewoonbaar te verklaren, omdat zij begreep, dat Keulen en Aken niet op één dag gebouwd zijn. Spreker heeft Zaterdag een conferentie gehad met het bestuur van »de Eendracht", aan Burgemeester en Wethouders wel bekend. Spreker heeft als gevolg van die conferentie een schrijven van die vereeniging gehad, waaruit blijkt, dat van de 850 leden 581 een woning hebben en 269 leden op eene woning wachten. Van die 269 zijn er 49 inwonend; deze menschen wachten dus op een woning om een gezin te kunnen vormen. Alleen bij »de Eendracht" zijn er dus al 220 menschen, die week in week uit van hun schamel loon de contributie van de bouwvereeniging betalen om een betere woning te krijgen. Het wil er dan ook bij spreker niet in, dat er geen behoefte bestaat aan betere en goed- koopere woningen. In het rapport wordt gezegd, dat door particulieren 67 woningen werden gebouwd en dat er nog 358 in aanbouw zijn, terwijl er 50 woningen werden gesloopt. Die 50 gesloopte woningen zijn uitsluitend arbeiderswoningen geweest, want burgerhuizen van eenige beteekenis zijn in Leiden niet gesloopt. Onder de 358 in aanbouw zijnde woningen zullen ook wel begrepen zijn de huizen in de buurt van Pomona, die toch geen arbeiderswoningen zijn. Voor ambte naren met een behoorlijk salaris en voor de kleine burgerij bestaat in Leiden geen behoefte aan woningen meer; die heeft trouwens ook nooit bestaan. Maar particulieren kunnen niet bouwen voor menschen met een inkomen van 36. of minder. Arbeiders, die een inkomen van 36.hebben, zijn zelfs onder de bouwvakarbeiders, door de groote werk loosheid, met een kaarsje te zoeken. Woningen van f 6. kunnen dan ook niet meer gerangschikt worden onder de arbeiderswoningen. Spieker vraagt zich af, waartoe de comedie met dit korte overzicht dient. Speciaal, om straks van den scheidenden Burgemeester te kunnen zeggen, dat, toen hij vertrok, het met den woningnood in Leiden was gedaan? De Voorzitter staat er persoonlijk buiten, maar nu wordt door de pers in het land uitgeschreeuwd: het is in Leiden met den woning nood gedaan en er zit geen sociaal-democraat in het College. Spreker is er ook angstig voor, dat men straks b zal gaan zeggen, nu men reeds a heeft gezegd en dat men uit het feit, dat er geen woningnood meer is, de conclusie zal trekken, dat de H uurcommissie weg moet, daar deze dan geen beteekenis meer heeft. Wanneer er 4 a 5% meer arbeiderswoningen waren dan noodig is, dan zou spreker er ook voor zijn om de Huurcommissie af te schaffen, want dan zouden de parti culieren de kans niet hebben om de huren op onregelmatige wijze te verhoogen. Ook gelooft spreker niet, afgaande op de conclusies, dat het rapport juist kan zijn, zooals ook uiteengezet wordt in een artikel in het Leidsch Dagblad van de hand van den heer Bomli, een specialiteit op woninggebied. De Voorzitter verbaast zich over de fantastische be schouwingen van den heer Dubbeldeman. De Raad heeft besloten, dat er een woningtelling zou plaats hebben; die heeft plaats gehad en naar aanleiding daarvan is kort geleden een omvangrijk rappoit vei schenen. Burge meester en Wethouders hebben toen aan den heer Kiers verzocht om uit dat rappoi t een objectief extract samen te stellen, opdat de Raad voorloopig alvast van den hoofdinhoud van het rapport zou kunnen kennis nemen, omdat de tijd voor het bestudeeren van het rappoit in zijn geheel tekort was. Men moest dit dus apprecieeren De heer Dubbeldeman. In het extract wordt vooits mede gedeeld, dat er in de binnenstad 87 woningen ledig staan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1926 | | pagina 1