MAANDAG 25 OCTOBER 1926. 137 Beraadslaging over art. 10 (Zie Ing. St. No. 122, bladz. 60). De Voorzitter zegt, dat art. 10, in verband met de wijziging van art. 3, door Burgemeester en Wethouders nader in dien zin wordt gewijzigd, dat het thans luidt: »De Directeur van den Geneeskundigen Dienst kan in bijzondere gevallen, doch niet dan na machtiging van Burge meester en Wethouders, van de bovenstaande tarieven af wijken, in dien zin dat zij kunnen worden verhoogd, verlaagd of geheel kwijtgescholden." Het aldus gewijzigd artikel 10 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Het geheele Tarief, op verzoek van den heer Knuttel in stemming gebracht, wordt vervolgens met 30 tegen 1 stem, die van den heer Knuttel, vastgesteld. (De heer Wilmer had de vergadering tijdelijk verlaten). XXXIII. Voorstel in zake den bouw van gemeentewege van 20 beneden- en 20 bovenwoningen op een terrein bezuiden den Haagweg, Sectie O No. 1186 ged., ten behoeve van de ontruiming van onbewoonbaar verklaarde woningen. (Zie Ing. St. No. 227.) De heer Dubbeldeman was veiheugd dit voorstel op de agenda van deze vergadering te zien, doch is ontnuchterd geworden na kennisneming van de stukken in de Leeskamer. Immers de ontworpen woningen kunnen zelfs niet tot over gang dienen voor de menschen, die thans nog niet over een voldoende inkomen beschikken om een behoorlijke arbeiders woning te kunnen bewonen. In de stukken ook uit de teekeningen blijkt dit wordt gesproken van een woonkamer-keuken; in de woon kamer zal dus tevens moeten worden gekookt, hetgeen ook hieruit blijkt, dat in de spoelkeuken geen schoorsteen en ook geen luchtgaten zullen worden aangebracht. Men zal dus in (lie eene kamer moeten wonen en koken; bij koud weder zal men niet voor luchtverversching zorgen, zoodat de etenslucht daar zal blijven hangen en zich in de wanden en het hout zal vastzetten. Bij deze wijze van bewoning zullen deze huisjes over 25 a 30 jaren vrijwel dezelfde krotten zijn geworden als die, welke men thans gaat afbreken. De ingangen van de woningen zijn hokkenvan een gangetje kan men niet spreken. Moet men een kinderwagen binnenrijden, dan moet men zoo wel de buitendeur als de kamerdeur open zetten, zoodat het beetje warmte, dat de menschen in huis hebben, nog zal ontsnappen. Op grond van deze bezwaren stelt spreker voor de behandeling van dit punt tot de volgende vergadering aan te houden, teneinde Burgemeester en Wethouders ge legenheid te geven met een beter voorstel te komen. De Voorzitter zegt van den heer Dubbeldeman het volgende voorstel te hebben ontvangen: »Ondergeteekende stelt voor punt 33 van de agenda aan te houden tot de volgende, vergadering om Burgemeester en Wethouders alsnog de gelegenheid te geven met een beter voorstel te komen". Dit voorstel wordt voldoende ondersteund en maakt mitsdien een onderwerp van beraadslaging en stemming uit. De heer Huurman zegt, dat blijkens de stukken, de minimum huurprijs per woning 3.05 per week moet bedragen; naar sprekers meening zal het echter aan het bestuur van de- Stichting tot Exploitatie van gemeentewoningen bij een der- gelijken huurprijs niet mogelijk zijn, een sluitende exploitatie rekening te verkrijgen. Spreker acht het toch niet mogelijk, dat de menschen, die uit krotten komen en die ƒ0.75, ƒ1. 1.25 of ten hoogste 1.50 hebben verwoond, in staat zouden zijn gedurende het geheele jaar 3.05 per week te betalen. Spreker wenscht daarop uitdrukkelijk te wijzen, omdat bij weet., dat Burgemeester en Wethouders op een sluitende exploitatie-rekening prijs stellen. Voorts heeft spreker er bezwaar tegen, dat men de aftap kraan in de keuken niet boven den gootsteen, maar een halven meter boven den vloer wil maken; het gevolg daarvan zal zijn, dat binnen eenige jaren de vloeren en de plafonds geheel verrot zullen zijn en derhalve de onderhoudskosten zullen toenemen. Men kan onder de kraan wel een emmer zetten, maar de toekomstige bewoonsters zullen overdag veelal uit werken gaan en hun kinderen alleen thuis laten, zoodat er toch waterverspilling zal plaats hebben. Het is een zuinigheid, die de wijsheid bedriegt. Spreker zou dus willen vragen, of het niet mogelijk is om de bijdrage van het Rijk en de gemeente, welke nu in totaal op 50.— per woning is bepaald, te ver- hoogen. Geeft het Rijk, zooals de Voorzitter thans te kennen geeft, geen hoogere bijdrage, dan is er niets aan te doen. Wat voorts de klachten van den heer Dubbeldeman over de woonkamer-keuken betreft, hij heeft uit het oog verloren, dat in de ontworpen spoelkeuken zeer gemakkelijk een gas- toestel kan worden aangebracht, zoodat dan des zomers zonder bezwaar op gas kan worden gekookt. En de heer Dubbeldeman, die zoo goed van arbeiderstoestanden op de hoogte is, zal wel weten, dat, wanneer des winters de kachel in de huis kamer brandt, bijna geen enkele arbeidersvrouw de kachel of het gas in de keuken zal gaan aanmaken of aansteken. Men zou nu wel in die keukens alsnog een schoorsteen kunnen doen aanbrengen, doch spreker is daar niet voor; in de eerste plaats, omdat daarmede het budget weder zou worden bezwaard en in de tweede plaats, omdat men in de meeste gevallen toch niet van dien schoorsteen gebruik zou maken. De Voorzitter meent, dat er een misverstand bestaat, zoowel bij den heer Dubbeldeman als bij den heer Huurman. De heer Dubbeldeman heeft gezegd, altijd verlangend uit gezien te hebben naar het bouwen van een apart soort woningen ter vervanging van de krotwoningen, doch dat dit plan hem tegen is gevallen, omdat o. a. de ruimte te gering zou zijn. In de eerste plaats wijst spreker er op, dat niet in hoofd zaak om deze reden woningen worden afgekeurd; meerendeels zijn de motieven daartoe: het niet voldoende toetreden van lichten lucht, vochtigheid, het ontbreken van een trasraam; e. d. De heer Dubbeldeman heeft ook gezegd, dat deze woningen inkorten tijd ook krotwoningen zullen zijn; dat zal in hoofd zaak afhangen van de wijze van bewonen. Kreeg de heer Dubbeldeman zijn zin, dan zou het beter zijn geen woningen ter vervanging van krotwoningen te bouwen. Natuurlijk zullen, zooals de heer Huurman heeft opgemerkt, er menschen in deze woningen komen, die een huur van 3.05 niet kunnen betalen, maar dan is de eenige oplossing, dat, behalve de bijdrage van Rijk en Gemeente in het tekort, hun bovendien een toeslag op de huur wordt gegeven door tot dit doel bestaande gemeentelijke of andere instellingen, zooals ook thans reeds b.v. bij de verhuring van gemeente woningen geschiedt. Men kan nu eenmaal niet woningen gaan bouwen met een huurwaarde van 1.50, want dan zouden de klachten nog veel grooter worden, omdat dat inderdaad krotten zouden moeten zijn. Het Rijk heeft daarom voor dezen bouw een norm genomen, waarbij alleen voorschot wordt verleend. In andere gemeenten neemt men genoegen met hetzelfde type woningenwaarom zou men het hier dan niet doen? Spreker heeft geen oogenblik getwijfeld, of de heer Dubbeldeman zou het type onvoldoende vinden, maar dan is de eenige weg het bouwen op de oude wijze voort te zetten en het geven van een nog grooteren huurtoeslag. Spreker ziet dus geen enkele reden, waarom men dit type van woningen hier niet zou bouwen. Vindt men het type onvoldoende, dan moet men ronduit zeggen, dat men voor de krottenbewoners alleen huizen gebouwd wenscht te zien als bijv. in de 3 Octoberstraat staan, maar de Regeering heeft nu eenmaal in een circulaire bepaalde eischen gesteld voor het bouwen van woningen voor krotbewoners, voor menschen dus, die in het algemeen een normale huur niet kunnen betalen, en dan kan men eenvoudig geen betere woningen zetten, tenzij men kan tooveren. Laten de leden, die tegen dezen bouw zijn, eenvoudig tegenstemmen. Dat is logischer en consequenter dan aanmerkingen te maken, terwijl men er feitelijk niet tegen en niet voor durft stemmen. Neemt de Raad dit voorstel aan, dan kunnen op den duur de krotten worden opgeruimd, maar het spreekt van zelf, dat dat alleen te bereiken zal zijn door het geven van huurtoe- slagen aan hen, die de huren ook van dit type woningen niet kunnen opbrengen. De heer Knuttel acht een kwestie als de onderwerpelijke altijd lastig, omdat men aan den eenen kant de zoo spoedig mogelijke ontruiming van de krotten wil en aan den anderen kant wenscht, dat de huizen, waarmede men langer dan een menschenleeftijd blijft zitten, aan redelijke eischen voldoen. De verdeeling van het aantal woningen met 1, 2 en 3 slaapkamers acht spreker een groote fout van dit bouwplan; er zullen n.l. 18 woningen met 1 slaapkamer, 14 met 2 en 8 met 3 slaapkamers gebouwd worden. De gezinnen zonder inwonende kinderen, waarvoor naar men in het algemeen kan zeggen, de woningen met 1 slaapkamer bruikbaar zijn, vormen echter niet de meerderheid, zoodat spreker niet kan begrijpen, waarom het grootste aantal met 1 slaapkamer zal worden gebouwd. De verhouding tusschen de aantallen woningen met 1, 2 en 3 slaapkamers is hier goed of niet goed. Is zij goed, dan is er geen reden om bij het nieuwe bouwplan van 174 woningen een andere verhouding aan te nemen; is zij verkeerd, dan is zij ook voor het nieuwe plan af te keuren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1926 | | pagina 9