151
A. M. Blok, assistent van den Hoogleeraar in de psychiatrie
aan de Rijks-Universiteit te Leiden.
Wij verzoeken U alsnu tot eene benoeming over te gaan
en die te doen plaats hebben gerekend te zijn ingegaan op
25 October j.l., buiten bezwaar van de gemeentekas, tegen
genot van vrije woning in eene der inrichtingen, met kost,
vuur, licht bediening en bewassching, overeenkomstig het
bepaalde bij art. 32 van de verordening van 17 Juli 1911
(Gemeenteblad No. 24), zooals die laatstelijk is gewijzigd bij
verordening van 16 October 1913 (Gemeenteblad No. 30).
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 240. Leiden 2 November 1926.
Ter voorziening in de vacature in onze Commissie, ont
staan door het aan Mejuffrouw Dr. L. C. Bolle verleende
eervol ontslag als lid, hebben wij de eer Uw College de
volgende aanbeveling aan te bieden:
1°. Dr. J. C. M. TIMMERMANS, arts te Leiden;
2°. Dr. L. MULDER, arts te Leiden.
Bij de samenstelling dezer aanbeveling hebben wij rekening
gehouden met de wenschelijkheid de open gevallen plaats
weer te zien ingenomen door iemand die zich beweegt op het
gebied der medische wetenschap.
De Commissie van Toezicht op het
Middelbaar Onderwijs
Aug. L. Reimeringer Voorzitter
H. A. Sypkens Secretaris
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
N°. 241. Leiden, 8 November 1926*
Bij haar hierachter afgedrukt adres verzoekt de Vereeni-
ging tot oprichting en exploitatie van een Reizend Drankweer -
Museum, in het genot te worden gesteld van eene subsidie
over het jaar 1927.
Waar Uwe Vergadering reeds jaarlijks een som op de
begrooting beschikbaar stelt ter ondersteuning van plaat
selijke drankbestrijdingsvereenigingen, daar meenen wij dat
geen aanleiding bestaat om bovendien in het bijzonder aan
deze vereeniging een subsidie toe te kennen.
Toch zouden wij de vereeniging willen tegemoetkomen in
de kosten van uitvoering van haar goed werk, zij het dan
ook niet in den vorm van een subsidie. Wij zouden haar
n.l. het kosteloos gebruik willen toestaan van de Stads-
Gehoorzaal, indien en zoodra zij hare tentoonstelling in onze
gemeente houdt.
Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging op
het verzoek der vereeniging om toekenning van een subsidie
afwijzend te beschikken, doch ons College te machtigen aan
de vereeniging in voorkomende gevallen de Stads-Gehoorzaal
kosteloos in gebruik af te staan, ten behoeve van het houden
van hare tentoonstellingen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Amsterdam, 29 September 1926.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen:
Jan Kat, arts te Apeldoorn, en
Johannes Harders, zonder beroep, te Amsterdam,
respectievelijk Voorzitter en Secretaris-Penningmeester der
„Vereeniging tot oprichting en exploitatie van een Reizend
Drankweer Museum";
dat genoemde Vereeniging kennis verspreidt betreffende
het alcoholisme door middel van tentoonstellingen, zooals
onlangs in Uwe Gemeente;
dat zij vooral tracht de aandacht van de jeugd, en ook
de schooljeugd, voor zoover die daarvoor vatbaar is, te ves
tigen op de nadeelen en gevaren die drankgebruik en -mis
bruik met zich kan brengen;
dat de uitvoering van dit werk door de drankbestrijding,
ook met den besten wil, niet geheel kan worden bekostigd,
waarom de Vereeniging aangewezen is op den financieelen
steun van de overheid;
Reden waarom bovengenoemd bestuur meent zich tot U
te mogen wenden met het verzoek de Vereeniging Reizend
Drankweer Museum over het jaar 1927 eene subsidie te
willen verleenen.
Hetwelk doende
J. Kat Voorzitter
J. Harders Secretaris-Penningm.
Amsterdam Elisabeth Wolff straat 5.
N°. 242. Leiden, 10 November 1926.
Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van den heer
J. W. van Leeuwen bestaat bij ons College geen bezwaar.
Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging aan
den heer J. W. van Leeuwen eervol ontslag te verleenen
uit zijne betrekking van onderwijzer aan de Centrale School
voor het zevende leerjaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 6 Nov. '26.
Edelachtbare Heeren,
In verband met zijn benoeming tot hoofd der O. L. School
te Leiderdorp heeft ondergeteekende, J. W. van Leeuwen,
onderwijzer aan de Centrale school voor het zevende leerjaar,
de eer, U Edelachtbaren te verzoeken, hem eervol ontslag
te willen verleenen met ingang van 1 Januari 1927.
Met verschuldigde hoogachting
heeft hij de eer te zijn
Edelachtbare Heeren,
Uw dienstw. dn.:
W. van Leeuwen.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
N°. 243. Leiden, 12 November 1926.
Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van den heer
H. W. Blöte bestaat noch bij het College van Stads-genees-
heeren, noch bij ons College bezwaar.
In verband echter met het aanhangig onderzoek naar de
mogelijkheid van de invoering van vrije-artsenkeuze achten
wij het wenschelijk ook den heer Blöte, evenals de andere
Stads-geneesheeren, slechts voor één jaar in zijne betrekking
te bestendigen.
Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging den
heer H. W. Blöte, voor het tijdvak 1 November 1926
1 November 1927, te bestendigen in de betrekking van
Stads-geneesheer, zulks met afwijking van het bepaalde in
art. 2 der verordening van 20 December 1900, betreffende
het verleenen van kostelooze genees- en heelkundige hulp
aan onvermogenden, den dienst der Stads-geneesheeren en
den werkkring van het College van Stads-geneesheeren te
Leiden (Gem.blad No. 4).
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 26 October 1926.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente
Leiden, geeft met verschuldigden eerbied te kennen, Hendrik
Willem Blöte, arts te Leiden, dat hij verzoekt bestendigd
te worden in de betrekking van Stads-geneesheer.
Hetwelk doende enz.
H. W. Blöte.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.