150
theekeuken, badkamers, alsmede de benoodigde W.C. ruimten
voor personeel en patiënten, bergruimten e.d. Langs de
geheele Zuidoostelijke zijde van de bedverplegingszaal begane-
grond van het vrouwenpaviljoen en langs de Zuidwestelijke
'zijde van de bedverplegingszaal van het mannenpaviljoen
is voorts een open veranda, met draadglas afgedekt, gepro
jecteerd, breed 3.25 M en schuin afloopend tot een hoogte
van 2.25 M; in den scheidingswand tusschen veranda en
bedverplegingszaal zijn 2 flink breede deuren, benevens 4
ramen aangebracht, terwijl overigens nog 3 boven de veranda
aangebrachte breede bovenramen voor rechtstreeksche ver
lichting cn ventilatie van de bedverplegingszaal zullen zorgen.
Op de verdieping van het vrouwenpaviljoen zijn ten slotte
nog 2 verpleegsterskamertjes ontworpen.
De afdekking is gedacht met plat dak (cementmastiek),
vormende dit de minst kostbare en overigens een alleszins
doelmatige oplossing.
Voor een en ander mogen wij overigens naar de hier-
nevensgaande teekeningen verwijzen.
De bouwkosten, met inbegrip van vloerbedekking, ver
warming, verlichting, toezicht, enz., doch zonder stoffeering
en los meubilair, worden geraamd voor het vrouwenpavil
joen op ƒ63.500.voor het mannenpaviljoen op 42.000.
voor de beide paviljoens tezamen derhalve op 105.500.
Met do uitbreiding van het waschhuis en de beide pavil
joens zal dus in totaal een bedrag zijn gemoeid van 63.000.
105.500.168.500.Aangezien de middelen
van het afschrijvings- en vernieuwingsfonds thans rond
160.000.bedragen en een gedeelte daarvan bestemd is
voor de geleidelijke vervanging in de paviljoens van de
gasverlichting door een electrische verlichting en voor eenige
andere uitgaven, kan de uitbreiding niet geheel uit de mid
delen van dat fonds worden bestreden. Met het oog daarop
komt het onze Commissie het meest gewenscht voor, voor den
bovenbedoelden bouw een bedrag van 68.500.uit het
afschrijvings- en vernieuwingsfonds te bestemmen en een
bedrag van 100.000.uit geldleening te vinden.
Op grond van het bovenstaande geven wij Uw College
als nu beleefd in overweging aan den Gemeenteraad voor
te stellen:
a. onder voorbehoud van de goedkeuring van den Minister
van Binnenlandsche Zaken en Landbouw en van Gedepu
teerde Staten der Provincie Zuid-Holland onze Commissie
te machtigen over te gaan tot uitbreiding van het wasch
huis en van de paviljoenen B en E1 voor onrustige mannen
en vrouwen op het teirein van het Krankzinnigengesticht
„Endegeest" overeenkomstig de hierbij overgelegde ontwerpen,
voor de som van 168.500.
b. voor het sub a vermelde doel een bedrag van 100.000.
ter beschikking van onze Commissie te stellen tegen nader
vast te stellen voorwaarden omtrent aflossing en rentever
goeding;
c. goed te keuren, dat voor het sub a vermeld doel een
bedrag van 68.500.uit de middelen van het Afschrijvings-
en Vernieuwingsfonds van de gestichten Endegeest, Voorgeest
en Khijngeest wordt betaald.
De Commissie van Beheer voornoemd,
Aug. L. Reimeringer, Voorzitter.
J. A. v. d. Stok, Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en
Wethouders van Leiden.
N°. 237. Leiden, 28 October 1926.
In nevensgaand adres verzoeken een aantal bewoners van
de Jan Vossensteeg de bestaande gasverlichting van de Jan
Vossensteeg te vervangen door een verlichting met electrische
booglampen en tevens die steeg van trottoirs te voorzien.
Het komt ons voor, dat het thans niet het juiste oogen-
blik is, om over het in 't adres gevraagde eene beslissing
te nemen. Ka de verplaatsing van de Jan Vossenbrug en
de demping van de Volmolengracht dient te worden over
wogen, of en zoo ja, welke verkeersmaatregelen behooren
te worden getroffen, en eerst dan is o. i. ook het tijdstip
aangebroken, om nader te overwegen, of het aanbrengen
van electrische verlichting en van trottoirs in de Jan
Vossensteeg noodzakelijk is te achten.
Wij stellen Uwe Vergadering derhalve voor ons College
te machtigen, aan adressanten te berichten, dat de vraag,
of in de Jan Vossensteeg electrische verlichting ent rottoirs
moeten worden aangebracht, zal worden onder oogen gezien
na de verplaatsing van de Jan Vossenbrug en de demping
van de Volmolengracht.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetli. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Edelachtbare Heeren,
Ondergeteekenden allen bewoners der Jan Vossensteeg,
en behoorende tot den handeldrijvenden middenstand, heb
ben de eer zich te wenden tot uw achtbaar College, met
het verzoek om aandacht te willen schenken aan de navol
gende klachten.
De verlichting van bovengenoemde straat is van dien
aard, dat de Jan vossensteeg den indruk wekt te behooren
tot een complex straten, waar geen neringdoenden wonen,
althans in vergelijking tot de andere winkelstraten te Leiden
is de verlichting schaarsch en gebrekkig, zoodat wij ons
tenzeerste benadeeld gevoelen in het zaken doen, omdat de
winkelende burgerij de Jan Vossensteeg alleen reeds om
deze reden zooveel mogelijk zal mijden.
Bovendien is door het gemis van trottoirs het winkelen
tamelijk gevaarlijk, omdat wegens het drukke rijverkeer
het publick bijna in de onmogelijkheid verkeert om rustig
de ételage's te bezichtigen.
Waar de Janvossensteeg een belangrijke verbindingsweg
tevens vormt tusschen Haarlemmerstraat en Oude Vest,
achten wij het van groot belang, dat deze straat wat ver
lichting enz. betreft in dusdanigen staat wordt gebracht,
dat de burgerij met genoegen en zonder gevaar van haar
zal kunnen gebruik maken. Redenen waarom wij Uw acht
baar College beleefd doch dringend verzoeken wel te willen
bewilligen in eene betere verlichting (z. n.) (met electrische
booglampen) en bovendien het noodige te willen doen voor
aanbrenging van trottoirs.
E. en a. zoowel in het belang van ons neringdoenden
als in dat van het winkelend publiek.
't Welk doende, enz
F. Fisser.
(Volgen nog de namen van 58 adressanten).
Nn. 238. Leiden 2 November 1926.
Ter voldoening aan het bepaalde bij art. 7 der verorde
ning van 26 Juli 1920 (Gemeenteblad No. 33), houdende
Reglement voor het Burgerlijk Armbestuur te Leiden, laatste
lijk gewijzigd bij verordening van 31 October 1921 (Gemeente
blad No. 34), hebben wij de eer U, ter vervulling van de
vacatures in dat bestuur, welke op 1 Januari a.s. zullen
ontstaan tengevolge van de periodieke aftreding van de
heeren J. P. Mulder en H. W. Blote, na raadpleging van
het Burgerlijk Armbestuur, de volgende aanbeveling aan te
bieden
Vacature J. P. Mulder.
ie. J. P. MULDER.
2°. Dr. S. C. MEYERING.
Vacature H. W. Blöte.
1°. II. W. BLöTE.
'2°. Dr. H. J. M. BOONACKER.
Wij verzoeken Uwe Vergadering alsnu tot eene benoeming
over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 239. Leiden, 2 November 1926.
Ter vervulling van de vacature van buitengewoon genees
heer aan de gestichten „Endegêest, Voorgeest en Rhijngeest",
ontstaan door het aan Dr. H. C. Jelgersma als zoodanig
verleend eervol ontslag, bevelen wij U, na raadpleging van
de Commissie van Beheer over die gestichten, aan den heer