149
bouw onze Commissie werd gemachtigd bij Raadsbesluit
van 25 Augustus 1924 (Iugek. Stukken No. 230 van 1924),
is de mogelijkheid geopend over te gaan tot uitbreiding
van de wasscherij, die met de oude, thans niet gebruikte,
keuken in hetzlfde gebouw is ondergebracht; genoemde
uitbreiding is dringend noodig, aangezien de wasscherij,
evenals destijds de keuken, door de in den loop der jaren
sterk toegenomen bevolking der inrichting de uiterste
grens van haar capaciteit heeft bereikt. Is derhalve be
stendiging van de bestaande inrichting van het wasscherij-
bedrijf niet langer mogelijk uit hoofde van de daaraan
gestelde zwaardere eischen, de voorgenomen uitbreiding
opent tevens het perspectief over te gaan tot eenige ver
meerdering van het aantal plaatsen voor mannelijke en
vrouwelijke patiënten in „Endegeest", een vermeerdering,
welke om een tweetal redenen hoogst gewenscht moet
worden geacht.
In de eerste plaats wordt reeds sedert vele jaren een
ernstig tekort gevoeld aan gelegenheid tot bedverpleging,
d. i. een continu verblijf van daarvoor in aanmerking komende
patiënten in bed. Bij den oorspronkelijken bouw van het
gesticht werden op iedere afdeeling (mannen en vrouwen)
daarvoor 24 bedden op de observatie-paviljoens bestemd.
In de praktijk werden evenwel deze bedden bezet door de
nieuw opgenomen patiënten, door zieken en door patiënten,
die om een of andere reden voortdurend toezicht behoefden,
waardoor het niet mogelijk was aldaar de onrustige personen
te verplegen; deze moesten derhalve behandeld worden of
in de badkamer met permanente baden èf met bedverpleging
op de kleinere en grootere slaapzalen van de andere pavil
joens, die daarvoor oorspronkelijk niet bestemd waren en
die dan ook niet ten volle de afmetingen hadden, welke
door het Staatstoezicht op Krankzinnigen voor vertrekken,
waarin krankzinnigen zoowel overdag als des nachts worden
verpleegd, waren voorgeschreven. Het besef, dat verbetering
hierin niet was te verkrijgen dan ten koste van onevenredig
hooge uitgaven, heeft het Staatstoezicht in dezen weinig-
bevredigenden toestand doen berusten. Nu evenwel de
inrichting van de wasscherij, na de totstandkoming van
hare voorgenomen uitbreiding, niet meer aan eenige vermeer
dering van de plaatsruimte voor patiënten in den weg zal
staan, zijn wij met den Geneesheer-Directeur van oordeel,
dat thans de tijd is aangebroken om in het tekort aan bed-
verplegingsruimte te voorzien.
De tweede reden, welke vermeerdering van plaatsruimte
hoogst gewenscht maakt, is gelegen in het feit, dat de
zolderruimte boven de oude keuken sinds de oprichting van
het gesticht dient voor slaapplaats van 19 rustige vrouwe
lijke patiënten. Deze patiënten brengen den dag door in
het paviljoen voor rustige vrouwen, hetgeen daardoor vooral
op Zondag overbezet is, en worden dan 's avonds en 's ochtends
naar en van haar slaapplaats, vaak bij duisternis en on
gunstige weersgesteldheid, teruggebracht. Nu uitbreiding van
het aantal plaatsen reeds uit anderen hoofde noodig is,
dient naar onze meening van deze gelegenheid te worden
gebruik gemaakt om ook aan dezen ongewenschten toestand
een einde te maken.
In overleg met don Geneesheer-Directeur is onze Commissie
tot de conclusie gekomen, dat de beste oplossing kan worden
verkregen door naast de uitbreiding van de wasscherij tevens
over te gaan tot uitbreiding van het paviljoen Mannen E
en het paviljoen Vrouwen E1 met resp. 20 en 40 bedden,
hetgeen neerkomt op een vermeerdering van het aantal
mannenplaatsen met 20, en, in verband met de overbrenging
van de 19 vrouwelijke patiënten boven de oude keuken, op
een vermeerdering van het aantal vrouwenplaatsen met 21.
Ongetwijfeld zal deze vermeerdering van plaatsen, behalve
aan de verpleging, ook aan de exploitatie van de inrichtingen
ten goede komen, zoodat uit financiëel oogpunt tegen deze
uitbreiding geen bezwaar behoeft te bestaan.
Aangezien volgens artikel 4 van het Koninklijk Besluit
van 16 September 1895 (Staatsblad No. 161), zooals dit
meermalen is gewijzigd, zonder goedkeuring van den Minister
van Binnenlandsche Zaken noch in de lokalen van het
gesticht „Endegeest", noch in hunne bestemming een ver
andering mag worden gemaakt, die invloed heeft op de
plaatsruimte of den aanvoer van versche lucht in de voor
de verpleegden bestemde dag- of nachtverblijven, terwijl
volgens de voorwaarden, waaronder de Provinciale Staten
der Provincie Zuid-Holland bij besluit van 12 Juli 1895 aan
de gemeente Leiden een subsidie hebben toegekend in de
kosten van op- en inrichting van het krankzinnigengesticht
„Eudegeest", plannen .tot uitbreiding van het gesticht niet
kunnen worden uitgevoerd, dan nadat de goedkeuring van
Gedeputeerde Staten is verkregen, hebben wij ons spoeds
halve eerst gewend tot den Ifispecteur van het Staatstoezicht
op Krankzinnigen te 's Gravenhage met het verzoek ons te
willen mededeelen, of hij zich met de bovengeschetste, door
den Directeur der Gemeentewerken inmiddels nader uitge
werkte, uitbreiding van de wasscherij en de beide paviljoens
zou kunnen vereenigen. Nadat overeenkomstig diens wensch
de plannen op ondergeschikte punten nog eenige wijziging
hadden ondergaan, heeft de Inspecteur ten slotte daaraan
zijn goedkeuring gehecht.
Thans overgaande tot de toelichting van de door den
Directeur der Gemeentewerken ontworpen plannen, zij aller
eerst met betrekking tot de uitbreiding van het waschhuis
medegedeeld, dat bij dit ontwerp niet alleen het oude
keukengebouw met de daaraan grenzende, ruim 4 M breede,
binnenplaats aan de bestaande wasscherij is verheeld, doch
ook de aan de Zuid-Oostelijke zijde van het gebouw aan
wezige rechthoekvormige inham, ter grootte van 8 X 10 M.,
is aangetrokken, waardoor het geheel een nagenoeg regel
matig rechthoekigen vorm verkrijgt. De oude keukenruimte
is vrijwel geheel als waschlokaal bestemd; de bestaande
binnenmuren op den beganen grond worden grooteudeels
gesloopt, waardoor het waschlokaal de flinke oppervlakte
van 11.25 X H M- verkrijgt. In dit lokaal is aan de zijde
der mannenpaviljoens een vertrek afgescheiden, bestemd
voor het in ontvangst nemen van de vuile wasch; in den
tusschen beide vertrekken bestaanden scheidingswand zullen
o. a. flinke raamopeningen met loketten worden gemaakt.
De binnenplaats wordt overdekt; het Noordoostelijk ge
deelte daarvan, ter grootte van 4.30X6-25 M is bestemd
voor desinfectieruimte, terwijl de overblijvende ruimte met
nog een deel van het oude waschlokaal wordt ingericht tot
droogkamer, groot 8 X 16 M, welke dus onmiddellijk aan het
waschlokaal grenst.
Het resteerende gedeelte van het oude waschlokaal wordt
mangelkamergroot 8.25 X10 M, terwijl het ketelhuis met
maciiiuekamer ongewijzigd blijven. Van de aan het ketelhuis
grenzende werkplaats voor den machinist wordt de situatie
eenigszins gewijzigd en tevens de oppervlakte vergroot tot
4.65 X 7.60 M (thans 3.60 X 5.38 M).
Aan de mangelkamer grenst een zeer ruime vouwkamer
(7.35X11-10 M), waaromheen verder zijn gegroepeerd de
slrijkkamer (6.50X7.60 M), de naaikamer (6.28X7.60 M),
de knipkamer (5.00 X 6.10) en het magazijn (4.85 X 13.05 M).
Yoor dit laatste lokaal zijn bestemd de oude naai-en knip
kamer; op deze wijze komt het magazijn onmiddellijk te
grenzen aan het uitgiftelokaal, waartoe de bestaande sorteer-
kamer zal dienst doen.
Wij meenen, dat vorenstaande indeeling waarvoor
overigens naar de teekening wordt verwezen zich op
alleszins rationeele wijze aan den algemeenen gang van het
waschbedrijf aanpast.
Ten behoeve van een voldoende ventilatie en verlichting
zullen, voorzoover niet reeds aanwezig, boven waschlokaal,
desinfectieruimte, droogkamer, mangelkamer, vouwkamer,
werkplaats en strijkkamer de noodige licht- en luchtkokers
of lantaarns worden aangebracht.
Aangezien het op de verdieping aanwezige, tot logies voor
naaisters bestemde, vijftal vertrekken wegens te geringe
oppervlakte der betreffende ramen te weinig daglicht ont
vangt, zal daarin door ter plaatse den zijmuur van het ge
bouw hooger op te trekken en door daarin grooter ramen
aan te brengen verbetering worden gebracht; de inwendige
vorm der kamers ondergaat daardoor tevens verbetering.
De kosten van dit plan worden geraamd op rond 63.000.
daaronder begrepen de uitgaven voor het aanbrengen der
noodige vaste tafels, kasten en dergelijke, voor uitbreiding
van de verlichting en verwarming, alsmede voor het ver
plaatsen van aanwezige waschmachines, mangels, droogin-
richtingen met toebehooren enz., doch niet die voor het
aanschaffen van nieuw meubilair of inventaris of van
nieuwe machines, toestellen enz. voor het waschbedrijf be-
noodigd. Aangezien het hier bovendien een zeer ingewikkelde
en lastige verbouwing betreft, kon de raming der kosten
slechts een globale zijn.
Voor het paviljoen E1 voor onrustige vrouwen is een aan
bouw ontworpen aan de Westelijke zijde, bevattende o.a.
zoowel op den beganen grond als op de verdieping, telkens
een bedverplegingszaal met 12 bedden, groot 15 X 6.50 M
en 8 separeerkamers, elk groot 4X2.40 M. Een der lange
zijden van de bedverplegingszalen is geheel vrij gelaten,
waarvan het groote voordeel is, dat de zalen over haar
geheele lengte rechtstreeks licht van buiten zullen ontvangen;
aan de andere lange zijden zijn telkens 6 separeerkamers
gegroepeerd.
Yoor het paviljoen E voor onrustige mannen is een aan
bouw gedacht aan de Noordelijke zijde, zulks uitsluitend
beganegronds, bevattende o. m. een bedverplegingszaal met
12 bedden en 8 separeerkamers, een en ander gelijk aan
die van het vrouwenpaviljoen; ook de groepeering van de
separeerkamers is dezelfde als die in het vrouwenpaviljoen.
Bij beide paviljoens omvat de uitbreiding telkens een