138 MAANDAG 25 OCTOBER 1926. De Voorzitter zegt, dat men ook rekening moet houden hier mede, dat in de krotten verschillende soorten van gezinnen wonen. Er zijn gezinnen, die in krotten wonen, omdat zij in diepe armoede verkeeren en die een woningbouwvereeniging dan ook niet gaarne in hare woningen zou willen hetfben, maar er wonen ook wel menschen in krotten, die zeer goed een be hoorlijke huur kunnen betalen. Nu is dit blok bedoeld als aanvulling van de ter plaatse reeds gebouwde gemeentewoningen en dus kan hier de ver houding een andere zijn dan straks bij het groote plan van 174 woningen aan de Paul Krugerstraat wellicht het geval zal zijn. De heer Knuttel acht verder een gemiddelde huur van -j- 3#_. veel te hoog voor de meeste bewoners van de krot woningen. Dat is in zekeren zin wel goed te maken door het geven van een huurbijslag, maar het zou beter zijn, wanneer de gemeente dien bijslag direct verhoogde eri dus de huren eenigszins in overeenstemming bracht met wat de krotbewoners nu betalen, dan hen te noodzaken weder bij het Burgerlijk Armbestuur te gaan aankloppen. De Voorzitter wijst er op, dat de gemeente alleen op deze voorwaarde deze woningen kan bouwen. Het is als het ware de natuurlijke bijdrage om de huren te dekken. Spreker begrijpt overigens niet, dat men bezwaar maakt tegen de verstrekking van een huurbijslag door het Burgerlijk Armbestuur. Waarom mag men wel daarheen gaan om geld voor voedsel en niet om een huurbijslag? De heer Schoneveld zegt, dat ook hem de inrichting der woningen niet is medegevallen, terwijl hij aan eengezins woningen ook de circulaire van den Minister spreekt daarvan boven het type van boven- en benedenwoningen de voorkeur geeft. Spreker zal, aangezien dit type thans wel licht gekozen is, omdat het aansluit aan een reeds bestaand blok, zich daartegen nu niet verzetten, doch hij geeft, nu er plannen bestaan om op een ander terrein een grooter aantal woningen te bouwen, Burgemeester en Wethouders in over weging zoo mogelijk over te gaan tot den bouw van een gezinswoningen; deze zullen wel wat duurder zijn dan het thans gekozen type, maar het gerief dier woningen is ook grooter. Bovendien krijgt men de krotbewoners gemakkelijker in een eengezinswoning, waarin zij gewoonlijk thans reeds wonen, dan in een beneden- of bovenwoning. Ten slotte zou hij wel, evenals de heer Dubbeldeman, in de spoelkeuken een schoorsteen willen zien aangebracht. De Voorzitter wijst er op, dat de menschen te Amsterdam wel drie hoog wonen; de heer Dubbeldeman heeft spreker eens een plan uit Weenen getoond, waarbij wel 100 gezinnen in één huis woonden. Dit plan is nu eenmaal door de Regeering en de Gezond heidscommissie goedgekeurd en, als men er nu weer wijziging in ging brengen, zou dat tot belangrijke vertraging aanleiding geven, nog daar gelaten de vraag, of de Regeering voor het aldus gewijzigd plan bereid zou zijn voorschot te verleenen. De heer Wilmer is het met den heer Knuttel eens, dat de verhouding tusschen het aantal woningen van het grootste en dat van de kleinste typen niet de door de praktijk ge- ëischte is. Als lid van het bestuur van de Stichting tot exploitatie van gemeentewoningen weet spreker bij ervaring, dat herhaaldelijk menschen met groote gezinnen in te kleine woningen moeten trekken, omdat de grootere woningen, die het kleinst in aantal zijn, het eerst bezet zijn. Dergelijke ver huizingen mogen niet in de hand worden gewerkt: het is dan maar beter, dat zulke groote gezinnen blijven in de krotten, die zij bewonen, want als zij in een te kleine woning trekken, zijn deze spoedig even slecht als die, welke zij ver laten hebben. Met genoegen heeft spreker daarom gehoord, dat het de bedoeling is, om voor het nieuwe plan van 174 woningen een andere verhouding te nemen. Zooals de Voorzitter terecht heeft opgemerkt, kunnen zij, die de huur niet kunnen betalen, zich om een bijslag tot het Burgerlijk Armbestuur wenden; spreker is evenwel van meening, dat hier ook voor de kerkelijke en particuliere armenzorg wel een arbeidsterrein ligt en het lijkt hem wel gewenscht, dat deze zich op dit terrein meer gaan bewegen dan zij totnogtoe noodgedwongen hebben gedaan. De heer Schüller kan zich ook niet met dit bouwplan vereenigen. In het woningtype E bevindt zich tusschen twee slaap kamers, vlak bij de deuren, een W.C., wat, zooals spreker zelf in een gemeentewoning heeft ondervonden, een hoogst ongewenschte toestand is. Misschien was de rioleering daar niet behoorlijk gelegd, doch ook de bewoners van andere woningen hadden daar last van. Verder wijst spreker er op, dat in alle woningen van het type A de schoorsteen in den hoek van de kamer, bij den ingang naar de slaapkamer, is geplaatst: hij begrijpt niet, waarom zij niet in het midden van de kamer ontworpen zijn. Ook heelt spreker er bezwaar tegen, dat in de spoelkeuken geen schoorsteen zal worden aangebracht en dat er een woonkamer-keuken is, waarin zich geen kast bevindt dit betreft het type D terwijl overigens de kasten zoodanig zijn geplaatst, dat daarin geen etenswaren kunnen worden bewaard. De heer Huurman zegt, dat in die kamers wel een kast is. De heer Schüller zegt, dat hij dat dan over het hoofd heeft gezien. Spreker moet zich echter op grond van een en ander tegen den bouw van dergelijke krotwoningen verklaren. De heer Dubbeldeman zegt, dat hij van dit standpunt uit gaat, dat ieder mensch te Leiden eeri behoorlijke woning moet hebben. Spreker weet wel, dat zijn eischen niet ten volle verwezenlijkt kunnen worden, maar hij heeft den indruk gekregen, dat met dit plan wel het allerminste wordt geboden wat men geven kan. Spreker heeft daarom voorgesteld dit voorstel aan te houden, teneinde Burgemeester en Wethouders gelegenheid te geven nog eenige verbeteringen te doen aan brengen, zooals het maken van een schoorsteen in de spoel keuken en het plaatsen van de waterkraan boven een goot steen, in plaats van een halven meter boven den /vloer. Het laat spreker koud, dat vele bewoners de huur van ƒ3.05 niet zullen kunnen opbrengen, maar hij is het met den Voor zitter eens, dat die kwestie eerst later aan de orde komt. Thans is het alleen de vraag, of met het gebodene genoegen kan worden genomen en dan kan men van spreker niet ver wachten, dat hij zich daarmede buitengewoon ingenomen zal verklaren. De Voorzitter zegt, dat dit type woningen door de Regeering is vastgesteld en men daarmede in andere plaatsen wel ge noegen neemt. Laten de leden, die er tegen zijn, tegenstemmen, maar als men dit plan zou gaan wijzigen, heeft men zeker over een jaar nog niet de herschikking over woningen ter vervanging van krotwoningen. De heer Dubbeldeman vraagt, of het nu wel zoo buiten gewoon kostbaar zou zijn, om in de spoelkeuken een schoorsteen te bouwen. Er wordt wel gezegd, dat men tegenwoordig meer op gas dan op kachels kookt, maar dan moet er in dat spoel- hok ook gelegenheid zijn een gaskachel of komfoor te plaatsen voldoende spuiing is dan echter niet te krijgen. Het argument, dat de menschen, als zij de kachels stoken, daarop koken, is ook onjuist, want kachels, waarop men kan koken, worden niet meer gemaakt. Maar bovendien moet men zorgen, dat de menschen, die elders dan in de huiskamer willen koken, daartoe in de gelegenheid worden gesteld. Het is beter en goedkooper deze verbeteringen thans aan te brengen, dan over eenige jaren, wanneer de toestand on houdbaar is gebleken. De heer Eerdmans verzoekt Burgemeester en Wethouders bij aanneming van dit voorstel te zorgen, dat de voorbereiding van en het toezicht op dit werk zoo nauwkeurig mogelijk geschiedt. Spreker heeft toch vernomen, dat bij den vorigen woningbouw van gemeentewege het toezicht niet voldoende is geweest, met name niet op den aanleg van de rioleering. De heer Huurman dankt den Voorzitter voor de door hem verstrekte inlichtingen omtrent den toeslag op de huur. Spreker heeft alleen willen opmerken, dat, indien men meende, dat met de bijdrage in het exploitatietekort van Rijk en gemeente van te zamen ƒ50.per woning een sluitende exploitatie-reke ning ware te verkrijgen, dit in de praktijk geheel anders zou uitkomen. Het ook dan nog blijvende tekort is op te heften op de manier als de Voorzitter heeft aangegeven, maar de Commissie voor de Gemeentewoningen moet zich op het stand punt stellen, dat er in elk geval ten minste 3.05 huur binnenkomt, anders kan de rekening niet sluiten. Wat betreft de waterleiding zou spreker Burgemeester en Wethouders willen verzoeken om alsnog te overwegen, of het niet mogelijk is daarvoor een oplossing te vinden. Als er geen afvoer onder de tapkraan komt, dan zal er toch water verspilling plaats hebbenmen zal dan minder aan de Waterleidingmaatschappij hebben te betalen, maar het gevolg zal dan ook zijn, dat plafonds en vloeren door het water verrotten, hetgeen spoedig aanleiding zal geven tot groote herstellingskosten. De heer Mulder acht het te begrijpen, dat de heer Dubbel deman captie maakt wat betreft dit voorstel; er moet nu

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1926 | | pagina 10